Historisch Archief 1877-1940
e
BE AMSTERDAMMER, WITEKB-LAD VOOR rTE»ERL\NB.
No. 352
l
in een Posse of een alleraardigst dienstmeisje in Hannes voorstelt, dus
danige rol geeft. Ik weet het wel, er was niemand anders, die men de
tol kon geven; maar ik vraag, waarom het stuk dan gespeeld'?
De derde im Bunde" was Mevr. Bmiage als de Markiezin, de moeder
Van Renée. Dat was eene vrouw uit de groote wereld? Neemt esne vrouw
? uit de groote wereld zulke houdingen aan, zooals Mevr. Burlage bij het
begin van het Btuk, liggende met de armen op de tafel, het doet ? Spreekt
zóó eene vronw nit de groote wereld? Zoo sprak eene actrice van het
Leidscheplein in den ouden tijd, toen on-natuur en gemaaktheid aan de
? orde waren. Ik spreek er nog niet eens van, dat Mevr. Burlage niets van
; hare rol kende, dat zij een paar malen geheele passages moest overzeggen,
? omdat zij totaal in de war was.
Beat mij nog Mevr. Egener, die de tamelijk onbeduidende rol van Suzanne
. speelde en teemde als gewoonlijk en Mej. Schepers in de»ven onbeduidende
rol van de Barones de Préfont, die zich als altijd voortdurend versprak.
35n hiermede heb ik de vrouwen-rollen besproken. Ik kom thans tot de
heeren, die minder belangrijke rollen natuurlijk uitgezonderd dia van
Henri Derblay hebben dan de dames en die beter in de afd.
Kotterdam vertegenwoordigd zijn. Toch waren ditmaal de beide heroën der
Botterd. afdeeling, de gebr. Haspels, niet in de namenlijst te vinden. De
? rol van den heer D. Haspels was aan jeugdigere krachten toevertrouwd
«n wel aan den heer Spoormans, die de rol van den machine-fabrikant
(peelde. De heer Spoormans heeft zich dapper van zijne moeilijke taak
: gekweten en heeft de rol van Derblay met veel gevoel gespeeld. Deze
? acteur heeft een zeer lyrische stem, waarmede hij uitmuntend weet te
? woekeren en die hem daar wel eens helpt, waar zijn spel wel eens wat
bouterig is. Toch kon men met zulk een Derblay volkomen tevreden zijn.
1 D» Hertog de Bligny werd door den heer De la Mar vervuld; deze
ac, tenr doet alles goed, wat hij op zich neemt. Toch mag hem de opmer
king niet onthouden worden, dat hij goed zou doen, wanneer hij de
hou; ding van zijn hoofd eens van tijd tot tijd veranderde, ze is in alle rollen
dezelfde. Of een Hertog de Bligny bij de Markiezin de Beaulieu ook
jaT is deze zijne tante een visite maakt in een kort donkerbruin buisja
met dito pantalon, komt my zeer vragelijk voor.
De heer Faassen als de parvenu Moulinet was uitcuntend; Lij gaf m
?bonding, spraak en kleeding eene type, zooals wij het van dezen begaaf
den acteur mochten verwachten.
De heer Lo Gras als Notaris Bachelin sprak zóó zacht, dat men hem
' te nauwernood verstond. Ook kende hij en het spijt mg dit van den
" regisseur te moeten zeggen zijne rol in het geheel niet.
r De heer Jan C. de Yos was als altijd degelijk en beschaafd in taal en spel.
Ik heb reeda meermalen de opmerking moeten mak^i, dat de heer
Poolman van alle rollen een komiek maakt, ook al is er niets komieks
in de vol. Ook de Baron de Préfont werd weer op treurige wijze
gechargeetd en tot een fat van de allerergste eoort gemaakt. Dat is de Baron
? &e Préfont niet. Wanneer de heer Poolman zijn "O-irtdurend liè-hèkon
afleert, het zon zijn spel niet schaden.
Ik <»** der directie den raad, om den heer Van den Heuvel een cadeautje
Yan f 3.90 te geven, om dan in de Trois Frangois een hoogen hoed te
koopen, bij behoeft dan in het vervolg, wanneer bij op het tooneel moet
Ywrsclvien met een hoogen hoed, geen op te zetten, die hem veel te klein
il en hem tot een caricatuur van een heer maakt.
Ook de mise-en-Bcène was de Koninkl. Vereeaiging onwaardig. Hoe
komt men ertoe, om in een salon der Markiezin de Beaulieu eene
gewona rieten bloemenmand te plaatsen met eenige gewone potbloemen
«in? Wie heeft het ooit gehoord, dat men eene bruid, die in de kamer
yntohtynt,- geheel alleen laat zitten; mij dunkt, dat, zoodra de bruid, de
heldin van het feest, binnentreedt, zij door al do aanwezige gasten en
familieleden wordt omringd. Renée zou dan ook veel gemakkelijker hebben
? kinnen «pelen.
Aan bet slot van mijn verslag gekomen, wensck ik te constateeren, dat
«en lid van den Raad van Beheer de voorstelling heeft bijgewoond. Hij
? pol »n hebben kunnen zien, hoe slecht het met het damespersoneel bij
. de afd. Botterdam gesteld is en hij zal ongetwijfeld bij zijne medeleden
op spoedige verbetering aandringen. Zoo zal hoop ik uit deze
slechte voorstelling een goede verbetering geboren worden.
. 12/3 '84. M. H.
V KUNSTBESCHOUWING TOONEELKOSTUMEN HILMAN.
Met hensche medewerking van den ijverigen en schranderen
boekbewaarder dr, H. C. Rogge, vond de afdeeling Amsterdam van bet
Nederlandsch Tooneel-Verbond" gelegenheid Maandagavond 11. in het Odéon
( de voornaamste kostuumwerken en andere geïllustreerde uitgaven, aan
. tooneelzaken gewijd, te expozeeren, welke behooren tot de aan de stad
vermaakte boekerij Hilman.
Eer wij met een paar woorden nader van dezen aangeuainen avond
gewagen, kom ik even te-rug op da vraag, voor eenigen tijd in dit blad
aangeroerd, wie in het 3e en 4e decennium dezer Eeuw de rol van den
Spie in den Gijsbreght" vervuld heeft. Het is aardig, dat niet slechts
1 de oudere en jongere eerste rollen elkander afwisselden in de Ridderfiguren
, van Vondels populaire treurspel; maar dat ook de komieken steeds om
en om den Spie gespeeld hebben. Van 30 Dec. 1826 tot in 1830
alter- neerden in die rol Rosenveldt en Rombach. Tot '35 wisselen Rosenveldt
en Stoete met elkander af. l Jan. en 31 Dec. '36 treedt Stoete in de rol
op, 28 Dec. Knijp, 3 Jan. '38 van Hulst (dat mij onverklaarbaar voorkomt);
l en 7 Jan. '39 Stoete, 2 en 5 weer Rosenveldt. In 1784 en '85 hadden De
Wael en Lindeman gealterneerd en «peelden dan tevens voor Thomas-Vaêr.
Deze berichten zijn ontleend aan de zoogenaamde affiches, die tot de
verzameling Hilman behooren. Om ons het genot der bij-een-gebrachte
kosrtuumwerken van dezen liefhebber gemakkelijker te maken leidde de
Heer Hofdijk de bescYiouwiug van deze in met eene korte rede over het
wezen van kleederdracht en mode. De spreker nam een wezenlijk
ver?chil waar tusschen bet verschijnsel, dat wij kleederdracht en dat wij mode
noemen. Van de eerste gewaagde hij met waardeering, van de laatste met
minachting. Mij dunkt ten onrechte. De spreker deed eerst uitkomen
hoe uit de noodzakelijkheid der bedekking tegen de ruwheid van klimaat
of weersgesteldheid en, ten tweede, uit de liefde voor tooi, voor verciering,
het verschijnsel der kleeding voor den mensch ontstaan was. De spreker
heeft daarbij een belangrijken en geheimzinnigen faktor buiten behande
ling gelaten: de schaamte en het betamelijkheidsbesef. Het wijsgeerig
vraagstuk, dat zich hier ofSdoet, had hij niet mogen ignoreeren. Voords
kan ik ook mijn vriend niet bijstemmen, als hij, de gevoelige dichter
en scherpzinnige denker, met den grooten hoop der pedanten de Mode)
eene grillige dame scheldt. In alle modes toch voltrekken zich wetten.
Het is geen kleermaker noch modiste gegeven eene mode van eenii?a
levensvatbaarheid aan eene samenleving op te leggen, tenzij die mode zij óf
ontwikkeling óf reaJctie. Ik neem aan dit van alle modes, die eenigen levens
duur gehad hebben, te bewijzen. Ook korreapondeeren de modes steeds
met de stemming in Kerk en Staat. Zij zijn de zichtbaarst en algemeenst
optredende openbaringen der cliarakters in een gegeven oogenblik.
Niet onbelangrijk ware 't ook geweest, dat wij een woord hadden mogen
hooren over de toepassing van het historiesch of ethnografiesch
kostuum op de tooneelwaereld. Dit zou, in ongewone mate, de
tooneeldrachten die wij te zian kregen, verduidelijkt hebben.
Met belangstelling mochten de vergaderde Heeren cu Dames kennia
maken met de volgende werken:
Types carnavallesques en Types militaires, door Draner; La cmnédie
hmnaine, door E. Ladreyt; Les Brigands, Opéra bouffe d1 Offenbaeh,
Costumes dessinés par Draner; Becueil de tous les costumes religieun et
militaires door J. Ch. Bar; Costumes francais du règne de Louis XIV, naar
teekeningen van Moreau, Watteauenz.; Collectien de costumes van Vernet;
Costumes naar A. Deverda; Galerie Theatrale, Collection de 144 portraita
en pied des principaitx acteurs et actrices, qui ont illustrc la scène fran»
caise depuis 1522 jusqiC a nos jours; Sammlung von TJieater-Dekora*
Honen van C. F. Schinkel; Kostumen der deutschen Oper in Amsterdam,
door F. Schirmer (18e eeuw); Costumes Mstoriques et trangers, dessinés
et grai'és par Pauquet frères, d'après les meilleurs maitres de chaque
poque; La Comédie francaise 1680?1880 par Houssaye; Le thédtre
illustré(album des thédtres) Comprenant plus de70portr.desprmeipauK
artif'tes de Paris; Album de la comédie francaiss par S. Febvre et F.
Johnson, 1680?1880. Met een teekening van Sara Bernardt en een brief
van pumas Fils; Paris-Thédtre, Contenant les portraits et les biographies
des célébrités du thédtre contemporain.
De bij-een-komst, waaraan door vele personen werd deelgenomen, die
zich op tooneelgebied verdienstelijk hebben gemaakt, werd gepresideerd
door den smaakvollen en kunstlievenden Heer M. J. Waller.
Amst., 18 Maart '84 A. fe.
TJIT BELGIË.
Engelsche troep. Volksconcert. Le Hëluge, enz.
Indiea liet vreemde het merkwaardigste is zou ref. deze week moe
ten beginnen met een verslag der engelsche voorstellingen in het
thédtre des Galeries St. Hubcrt, of eenvoudig: in de Galeries. Een
tooneeltroep van 45 personen kondigde verleden week eenige voorstellingen aan,
waarvan de eerste nu heeft plaats gehad; en daar ik de zaak nu toch
heb genoemd wil 'k er maar een paar woorden van zeggen.
Men gaf Billee Taylor, eene opéra-comique van Ed. Solomon, op tekst
van Stephens. Het onderwerp is niet nieuw. Een deugniet, of verrader,
laat zijne bruid in den steek om eene andere jonkvrouw te huwen, dia
hem vurig bemint, terwijl bij de eerste, die zich als kajuitsjongen ver
kleedde om haren bruidegom op eene zeereis te kunnen volgen, op 't
laatst aan eenen plompen dikbuik wordt overgedaan. De muziek
dezer banaliteit is ondertusschen van opwekkende frischheid en vrij van
alle ziekelijke gevoeligheid. De situatiën zouden aan eene fransche pen
menigmaal aanleiding gegeven hebben tot die bedekte dubbelzinnigheden
welke iedereen verstaat, en op onze kleinere tooneelen tot vervelena
toe worden gesavoureerd. Welnu, in Billee Taylor niets daarvan.
Jong en oud, maagd en knaap kunnen zonder schaamte hartelijk lachen
om den gezonden huniour, waarvan het werk is doordrongen. Da zaal
was vol, niet alleen van engelsche dames (in Londensch scbouwburgtoilet)
en engelsche heeren, maar van honderden Brusselaren, bij wie wij geene
kennis van Bulwers taal hadden vermoed, en die toch, naar hunne hou
ding te rekenen, menige fijnheid der gesprekken recht wisten te schatten,
Uit een zuiver muzikaal oogpunt verdient het jongste Concert populair»
van verleden Zondag eene meer bijzondere opmerkzaamheid. Dit lljjkff
reeds uit de eenvoudige mededeeling van het programma: Le déluge,
poème biblique, van L. Gallait, in tonen gezet voor vier solostemmen,
koor en orkest door C. Saint-Saëns. Kermisdag, orkestwerk van Jan Blockx,
den bekenden jongen componist van het Verloren paradi/s, waarover den
vorigen winter in deze bladen uitvoerig ia geproken. La Madeleine au
désert, voor baritonsolo, van E. Reijer. Het derde bedrijf van Les
Troyens a Carthage gedicht en muziek van H. Berlioz, voor zeven solo
stemmen, koor en orkest. Slottooneel uit Romeo en Julielte van H. BerHoz.
De zwakke zijde van dit Concert is voorzeker dat het ons fragmenten
opdiscble wier indruk des te oppervlakkiger moest blijven, naarmate ei
vele andere werken aan gepaard gingen. En toch valt het geen oogenblik.
te betwijfelen dat de brokstukken van Berlioz machtig en krachtig en
kleurrijk afstaken bij het hoofdwerk van de zitting, de cantate van
Saint-Saïns. Cantate", zeggen wij, en met reden. Deze Zondvloed" ia
niet in den grooten Oratoriënstijl behandeld, waartoe bet onderwerp
zoo buitengewoon eigenaardig is. Ondanks de wezenlijke verdienste van
Saint-Saëns' compositie moeten wij verhevenheid van uitdrukking en op«
? vatting daaraan ontzeggen. Ondertusschen weet de kunstenaar bet effect
wat liij teweeg wil brengen op zeer edele en kunstvaardige wijze voor te
bereiden. In bet eerste deel wordt de verbinding van de menschen met