Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEER-BLAD".VOOR' NEDERLAND.
N». $54
Ook ia ons' land voor de historieschilderkunst de plaats te heroveren,
waarop zij aanspraak heeft
Wfl sporen onze landgenoten zeer aan dit merkwaardig doek, waarop
frjj In de -volgende week uitvoerig te-rug-komen te gaan bezichtigen.
3 April. A, Th,
UIT BELGIË.
Smiles. Sarasate. Fétis. Taffanel.c. c. s.fi. Ti1>be.
Namen. Leuven. Antwerpen. (Tentoonstelling.
J. J. L. ten Kate. Transvalers.)
Onder het volkje van moordenaars, echtbrekers enz., waarvan onz?
tooneelen vol zijn, verschijnt weer eens een groep van zuiverer gehalte.
Ia het drama wat wy bedoelen wordt zelfs slechts spaarzaam gebruik
gemaakt van de alte Geschichte, die immer neu ist" zooals het
duit«ehe volkslied zegt van gebroken of halfgebroken herten;.... alleen
een weinig zelfmoord scheen den schrijver onmisbaar; en juist dit onmis
bare" is het groote gebrek van het stuk.
Wy hebben Smilis van Jean Aicard op het oog, waarover de fransche
?pers zoo ongunstig gesproken heeft. Waarom heet de schrijver niet
2card (Icdre Icants) ? Men zou dan het schoone woordenspel kunnen
bezigen, dat hij zijne vleugelen verbrand heeft aan de dramatische zon";
gel\jk men in Parijs na de eerste voorstelling zeide.
Jean Aicard is een begaafde schrijver, welke zich voor twintig jaren
door eenige tponeelstukken deed kennen, diéechter weinig opgang maak
ten. Om nu den goeden uitslag van Smilis op belgischen bodem te ver
zekeren, heeft de schrijver uitgedacht in eenige'Steden eene voordracht
daarover te houden, en aldus de nieuwsgierigheid des publiek? gaande
te maken. Het ia onloochenbaar, dat er veel leven en waarheid in zijn"
werk heerscht, doch de hoofdgedachte houdt toch, gelijk men zegt,
geen steek. ...
Smilis is een grieksch weesmeisje, opgevoed aan boord van een schip.
De kapitein, een vijftiger, wordt door haar pctitpère genoemd. AlsSmili»
den ouderdom van zestien jaren bereikt heeft, wil Ie petit père haar
huwen, zonder er aan te denken wat het gevoel is van het onschuldig
kind zelf. Telkens als men haar over hare toekomst sprak, zeide zij al
leen met Ie petit père te willen trouwen.
Over het verschil tusschen eene jonge dochter en eene getrouwde.vrouw
en moeder heeft zij nooit nagedacht. Niemand heeft haar dit onderwezen.
De dag van 't huwelijk breekt aan, en als de avond valt, kust het kind
l» petit père als gewoonlijk bon soir", en vertrekt.
De kapitein ziet nu in welke onkiesche domheid hij heeft begaan. Bo
vendien bljjkt het kort daarna dat zich eene liefde voor eenen jongelimg
in Smilis1 hart begint te ontwikkelen. Geen ander middel blgft er over,
ongeveer eene zelfde situatie als in l' Ainé, het onuitgegeven drama van
F. Belair (zie den Amsterdammer, van 30 Dec. 11.) de kapitein neemt
vergift, en daarop huwt het jonge meisje. Zulk een afloop is gemakkelijk
gevonden, maar werkt geenszins bevredigend. De knoop ia doorgehakt,
niet ontbonden, al was ook de verwikkeling nog zoo gering.
Ondertusschen is het drama all literarisch voortbrengsel aangenaam ta
aien, het stoort onzen goeden smaak niet te zeer, al bevredigt het ons
verstand ook niet. Wij ruilen er in elk geval gaarne van de tegenwoor
dig gespeelde stukken der Brosselsche Koninklijke" schouwburgen
dozjjaan tegen in.
De opvoering was in 't algemeen zeer bevredigend, gelijk wij dit inden
Schouwburg der galeries gewoon zijn.
