De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 16 maart pagina 3

16 maart 1884 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ko.351 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. groeting, dus bij wijze van voorschot. Wordt aan de begrootingspost geen uitvoering gegeven, dan is de gemeente dikwijls smeer dan een vel jaar, somtijds twee volle jaren, in het bezit van gelden, die in 'sRijks schatkist behooren". Schier in groote trekken, de overwegingen, die den Heer Heems kerk er toe brachten het initiatief te nemen tot wijziging eener wet, welker totstandbrenging de meerderheid der Tweede Kamer fan 187? hem niet toevertrouwde. Thans zullen wij trachten na te gaan of de minister met zijn voorstel aan redelijke eisenen voldoet. Daartoe stellen vrij in de eerste plaats de vraag of de legitieme fout, waarop in ons vorig artikel gedoeld werd, is hersteld. De Heer Heemskerk stelt voor dat in het vervolg door het Kijk aan de gemeenten zal worden vergoed veertig ten honderd van het bedrag der jaarwedden van de door haar bezoldigde onderwijzers, voor zoover die niet bij wijze van subsidie door het Rijk worden gedragen. Voor alle andere uitgaven verleent het Rijk geen hulp meer. De minister berekent, dat hierdoor voor het Kijk eene jaarlijksche besparing van twee millioen en drie ton zal worden verkregen, waar natuurlijk tegenover staat, dat de gemeenten met ditzelfde bedrag zullen worden bezwaaid. Wij laten dit laatste voor het oogenblik rusten, maar vragen alleen: is hierdoor te gemoet gekomen aan de bezwaren der zon derlinge regeling van 1878? En dan kunnen wij niet anders dan ons in de hoogste mate teleurgesteld verklaren. De minister, die bij de begrootingsdUcussiën, die legitieme fout met onmiskenbare juistheid formuleerde: »De sleutel van 'sRijks schatkist is aan de gemeenten in handen gegeven," komt thans met een voorstel tot wijziging van art. 45, waardoor die toestand volkomen bestendigd werdL Want of de uitkeering betrekking heeft op traktementen en schoolbouw tegelijk, of op traktementen alleen, het feit, door den minister zoozeer afgekeurd, dat de staatsuitgaven voor dit doel, niet worden vastgesteld door de wetgevende macht, maar door de besluiten der gemeenteraden, blijft geheel aanwezig. Bit komt ons allerbedenkelijkst voor. De regeling van de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeente is eene uiterst moei lijke aangelegenheid. De Staat die aan de gemeenten bij de wet dikwijls zeor zware lasten oplegt, moet die verhouding wel zoo regelen, dat de plaatselijke besturen de middelen hebben om de Kun opgedragen plichten te kunnen naleven. Stabiliteit in deze, is een eerste vereischte. De gemeenten dienen te kunnen weten waaraan zij zich te houden hebben, op welke middelen zij kunnen alaat maken. Men zij dus met partieele veranderingen en knutselarijen voorzichtig, of de door ons bedoelde zoo teere verhouding geraakt steeds meer in de war. De uitkeering der vier vijfde van het personeel was de eerste slap in eene verkeerde richting. Bedenkelijker, veel bedenkelijker was de greep die de minister Kappeyne in l878 in deze verhouding deed. . Déminister Heemskerk, die overigens altijd als ernstig man poseert, ontzag zich toch niet op het einde van het vorig jaar onder de ?voorstellen tot tijdelijke versterking van 's Rijksmiddelen op te nemen eene wijziging van de organieke bepalingen onzer gemeenteWet ten aanzien der gemeente-financiën. Zelden hebben wy licht vaardiger voorstel gezien als eene tijdelijke wijziging van