Historisch Archief 1877-1940
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
Hejji van Zontevees; -* Weg met de vrijdenkers door ook een vry'denker;
Hot gesluierde beeld van Sais (gedeeltelijk naar Schiller) door Dr.
Hartegb Hap van Zoatenreea; Critiek van een modern protestant op
Gflrótendoin en Socialisme door Rienzi; Berichten en mededeelingen.
evue des deux Mondes 15 Mars. ?
Andrée (deux: partie) par George Durny; Les magistrats et la demo
cratie; Una puration radicale par GeorgePicot; L'instruction publiqu»
dans l'empire romain par Gaston Boissien; Un chapitre de l'histoire
financière de Franco par A. Vuitry; La précision dans l'art, tude da
psychologie esthétiqne par Constant Martha; Une restauration en 1672;
Le rétablissement du stadhoudérat en Hollande par Antonin Lefèvre
Pontalis; Moeurs financières de la France; Le chemin de Constantinople
par Bailleux de Marisy; Bevue dramatique; Apropos d'un proces de
théatre par Louis Ganderax.
, Stvite Internationale 10 Mars.
A nos lecteura par Ie directeur; Le panslavisme par Wladimir
Latna-naky; Michefcn Nouvelle polonaise par Henri Sienkiwiez; Le Bdb
dtt régimes* par F. "W. HigginSon; Madame de Beaumont par Angelo
d* Gvlbernatia; Ufc sonnet du Dantetrad: par F. Antony; Un sonnet
de Carducci trad: par Julien Lugol; Chronique litteraire par Thomas
Eöery; L'avenir dél'Egyptepar EwaldPaul;?Chronique conomique
et financière par Alberto Errara etc.
Nieuwste uitgaven in Nederland :
Erik, Eene Sociaal Democratische Republiek ! J * *
L Essëir, Zal Domela Nienwenhuis het lot van den werkman
verbeteren? . . 0.10.
De Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden en het ontwerp
der Staatscommissie tot herziening dier Wet ter vergelijking
naast elkander gesteld . . . B 0.50.
Slotboom's Halve Guldens-uitgave. No. 2. . . . . ? 0.50.
R. Corneli, Die Jagd und ihre Wandlungen. Heft !,'.., 1.20.
Mevr. L. A. Eickhoff~ten Kate, Primula veris . . . . 0.7ó.
Mr. W. J. ten Hoet, Licht en bruin. .«iet!» 4-85.
f 0.75.
Nüuwste uitgaven in Frankrijk.
George Kohn, Autour du monde « 1 l l
CamiHe Deliaviile, Les bottes du vicaire . ) .
Ch. d'Acussia, La conférence des fauconnier.i . ? .
Nollée de Noduwer, Contes Macabres . . . i )
Kohn Abrest, Les coulisses d'unlivre . . . i .
La Fontttine, La coupe enchantée. . . . « l
X. de Montepin, La demoiselle de compagnie . S .
S. Blandy, Las prenvea de Norbert , . .
Jean Bichepin, La Glu ..«?.. f ",
Edmond Bazire, Manet . ... i . 2 i
Mayne Beid, La montague perdue . . S . .
Ch. Lomon, La fiegina ...II',*»
Vicomte Oscar de Poli, Les régicides . S ? ? ?
Emile Blavet, Richard III .. . . ! .
Gd'Avenil, Bichelieu et la monarchie absolue . i ?
A. de Pontmartin, Souvenirs d'un vieux critiqtte » .
?A. de Puymaifrre, Souvenirs sur l'émigration . . *
A. Belot, La Tête du Ponte ....».£
J. Clarétie, La vie a Paria . . , f . « J
L. Biart, Les voyages involontairea j 1 , J
Nieuwste uitgaven in Engeland.
Miss Braddon, Phantom Fortnne , ! » I
Darkresa and Dawn, the peaceful birth of anewage J
B. Elbon, Bethesda 3 vol . . . .
H. Fielding, Novels of, 5 vol. ......
H. Friswell, One of two, a novel . . . . .
B. A. L. Garoock, Joyfal through Hope. ? ? ? »
H. R. Haggard, Dawn & vol. . . . ? ? t
W. Minton, Wreek ingniries . ... J i i
E. A. Poe, Tales ed. by Ingram . . . i ? .
T. W. Beid, Gladys Fane. .... J J
Wingfield, Lady Grizel J
- Women's devotion by author of Ladies of Loyel Leigh i
Psychosis, uur modern Pbilosopher
Florence Mc. Pherson. Poetry of Modern Greece l »
E. A. Poe, Poems and Essays ed by H. Ingram i ?
E. S. Johnson, Ilaria and other poema. . . i i
MILITAIRE ZAKEN.
? fr. S.50
; 3.50
? ?) A i- .-^ *?
l 1 3.50
J n 2.
; . 3.50
. 3.50
S " 3.50
i n 3.50
^
; 10.
,' 3.50
; * 3-öo
\ , 4.~
3 3.50
e
? » «.
" 2
i n
15-~i " 3.50
5 3.50
i » 7.50
t O _
* *->?
. B 350
i 1 3
»
3;5 Bh. 2.
i 2.6
l 31.6
? J} V«-IV'
» 10.6
> 2.
?* v.
31.5
» 24.
31 2.
» 6.
: c.
2.
S 4.6
i » B.
t " 6'.
HET ONTWERP DER GEWIJZIGDE GRONDWET VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
U.
Tolgens Art. 181 van het ontwerp der gewijzigde grondwet wordt aan
3êB Wetgever overgelaten déregeling van den verplichten krijgsdienst en
Tan de verplichtingen, óf téleggen aan hen, die niet tot de zee- of land
macht behooren, met inachtneming evenwel van de bepalingen, vervat in
Art. 180, 182 en 183. Naar onze meening kan niet beter worden voldaan
aan den in Art. 180 uitgedrukten wenach, dat alle bewoners van den
Staat deel zullen nemen aan de verdediging van zijn onafhankelijk bestaan
en zijn grondgebied, dan door in de wet het beginsel van algemeene
dienstplicht op te nemen, m. a. w. te bepalen, dat alle weer bare mannen
een gedeelte van den weerplichtigen leeftijd in de gelederen van de
zeeof landmacht zullen doorbrengen, om zich des te beter voor hunne taak
in oorlogstijd te kunnen voorbereiden en bovendien het grootst mogelijke
aantal personen te hebbes, dat in staat ia de wapenen te dragen en te
gdmikia.
Wij vermeenen, dat het beste een denkbeeld kan worden verkregen van
de gevolgen eener zoodanige bepaling, door een vergelijkend overzicht ta
geven van het aantal personen, dat volgens de bestaande wetten betref
fende de Nationale Militie en de Schuttergen geoefend wordt en volgens
eene wet, waarin het beginsel van algemeenen dienstplicht gehuldigd is,
in het leger z^jne opleiding zoude ontvangen.
Ten einde alsnu gebruik te kunnen maken van officieele cijfers, stellen
wij, dat de dienstplicht aanvangt op denzelfden leeftijd, als thans voor
den militieplicht is bepaald. Dit aannemende, zien wij uit de verslagen van
den afloop der lichtingen voor de Nationale Militie van de jaren 1874 tot
en met 1883, dat, ofschoon in genoemd lOjarig tijdsverloop het totaal
militieplichtigen 339.280 bedroeg, daarvan slechts 108.725 zijn afgeleverd,
die dus de van den dienst onthevenen en het verloop niet
medegerekend het aantal mannen voorstellen, dat in het leger is geoefend boven
het aantal van 10.611 mannen, die reeds vrijwillig dienden of gediend
hadden en mitsdien, ingevolge de 4, 5, 6 en 7 van art. 47 der militiewet,
van den militiedienst vrijgesteld werden.
Bij algemeenen dienstplicht zouden alleen vrijgesteld kunnen worden
zy, die lichamelijk ongeschikt voor den dienst zijn, en die daarvan door
hun gedrag uitgesloten behooren te worden. Over genoemd lOjarig tijdperk
bedroeg bet aantal vrijgestelden;
wegens kleiner dan 1.55 M. ; ; ; ? i ; 13.564
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken l ? 25.427
en het aantal uitgestotenen; J , t t . . . . i . 373
Totaal . . 39.364
Voegt men daarbij het getal van 1CG overledenen nS. de loting tot aaa
de eerste zitting van den militieraad, dan vermindert liet totale getal van
339.280 militieplichtigen met slechts 39.530 en bedraagt derhalve het aan
tal minnen, dat geoefend wordt 299.750 tegen 108.7254-10.611= 119.336,
d. i. 180.414 man meer dan bij de bestaande regeling van den dienstplicht.
Behalve het getal van 10.G11, die wijwillig in dienst zijn getreden, waren
er alzoo 289.139 dienstplichtigen, of gemiddeld 28.914 per jaar, die geoefend
zouden kunnen worden, terwijl daarvan slechts 10.873 die oefening hebben
genoten.