't Is bijna ongelofelijk hoe of muziekuitvoeringen en tooneelvoorstellingen
gich tegenwoordig in onze hoofdstad opstapelen, 't Is als ware 't aange
nomen werk, dat vóór de komst van den kasteelbezitter nog moet afge
maakt worden. Die slotheer zonden wy in dit geval het lenteweder
noemen, wat ons reeds sedert lang... bedreigt Bedreigt?... Van't
standpunt der virtuozen. Welke Brusselaar zou bij 't schoonste weder
der wereld gaan luisteren zelfs naar den genialen Pablo de Sarasate, of
naar «ene weldoordachte redevoering van Gevaert, den directeur van 't
Conservatorium, ter eere van den honderdjarigen geboortedag van Frana
Jozef Féti» den gronder dier muziekschool, uitgesproken? Jozef Dupont
haastte zich daarom een buitengewoon volkscoucert aan te kondigen, om
den beroemden violist nog in het elfde uur laten optreden; improviseerde
een programma niet een weinig Bizet, een weinig Kubinstein, Mendelssohn,
"Weber, enz. klaar was de zaak. Sarasate speelde dezen keer geene eigene
compositie, verraste ons met Max Bruch, Raff en Ernest Guiraud.
Bet spel van den kunstenaar scheen ons nog aan kracht en breedte
gewonnen, zonder van zijne fijnheid verloren te hebben. Doch de keus
zijner stukken liet niet toe dat de violist geheel zijne persoonlijke opvat
ting en indrokken weer gaf. Eene grootere opeenstapeling van
moeielijkheden hebben wij nooit door eenen virtuoos op eenen enkelen avond
hooreu overwinnen. Of Beethoven, die gewoon was bij 't optreden van
eenen virtuoos de concertzaal te verlaten, thans zou zijn blijven zitten,
moeten wij, ondanks onze bewondering, toch nog betwijfelen: want boeien
kon ons eigenlijk geene van de stukken. Max Bruch's eerste concert ware
ons liever geweest, dan de Schotsche melodieën. Wat het orkest betreft:
PArlésienne van Bizet is den componist van Carmen waardig; vooral
behaagde ons het mennet en het adagio. Doch al heeft Rubinsteins
Feramons ook eenige kracht en schrittering, de compositie biedt niet veel
nieuws; d* lébriden- en de Euryanthe-owvertvre waren te oppervlakkig
ingestudeerd.
Gevaert liet nevens zijne redevoering eenige fragmenten uit de werken
van Fétis uitvoeren, en wenachte den verdienstelijken en wetenschappelijk
gevormden kunstenaar een standbeeld toe (standbeelden worden tegen
woordig algemeen!). De zitting sloot met de voordracht van een
kerkzang, voor de kroning van Leopold II gecomponeerd.
Moet ik den lezer nog spreken van het succes eclatant" van Taffanel,
den eersten fluitist der wereld, dien wij voor een paar maanden reeds in
onze hoofdstad hoorden, en welke thana met een gezelschap blaas virtu
ozen terugkwam?... De heereu'Turban, Gillet, Gi'kea, Brêmoud,
Espaigniet, Bourdeau, die o. a. het quintet van Moaart voor piano (öi
merf->*obo, klarinet, hoorn en fagot, en het octet van Gonvy met zoo
ongeloofelijke fijnheid uitvoerden, alsof zjj strijkinstrumenten hanteerden! Moet
ik verhalen van de verschillige quartetzittingen, bijvoorbeeld die van
Hermann cum sms, waarbij de hollandsche pianist Tibbe schitterde?
Of mededeelen hoe deze jonge virtuoos ook te Doornik (in Henegouwen)
lauweren behaalde ?
Moet ik er nog van spreken, hoe Namen fier is soirees demusigueclas~
sique aan te kondigen en reeds te geven? Moet ik mededeelen dat zelfs
Leuven begint wakker te worden, alwaar onder de leiding van den di
recteur der muziekschool, Em. Matbieu, Se Schelde, met warme deelne
ming en in tegenwoordigheid van den dichter (E. Hiel) en den compo
nist (P. Benoit) eerstdaags zal worden uitgevoerd?
Men zegge nu nog dat alle handen niet aan 't werk zijn om aan den
aftrekkenden winter eenen schitterenden muzikalen krans op te zetten,
en een gescbal aan te heffen, helderder nog en krachtiger dan dat der trom
petten van Mendelssohns Gliïcldiche Fahrt!
Het zal den lezer misschien aangenaam wezen te vernemen dat J. J. L.
ten Kate's vertaling van Schiller's Maria Stitart te Antwerpen is opge
voerd. Mejufvrouw Catharina Beersmans behaalde in de rol der ongeluk
kige koningin eene kroon van welverdiende lauweren. Hier breidt men
zich krachtig voor op de tentoonstelling van 1885. Een lange oproepings
brief en programma zijn naar alle kanten verzonden. De eerevoorzitter
is Leopold de Wael, burgemeester der stad, de voorzitter is de bekende
kunstbeschermer Tictor Lynen.