belangrijke bepalingen eener gewichtige organieke wet om de schatkist voor een jaar van geld te voorzien. Maar genoeg hierover. Het voorstel van den heer Heemskerk tot wijziging der onderwijswet brengt opnieuw verandering in de gemeente-financiën, zonder dat. het eene hervorming genoemd kan worden. En daartegen meenen wij ons te moeten verzetten. Alleen die verandering van art. 45 der onderwijs-wet zou onze sympathie hebben, welke de geheele regeling van den minister Kappeyne van 1878 opruimt, of althans de wanverhouding in machtsoefening tusechen Rijk en gemeente wegneemt. Geschiedt dit niet, dan ach ten wij het beter den tegenwoordigen toestand hoe gebrekkig ook in afwachting van deugdelijke hervorming te behouden. Uit dal oogpunt zou ons het voorstel Mackay c. s. nog meer toelachen dan het voorstel Heemskerk. Daar wordt alleen de bij drage van het Rijk voorgeschreven ten aanzien van bepaalde vor men van traktementen. Bovendien wordt de bijdrage niet verleend "Voor de onderwijzers in werkelijken dienst, maar voor degenen, die er volgens de wet moeten zijn. Dergelijke regeling heeft eenig raison. Waar de staat aan de gemeenten plichten oplegt, komt Tiij die gemeenten te hulp, daar, en in zoo verre die plichten be staan. Men heeft dan een duidelijk criterium, terwijl de bijdrage alsdan niet gebaseerd is op besluiten van gemeentebesturen, maar hun grand vinden in de wet zelf. Bij het voorstel-Heemskerk zal de staat evenals onder de tegenwoordige regeling verplicht zijn subsidie te verleenen voor verplaatsing van onder wijzers van het platteland naar de steden, ook waar dit eerder in het nadeel dan in het voordeel van het onderwijs is. Men begrijpe ons wel. Wij trekken geen partij voor het voor stel Mackay c.s. Het eenige wat wij wenschten te doen uilkomen is, dat naar ons oordeel, dit plan in de regeling van 1878 wel eenige verbetering brengt, dat van den Heer Heemskerk daarente gen niet. Veel wordt daarmede nog niet beweerd. In een slotartikel zullen wg trachten na te gaan of de rege ling, door den Heer Heemskerk voorgesteld, in andere opzichten aanbeveling verdient. ONZE BLADEN. De Grondwetsherziening, de Klassenbelasting, de Schoolwet, de Drank' wet welk een overvloed van stof voor onze pers! En daarbg de zucht van onze natie gelijk in het nummer van ons Dagblad van gisteren werd aangetoond om altijd allea in de uiterste volmaaktheid tot stand te brengen. Voorloopig bepaalt zich de pers voor zoover zij reeds tot onderdeelen van het Grondwetsrapport overgaat goeddeels tot de quaestie van het kiesrecht gelijk de commissie het voorstelt. De Arnlt. Ct, en het N. v. d. D. hebben echter ook de artikelen van de Troonopvolging ter sprake gebracht, terwijl de Kamper Ct. zich tot het kiesrecht bepaalt. De Rott Ct. gaf den algemeenen indruk weer dien het stuk op haar maakte, een indruk die niet onverdeeld gunstig is. De Klassen-belasting wordt door het Haagsche Dgbl. ter sprake ge bracht. Gunstig is het oordeel niet. Het Vad. brengt dit ontwerp in ver band met het geheele belastingplan van de regeering en doet het ver keerde van de plannen uitkomen. Ook de Goudsche Ct. geeft er een artikel over. De schoolwetsherziening wordt in de Alkm. Ct. besproken, terwijl da Tijd in het nieuwe werk van Jan Holland Doris en Doortje" gelegenheid vindt op eenige dwaasheden, uit verkeerde of verkeerd opgevatte voor schriften der schoolwet voortvloeiend, te wijzen. In het Schoolblad pleit de heer Roodhuizen voor de kweekelingen op de school, echter niet uit een zuinigheidsoogpunt, maar op ernstige paedagogische gronden. Het Haagsche Dgbl. laat niet na op dat stuk de aandacht te vestigen. De nieuwste phase waarin de drankwetquaestie verkeert na de beraad' slaging in de afdeelingen der Tweede Kamer geeft het Vad. aanleiding1 tot ernstige klachten over een dergelijke wijze van handelen. De geheele pers houdt zich onledig met den maatregel door bh. Cura toren van het Gymnasium te Amsterdam tegenover dr. H. C. Muller ge nomen. Mr. J. A. Levy heeft in het nummer van ons Dagblad, de zaak t£r sprake gebracht. Zijn artikel Vwkettering" wordt door versohilIfnde bladen aangehaald of besproken. Met hem keurt een groot deel van onze pers de houding van Curatoren af. Het Vad., de Zaanl. Ct., do Haagsche Ct. e. a. nemen het op voor de vrijheid van den leeraar. In de Arrih. Ct. kwam ook de heer Valeton tegen Curatoren in het strijd perk, maar vond een voorstander van den genomen maatregel in de re dactie. De heer G- E. zette de redenen die hem daartoe noopten, nadei uiteen. De artikelen, door de IV. E. G. gewijd aan den ambtenaar tegen over zijn Grondwettige rechten" zijn niet door deze qnaestie maar door de maatregelen onlangs tegen de bh. Rovers, Buchler en Mooren, ingegeven. De Eere-zaak te Utrecht en het duel er uit voortgesproten wjj krjjgen nu waarschijnlijk nog een rechtsgeding daar de heer S. v. V. is aan geklaagd wegens uitdrukkingen in een door hem geschreven en verspreid geschrift blijft verder de noodige stof leveren. O. a. had het U. D. een artikel over het duel. Een andere persoonlijke zaak is door deAmst. Ct. aangevoerd nl. de gratie den heer V. Heeckeren verleend. De Tyd weea op 't gevaarlijke der methode om misdadadigers vrij te stellen uit vrees dat de opsluiting nadeelige gevolgen zou hebben voor hun gezondheid enz. Het Merwede-kanaal heeft deze week wederom eenige artikelen uitge lokt. Het voorstel van den heer Rutgers van Rozenburg wij gaven in ons Dagblad een duidelijke afbeelding en beschrijving van den stand der zaak werd door het Handelsblad en het tr. Dagblad besproken. Het Hand. pleit voor de door den heer R. voorgestelde wijziging, het U. D. is voor het regeeringsplan, wjjl daardoor de belangen der Vechtstreek minder worden geschaad dan door het voorstel-Rutgera. Door het Vad. en de Arnh. Ct. werd nog een enkel woord gesproken over den jongsten brief van den heer Van Houten en de daarin voorko mende toelichting nopens verklaringen van den heer Gleichman. Een aantal artikelen kunnen nog worden vermeld: Mars schreef in ' Band. over de müitie-luitenants, terwijl het U. D. het over burgerdeugd heeft en het voorstel der regeering tot afschaffing der Broeders van do Ned. Leeuw bestrijdt. De Stand, is aan nommer 16 der artikelen Ik geloof in God den Yader den Almachtige;" het Advertentieblad van Heerenveen spreekt over Dierenbescherming; het Hand. over een tweede Suez-Kanaal, en over het Muntontwerp in de Tweede Kamer; het Haagsche Dagblad over Spelen met Vuur" naar aanleiding der Mekka-tochten uit Ned.-Indië; de .Asser Ct. over de herdenking van den moord van Willem den Zwijger; het Haagsche Dagblad over de beteekenis aan het stelsel van libre change te hechten; de heer mr. A. A. de Pinto eindelijk geeft in ons Dagblad een beschouwing w«r Onze militaire strafwetgeving" van prof. Henri v. d. Hoeven. WARME KADETJES. Een Zaterdag-avond Praat j« XLH. Is er armoede en zijn er awervers in Amsterdam ? Is het waar dat in onze stad veel geleden wordt? IB het plan tot de oprichting wn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl