De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 16 maart pagina 7

16 maart 1884 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 351 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VO-flR NEDERLAND. TEN-TOON-STELLING W. BOELOFS. Men zou dezen grooten hollandschen landschapschilder onrecht doen, Wanneer men hém beoordeelde naar de 52 schilderstukjens, die in de Maatschappij Arti thands door hem ten-toon-gesteld zijn. Hij heeft dan ook het recht er op te rekenen, dat het publiek ze meer gaat beschouwen, om te leeren, hoe er de studies en schetsen van een meester uitzien, Welke later gebruikt worden voor eigenlijke schilderijen, dan om te weten te komen, welke mate van grof heid de kunst der toekomst behoort te kenmerken. Wanneer ik van grofheid spreek, bedoel ik hier geen toon, maar behandeling. De meeste der hier ten-toon-gestelde proeven van 's meesters kleurgevoel en vormbegrip zijn van dien aard, dat vooral een bijziende ter-stond uitroept: dat is waar; dat is juist. Toch zijn er ook enkele effekten bij, zoo gewaagd, dat men, zoo al niet uitroepende: dat kan niet waar zijn, toch fluistert: Le vrai peut quelquefois n'être pas vraisemblable." "" Heerlijke tafereelen heeft de meester gekozen uit de Schotsche natuur van het eiland Skye:bijv. den waterval van Sligichan.Er is hierin eene waarschijnlijkheid van drang der tot ons heenstrevende verdeelde stralenslingering, de toon van het water in al zijn onderdeden, met zijn toevallige schaduwen, lichten, reflekties, in kontrast met de rondachtige rotsen, de dampen, die er zich uit losmaken, de lucht daarboven, het is alles zoo juist en treffend, dat men geen vrijheid vindt meerdere uitvoerigheid te begeeren. Daarboven hangt een gezellig warm landschaphoekjen, met weelderig geboomte, een tipjen stoffaadje, ook dit, hoe breed ook gepenceeld, neemt uw geheele waarnemingsvermogen in baslag: gij voelt de warme lucht, gij hoort het gonzen der muggen, gij ruikt den geur der planten. Maar zie nu een andere voortreffelijke studie op de schotsche natuur, de Cottlïn-Hïlls en sla dan uw oogen opwaards: daar vindt ge een land schap met een totaal onmogelijke lucht (het geloof is een gaaf). Beneden in tegendeel een heerlijke vijver, links en rechts door boomgroepen om sloten; met een opening in 't midden, in de verre: gij hebt daar een tot mijmering stemmend gezicht, dat u tevens van beschaving spreekt: zoowel door de symetrie der kompositie, als door de frausche schilders, die het in herinnering brengt. De koeyen,- die de Heer Roelofs ons hier praezenteert, lijken weinig1 op die van Potter, toch herkent men het zilverachtig licht van dezen er soms in; en in sommige zijner tafereelen zijn ze zoo verbazend juist van toon, dat men naar de anatomie niet vraagt, noch ook of het charakter van het dier byv. spreekt uit zijn kop enz. Intusschen, wanneer ik de met een zware praetensiëuze lijst omgeven vrouw zie, entassant des tourbes: dan bevangt me, bij die vertegen woordiging der schoone sexe, zoo geflodderd, zoo geklodderd, om niet te zeggen gemodderd, wel eens een angst, dat ik met Failleren zal gaan uitroepen: que .... je reviens avec exces Vers cette poque delicate, Ou l'argot n'était pas frangais." Laten wij ons wachten voor overdrijving, ook al zijn we geniën. Merkwaardig zijn nog, bij deze Ten-toon-stelling, 10 lijsten met teekeningen, veelal op getint papier, gemaakt in het Graafschap Kent, en in de provincie Drenthe. 't Is een aangename voldoening voor ons, dat de HeerRoelofs, ondanks r.ijn verblijf in Brussel en bezoek van het buitenland, Hollander is geble ven in merg en been. 11 Maart '84. Alb. Th. UIT BELGIË. De prullenmand. '?Tolksconcerten te Antwerpen en te Verviers. Hagemann, Conservatorium. Cercle des XX. Roelof se. Manon. Julius Hoste. 't Is onbegonnen werk", wilde men den lezer een ietwat volledig over zicht geven van de tooneelvoorstellingeu, schilderij-, nijverheid-, en andere tentoonstellingen, voordrachten en redevoeringen van minder of meerder waarde, waarmede men tegenwoordig bij ons zijne dagen en avonden nuttig kan verrullen. .En nog veel moeilijker zou de taak wezen, indien wij de kunstbeweging van geheel Belgiëwilden nagaan. Elke week komen er nieuwe namen van dramatische dichters(?) voor den dag, doch gewonelijk znlken die geeno kans gezien hebben hun werk op eigen naam te doen gelukken en zich daarom met twee, drie, ja vier vrienden hebben vereenigd, om een harmonisch(?) geheel te leveren. Vervolgens ziet men groote en kleine opera's, te Parijs afgewezen, naar Brussel wandelen, waar hun een tijdelijk succes wordt verzekerd, door schitterende opvoering, vooral door de nieuwe(?) schut-en zijdoeken, de optochten en gedecolleteerde dansen, van oud germaansche(!) en an dere flikker-heldinnen, zooals in Sigurd. 'pan ontmoet men weder een werk, dat wel in Parijs opgevoerd is, doch, onmiddelijk fiasco heeft gemaakt, met veranderden naam, eenige verkor tingen, en gewijzigd theatraal toestel, op een onzer tooneelen zeer gegouteerd, en met luiden bjjval begroet; hetgeen onlangs nog geschiedde met de operette Le Clairon, onder den haam Frétillon in den Alcazarschouwburg, tot groote bevrediging der heeren Marot, Frébault en Philippe op 't tooneel gebracht, die reeds met kloppend hart en schoeien blik dédiepte der prullenmand pijlden, waartoe de vrucht van hun nachtiraken scheen veroordeeld te zijn. "Wij kunnen met voldoening waarnemen, hoezeer zich het muzikale leven t9 Antwerpen, onder Benoits invloed ontwikkelt, maar 't is onmogelijk te dezer plaatse alles te vermelden, veel minder te bespreken, wat ver diende gekend te zijn. 't Zy alleen gezegd, dat de schoonste uitvoeringen 'zich tot heden slechts richtten tot een klein gedeelte van het publiek, 'daar zij meest door bgzondere gezelschappen op..het touw waren gezet. Men zoekt dit thans te verhelpen en roept nu ook hier Concerts popu* laires in 't leven, welke om de veertien dagen plaats hebben en waar* van da eerste proeve is genomen door de uitvoering eener symphonie, een jongelingswerfc van Gounod, een piano-concert van Saint-Saëns, zeer verdienstelijk uitgevoerd door den Nederlandschen toonknnstenaar Maurice Hagemann, en eenige werken van jonge componisten: Léon Husson en Flégier. Te Verviers volgt men een dergelijk spoor. Hier bood,het zoogenaamde 3a Concert populaire Wagners Walkurenrit en de Scènes indoiis van Raway, waarover ref. reeds herhaaldelijk heeft gesproken. Daarbij dan nog het prachtige Octet van Mendelssohn, voor vier violen twee alten en twee violoncellen. Doch dat is voor 't publiek te Vervier niet genoeg. Men vergunne mij deze vergelijking. Een vastenavondliedje van het beroemde Keulsche carnaval is getiteld: Ohne Madchen geht es nit"... welnu... op een concert en province, dat mensehen wil trekken moet eene jonge dame hare stem laten hooren, al is het maar in een paar bluettes. Zonder zingen gaat het niet. Zoo ook te Verviers; en boven dien zinge zij dan L'air de grdce; L'air de gr ace voor alles! Oh fattesmoi grdce de Vair de grdcc, het stokpeerdje van alle beginnende Chan* teuses. Vergeefs; men kan bij dat graace zoo heerlijk chevrotteeren! 'En dat is immers (wat Albani, en vele andere uitmuntende zangeressen en zangers ook mogen zeggen,) dat is numero n. Er zullen altijd zieke lijke gestellen, histerische meisjes, en critici van slechten smaak genoeg zijn om het te bewonderen. Die verkeerde gewoonte, eigenaardig niet alleen aan hoogbedaagde stemorganen, maar ook aan hen, die het gebrek aan meesterschap daarover door gezocht effeht willen bedekken, kan men desnoods aan eene Isolde bij het lijk van Tristran, door Lili Lekman gezongen, dulden, maar zij wordt gegeel onverdragelijk overal waar blijdschap, tevredenheid, kalme dankbaarheid, bewondering enz. moet worden uitgedrukt, bij Haydn, bij Hiindel, enz. En daar waar in de droef heid en verslagenheid eene soort van bovennatufü-lyke grootheid en kracht moet doorschenen, gelijk in Oedipus of eene der Iphigenia's van Glilck, geeft