Ondertusschen zal hot hoofddoel der tentoonstelling zjjn: de bevorde
ring van het zeewezen en den handel. Daaraan zal zich eene ten
toonstelling van voorwerpen betreffende de electriciteit, alsmede de ge
wone driejaariijksehe tentoonstelling van kunstwerken verbinden.
Deze week verwacht men te Antwerpen de Transvalers. Eene zeer
talrijke commissie, waarin alle standen der maatschappij vertegenwoordigd
zijn, bereiden eeae prachtige ontvangst en een schitterend middagmaal
voor, waarop door 300 kinderea een lied zal gezongen worden op woor
den van de Geyter, met muziek van Benoit. Ziehier het slotkoeplet van
't gedicht:
Jong ia de Staat; maar eikels worden boomen.
's Land» moed, '0 lafcda eer! o God, verlaat coa nooit l
Laat op Transva»! Uw zegen nederatroomen;
AVeze Afrika met steden eens bestrooid...»
Vrij zijn! Vrij zijn!"
Drevuie 't ook uit onzen mond,
Ginda op Afrikaanschen grond.
Daar geen volk op 't wereldrond
Vrijer is daa wij zijn!
De deelneming der belgische oude en jonge dichters aan het op handen
zijnde feest der 70e verjaring van N i c o l a a a Beetszal den lezer be
wust zijn. Jan van Beers en andere bekende namen verschijnen op den
omzendbrief.
Brussel, 2 Aprü'84. M. A.
ii i iii 1 ~-~
LETTERKUNDE.
MIGNET.
Bij het heengaan van een man, die zeven-en-veertig jaren -geleden tot
lid van de Académie Frangaise gekozen werd, die met Thiers omging
als met een broeder, die zijn Histoire de la Bévolution Fra*$aise schroei',
toen de meeste grooto staatslieden van heden nog op de schoolbanken
zaten bij het heengaan van zulk een man verwacht men eene levens
beschrijving vol merkwaardige gebeurtenissen en sterk sprekende feiten.
Maar het leven van Mignet is niet geweest wat men een veelbewogen
leven noemt, want al heeft hij, die in 1796 geboren werd ea den leeftijd
van acht-en-tachtig jaar mocht bereiken, heel wat stormen over »ijn
hoofd hoor en gaan en wereldgebeurtenissen voor zijn oogen zien pJmsts
grijpen, een direct actieve rol heeft Mignet daaria niet gespeeld. Hij was
te veel man van de studie en bezat daarbij te weinig eerzucht, om evenals
Thiers een der hoofdpersonen te worden in de geschiedenis der laatste
halve eeuw. Voor het overige hadden de vrienden veel m«t elkander ge
meen, en de vriendschapsband, die hen zestig jaar lang verbonden heeft,
zonder ook maar een enkelen keer te worden verbroken, zou aan Cicero
stof hebben gegeven voor eenige schoone bladzijden in De Amicitia. Het
was een genot hen een handdruk te zien wisselen, als twee broeders die
elkander na een lange afwezigheid weder ontmoeten; en de grijze Presi
dent der Republiek wist, als hij tot zijn landgenoot sprak, aan zijne
woorden nog het Provencaalsch accent te geven, dat zijn vriend zoo
welluidend in de ooren klonk. In het schoone Provence hadden zij
beiden het levenslicht aanschouwd; te zamen hadden zij hunne studie in
de rechten voltooid, te zamen trokken zij naar Parijs om er hun for
tuin te maken. Een kamer op de vierde verdieping in de passage
Montesquieit diende hun tot woonplaats; aan hetzelfde kreupele tafeltje
brachten zij hunne ideeën op het papier; hier schreven zij hun eerste
opstellen, die hun al spoedig een plaats bezorgden bg de journalistiek.
Thiers kwam aan Ie Co)istitutionel, Mignet aan Ie Coitrrier Frangais.
Evenals het blad waaraan hij werkte, had Mignet veel te danken aan
de protectie van Talleyrand, die hem bij zich aan huis noodigde, en de
jonge schrijver maakte van deze gelegenheid gebruik om van den ouden
diplomaat bijzonderheden te vernemen uit de revolutie; door deze gesprekken
kwam hij het eerst op het denkbeeld om zijo. Histoire de la Réeolution
Francaise te schrijven. In denzelfden tijd was Thiers door Félix Bodin,
den uitgever van Résumés de l'Histoire de Fra»ce, aangezocht om voor
dit tijdschrift Benige hoofdstukken te leveren over de revolutie, hoofdza
kelijk met het oog op de misbiuiken, waaraan zij een eind» maakte,