Volgens het verslag van den Minister van Binnenlandsche Zaken aan
den Koning omtrent de sterkte van den eersten ban der schutterijen op
l Januari 1883, opgenomen in de Staats-Courant van 7 April van dat
jaar, bedroeg die der dienstdoende schutterijen, met inbegrip der reserve,
42,574 en die der rustende, eveneens met inbegrip der reserve, 75.668
man, van welke getallen respectievelijk 10.855 of ruim 1/4 en 17.574 of
ruim 2/9 van het geheel vroeger ais onderofficier, korporaal, soldaat of
milicien bij het leger had gediend. Aangezien, in verband met de orga
nieke sterkte, de totale sterkten dier schutterijen zouden kunnen bedragen
50,433 en 79.926 inan, zoo zouden, volgens de boven aangegeven verhou
dingen, daarvan 12,619 en 17.762, totaal dus 30.372 man bij het leger ge
oefend £ijn kunnen worden. Hierbjj rekenende 5 lichtingen militie, ad 10.873
man, te zamen 54.365 man, komt men tot een totaal van 84.737 man,
waarvan gezegd kan worden, dat zij eenigszins op de hoogte van hun
taak zijn, En dit resultaat nu wordt verkregen met een weerplicht van
5 jaren b^j de Nationale Militie en 10 jaren bij de Schutterijen, terwijl
bij algemeenen dienstplicht reeds na 5 jaren beschikt kan worden over
144L.S7O geoefende manschappen.
De cijfers spreken te overtuigend, dan dat het nog noodig is er iets big te
voegen. Blijkt tevens hieruit niet ten duidelijkste, hoe waar de woorden
zijn van den kolonel den Beer Poortugael:
Vijfjarige militieplicht is de duurste, die in Europa bestaat. (In Spanje,
Portugal en Belgiëis de diensttjjd 8 jaar, in Duitschland 12, in Bumeni
en Denemarken 16, in Italië19, in Frankrijk enBusland20jaar.) Vandaar
de groote kosten van ons leger in reden van zijne geringe kracht."
Alhoewel wij gaarne zouden willen zien, dat alle weerplichtigen ver
moedelijk de mannen van 20?30 jaar een gedeelte van hun verplichten
diensttijd in de gelederen van het leger doorbrachten, behoeft dit echter
niet voor allen even lang te zijn. Immers, het is niet noodig, dat allen op
? 'dezelfde wijze tot da verdediging medewerken. Vrij algemeen toch wordt
een leger van ongeveer 100.000 man noodig geacht tot het vormen der
militaire troepen: veldleger, besettingsleger en eerste aanvulling, wier
bestemming is, om dadelijk aan een eventueelen doorgezetten vijandelijken
aanval kraohtigen wederstand te kunnen bieden. In verband met onze
cijfers zoude de Regeering bij een 10-jarigen weerplieht, bij den aanvang dea
oorlogs kunnen beschikken over 289.140 weerbare krachten boven die
van het aantal vrijwilligers bij de zee- en landmacht. Zij, die bij de
militaire troepen ingedeeld zijn en dus do wapenen moeten dragen,
behooren het beste geoefend te zijn; de anderen daarentegen behoeven
slechts in zooverre de voor hen noodige opleiding te ontvangen, als
zij behoeven om onder militair commando en verband de diensten ta
kunnen verrichten, waartoe zij door hun kennis, kracht en betrekking
het meeste geschikt zijn. Hiertoe behoort alles reeds zooveel mogelijk ia
vredestigd georganiseerd, d. i. voorbereid en ingedeeld te zqn. Dit nn
kan alleen geschieden, indien de regeling van alle defensiezaken aan het
Hoofd van n en hetzelfde departement van algemeen bestuur is toever
trouwd. Ook dit doel wordt bereikt met de afschaffing der schutterije»
en de regeling van den weerplicht volgens het ontwerp der Staats»
Commissie, terwijl daardoor tevens alle thans onnutte werkzaamheden
oowel bij de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van Oorlog,
als b« de Provinciale en Gemeentelijke besturen komen te vervallen ea
vervangen zullen worden door arbeid, die werkelijk nut oplevert en sixatt
tot verhooging der weerbaarheid van bet volk
MDLITIE-OFFICIEREN.
In No. 323 van dit weekblad schreven wij, dat de couranten er melding,
van maakten, dat er door den Minister van Oorlog Weitzel per regiment j
eeaa comraana &»« benoemd, zijn, ott de voorwoorden te o&twery«%