dat bibberen aan de voordracht iets zeer onedels en alledaagsch Dit heeft het bestuur van het Conservatorium evenwel niet terug gehouden Mlle Battu, die verleden jaar de Ipliigénïe en Taitride van Glück gechevrotteerd heeft, dit jaar Weder voor de rol van Glytemnestra in IpMgénie en Aiilide uit-te-noodigen. Het concert, hét derde van dit seizoen, had verleden Zondag plaats. IpJtigènie en Aulide is vijf jaar ouder dan haar naamgenoot. De opera werd den 19en April 1774 voor 't eerst te Parijs gegeven, en vond, on danks de tegenwerking van Lulli en Rameau, grooten bijval. Had de directeur eene historische opvolging willen geven dan had hij, zoowel naar den ouderdom der toonwerken als naar dien der geschiedfeesten, gelijk die door Pausanias, Ovidius en anderen worden verhaald, met Iphigenia in Aulis moeten beginnen. Nu, de heer Gevaert zal daarvoor toch niet, als Agamemnon, (de Heer Heuschling), ter dood veroordeeld worden. Bovendien de orkestmeester heeft geen heilig hert", maar wel den vogel geschoten", en het hart der toehoorders bewogen, door de fijnheid zijner uitvoering. Het zal niet' noodig zyn de opera te beschrijven, al hoorden wij ook slechts de voornaamste deelen er van. 't Is overbodig erop te wijzen, hoe dit oudere werk op lageren trap staat dan Ipliigenia in Tauris. Wij herinneren er alleen aan, dat Glück in de beide Iphigeniaïs, zoowel als in Orplieus, Alceste, enz., gezocht heeft eene grootere samenwerking van teksten en muziek te brengen, dan dit tot op dien tijd (1774?1779) gebruikelijk was, aldus de eerste schrede doende op het pad, later zoowel door Meyerbeer en vele anderea, als op nieuwe, eigenaardige wjjze door Wagner betreden. ' De 13e symphonie Van Haydn vormde het tweede gedeelte des programs. De uitvoering was vlekkeloos. Het zal den lezer wellicht reeds bekend zqn, dat ter gelegenheid van het bezoek van het Hederlandsche Koningspaar te Brussel De Schelde van Peter Benoit zal worden uitgevoerd, een der werken van den mees ter, waarin fijnheid van muzikale gedachte en natuurlijkheid elkander de hand reiken. Wat van 't tooneel en de muziek te zeggen is, geldt ook van de overige kunstuitingen hier te lande. Gedurende het geheele jaar is er geene enkele maand, waarin niet eene of andere tentoonstelling plaats heeft. Nauwlijks heeft ref. verslag gegeven van het doel der expositie van L'Essor, of Les XX, die daaruit zijn ontsproten, geven hunne eigene tentoonstelling. De algemeene richting dezer jonge kunstenaars is tegen woordig dezelfde. Men kan uit eene nadere beschouwing op dit o ogen blik niet veel leerern Eene aangename taak zou het zijn eenigen tijd te wijden aan deland» schaptentoonstelling van den oorspronkelijken Hollander Roelofsz. Hier ziet men nog eene gewetensvolle, ernstige studie der natuur, een gevoel uitgedrukt wat zich rekenschap geeft, zooals het de kunstenaar verplicht is te doen. 'c Is niet genoeg, dat een schilder de oogen opslaat en zjjne zoogenaamde impressie neêrfladdert, zonder vergelijken, zonder overwe gen, zonder groepeeren, zelfs zonder waarheid van kleur l De meest doordachte kunstwerken zullen het langst leven. Doch Roelolsz-tentoonstelling is nu reeds gesloten. Andere bladen ta Amsterdam hebben zich bovendien^daarmede bezig gehouden en een gen zond oordeel uitgesproken, waarin men kan berusten. Een verschijnsel op het gebied der tentoonstellingen is «r, wat onze op merkzaamheid nog ten zeerste verdient het is de Exposition des arts industriéls, waarvan wij de volgende week hopeu verslag te geven. Wjj zullen vervolgens binnenkort Manon L" Escaut van Massenet bespreken, waarvan de eerste uitvoering op den 13n maart is bepaald. Daarna zul' len wij ons verheugen in een nieuw Vlaamsen tooneel werk van Juliofl Hoste, het jaar 1815 behandelende, het derde deel eener zeer eigenaardige historische trilogie, waarvan de leidende gedachte is: de afweer V4U1 het misbruik van macht. Brussel, 10 Maart^l884. ut &

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl