De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 6 april pagina 6

6 april 1884 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V80-R N<vS54 ...:. volledig beeld der beschaving en ontwikkeling van Luxemburg te gaan ontwerpen, dan zal hy, voortbouwende op het resultaat der noeste na. Bporingen des Heeren de la Fontaine, dezen niet dankbaar genoeg kunnen wezen voor hetgeen hij verrichtte, om hem de vervulling zijner taak gemakkehjk te maken. Maar ook de beoefenaar der Germaansche oudheidkunde . zal in menig meegedeeld gebruik een goudmijn ontdekken, waaruit hij bjj zijn studie met erkentelijkheid put. Voorts zal de belangstellende . lezer ettebjke verrassende bijzonderheden ontmoeten, die hem onbekend ,_ waren, O. a. blijkt uit dit geschrift op tal van bladzijden, hoe op den . iuidigen dag in het Luxenburgsche volksleven bij lange niet alle sporen van het Germaansche heidendom zijn verdwenen. A, M. A. Perk. DTJITSCHE LETTERKUNDE. Onder den titel Vortrage für die gebildete Welt" worden in Schnakentturg'B Verlag te Eiga en b\j G. Brauns te Leipzig eenige zeer interessante werkjes over Duitsche Letterkunde uitgegeven: het zjjn voordrachten over de voornaamste gedichten en dichters, in lossen, prettigen stijl, bestemd voor elk ontwikkeld mensen, die belangstelt in de groote produkten der Duiteohe Letterkunde. Kb. l der Vortrage behandelt Sehiller's Braut von Messina. De schrij ver tracht aan te toonen, dat dit drama niet tot de Schicksalstragödien" , behoort, dat hierin niet de blinde hand van het noodlot alles regeert en beheerscht, maar dat de verschillende karakters zelf invloed op de handeling uitoefenen. Tevens zegt hij, dat het geloof aan een noodlot zelfs in de oudheid niet algemeen was en vooral niet door de meer ont wikkelde werd aangenomen. Het stuk van Schiller wordt zoodoende met Verwijzing naar tal van citaten uit het drama zelf in zijn geheel besproken. Ten slotte worden de voornaamste dichters" der Schicksalstragödien" . nog terloops vermeld en wordt de vraag beantwoord, hoe heeft Schiller hét antieke koor in het Duitsche drama ingevoerd? Het groote verschil tusschen de beide koren is duidelijk waar te nemen en tevens volgt uit schrijvers verklaring van het antieke koor de stelling, dat het moderne drama geen koor duldt. Schiller' heeft dan ook met zgn koor geen gunstig resultaat gehad en hjj zou zonder twijfel beter hebben gedaan, als hij het geheel had weg?gelaten,zooals Goethe deed in zijnó Iphigeuia auf Tauris." No. 2 behandelt dit meesterwerk. Voorat wordt een korte inleiding gegeven over Goethe eu zjjne tjjdgenooten, over den vorm der drama's in dien tijd en over de " verschillende opvoeringen van het stuk. Daarna wordt de sage der oud heid besproken. In de Homerische sage is Tantalos reeds bekend, delliade maakt er eveneens reeds gewag van, al is het dan ook maar ten deele. In de Odyssee worden de lotgevallen van het Huis der Atriden reeda uitvoeriger verhaald. Op twee stukken der oudheid wordt vooral de opmerkzaamheid gevestigd : lo. op de Eumeniden van Aeschylos, waarin Orestes ten slotte door een Bloedgericht" vrijgesproken en de toorn der Wraakgodinnen door Athene bezworen wordt ; en 2o. op de Iphigenia onder de Tauriërs van Euripides, waaraan Goethe meer be paald het onderwerp van zijn drama heeft ontleend. Op zeer verdienste* ' Hjke wijze wordt nu het antieke stuk met het Dnitsche vergeleken : natuur* f Ijjk kon Goethe niet alles van de ouden overnemen, want hij schreef voor Duitschers en voor menscheu van deze eeuw. Dat de groote dichter vol komen slaagde met zijne grootsche bewerking, zal wel elkeen toegeven ? en dus met Vilmar zeggen, dat : de geest der oudheid met een Duitsch 'lichaam werd omkleed, zoodat de geest het lichaam als zijn lichaam, het ' lichaam den geest als zyn geest moest erkennen." Goethe veranderde ^hët slot van Euripides' drama op zeer vernuftige wijze, waarbij als hoofd'motief gold: ille menschüchen Gobrechen Sühnet reina Mwwchlicbkeit l" - Wjj kunnen ten slotte niet anders dan elk ontwikkelde het lezen dezer /Werkjes ten zeerste aanraden en hopen, dat de genoemde uitgevers zullen voortgaan met de uitgave van dergelijke belangrijke voordrachten : zij be vorderen daardoor de kennis van bet ware en schoone. AAN EEN ONBEKENDE In wilg en treuresch klaagt de westenwind. Een najaarsgeur ontstijgt de vochte zode. Daar slaapt een moeder eu daar knielt eeu kind» Ik ben het, ik! Word wakker, lieve doode!" 't Beschreven blaadje dat zij meebracht, bloode, met bevend handje en schier van tranen blind, legt ze op het graf. Zij weet het: moeder vindt en leest dien brief. En 't kind heeft troost van noode. Benijdt die kleine 't zoet geloof gij niet, Waar, door een doode dus Laar nood te klagen, 't Verweesde wicht haar leed gelenigd ziet? Doch go, wen 's werelds wee u doet versagen, stort vrij uw ziel in zang en leg uw lied aan 't menscheahart, dat warmte en meely biedt! Eslene?Srussel, 24 Maart '84. Helene Swarth, BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Tot de nieuwe werken in Duitschland aangekondigd behooren : een deel van Auerbach's nagelaten geschriften Briefe an Jakob" genaamd, (Dr. Jacob Auerbaoh in Frankfurt a/M.) Gerraanisehe Studiën" van Felix Dahn (een boek dat tegelijk Wftenschappelijk degelijk en een kunstwerk is), twee novrlltn van Adulf Wilbrandt Der Verwalter en Die Verschollenen", een prachtwerk Von Ozean zu Oz-jan" door A. von Schweiger Lerchenfeld en een Aesthetik der Tonkunst1' van den Berlgnschen mu« ziekcriticus Gustav Engel. Van Gustave Dron'?Tristesseset Sourires"isdöl7deuitgaw-ve?schenen» hAus zwei Weiten von Dito und Idem," reeds vroeger in dit «blad aan» gekondigd, is thans te Leipzig verschenen en wordt door de pers in Duitschland zeer geroemd. De twee werelden zijn die van het hof en van de wetenschap, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot de verwachting, dat het boek de mémoires van den hertog van Koburg zou behelzen. Dit is echter niet het geval.' Het behelst eene gedachtenwisseling tusschen een jonge vorstin en een geleerde ; 't is een boeiende roman, waarin twee levensopvattingen tegenover elkander worden gesteld en eindeljjk door een vurige liefde tot n worden gebracht. Het boek, zegt een Dnitsch blad, is vol schoone en ware gedachten en behoort eigenlijk slechts tot ne wereld: die van de onvergankelijke poëzie des levens. Als tegenhanger van The bitter cry of the London poor" is een nieuwe uitgave van The homes of the London poor" verschenen. Dit laatste is, zooals men weet, het belangrijke werkje van Octavia Hillt waaruit blijkt wat! het verstand, het geduld en de onoverwinnelijke vol harding van n 'enkele vermogen bg te dragen tot demping van den poel van ellende, waarin het eerste boekske ons een blik heeft doen slaan. Binnen kort zal Theodore Watts een keur zijner sonnetten (nieuwe en reeds verschenen) uitgeven. Hij laat ze voorafgaan door een essay, waarin hij de geschiedenis, de ontwikkeling en de wetten van dezen kunstvorm behandelt, daarbij aan alle sonnetschrijvers, van de oudste Italiaanscha tot de nieuwste Engelsche meesters, voorbeelden ontleenend. Van een aantal brieven, door George Eliot aan een zekere mevrouw B. geschreven, wordt in de Journal des Débats, door den heer Darmesteter een fransch uittreksel 'gegeven. Deze brieven loopen van 1859, kort na de uitgave van Adam Bede, tot eenige maanden vóór den dood der schrijfster. Eenige onuitgegeven brieven van Carlyle aan een zekeren Charles Redwood zullen in een blad the Eed Dragon genaamd, worden opgenomen. Een complete uitgave van De Foe in twintig doelen zal binnen kort bij Bickers and Sou te Londen verschijnen. Deze uitgave volgt onmiddellijk, op de complete editie van Swift bij denzelfden uitgever. Een nieuwe roman van Henry James Lwty Barbarina" zal met Mei in de Century Magazine" beginnen. De beurt zal eerlang aan Vittoria Golonna zijn om in da Eminent Women Series" beschreven te worden. Mrs. Arthur Kennard de aantrekkelijke taak om haar te schilderen op zich nemen. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Spectator, 29 Maart. Berichten en mededeelingen ; Willebrordus SneUius door J. Hi I». van der Schaaff; Arlequin door Mr. W. P. Sautyn Kloife; Adriaan Brouwer door A. Bredius; Humanitas door T. B. v. E.; lïaksel* Gids, April W. -P. Woliers, Eervol teruggetreden; Max Roosts, Jan van Bgswijck, dichter, dagbladschrijver, volksredenaar; Dr. A. E. J. Snfaerda Het attische volk n de kunst van Phidiaa; Mr. W. B. Se Beaufort. De onderwijzersexamens: E. B. Kielslra, De toestand van het indische leger; W. Gosler. Ode aan den westenwind naar Shelley; Helene Stvarth, Drie sonnetten; Letterkundige kroniek., Eigen Haard, Nb. 13. Het eeuwig nieuwe door Henri Ealoff; Zondagmiddag in den ach» terhoek, door /. de Vries; Iets over watervoorziening, door Jhr, Th. Six; Verscheidenheid. «5»w Tydspicgd April, Dr. J. H. Scholten, Symboliek en werkelijkheid; Dr. C. B. Sprayt, De liberale partij en de echoolquaestie; Mr. A. Qreebe, Een Standaard werk VI (De grondwet Toel. en krit., door M. J. T. Bnys); Ben bladzijde uit de Indische krijgsgeschiedenis; Dr. A. Pierson, Korte mededeelingen uit het gebied der nieuwere letterkunde; Hieuwe uitgaven en vertalingen; H, van der Laan, Een misstap IV, Schorer's Familieriblatt No. 13. In Feindesland von K. Molitot-, Deutsche Sehafcz nnd ThiÉabÜBdnissa mit fremden Siaaten von Frobeniits; Ostern und.dez Kaleeder van Dr. Klein; Bravo Rechts von Ossip Schnbin (Fortsr) Zar Hygiëne der Wohnung von J. Hoelier; Unser Erstes ton Sara _EaMern.s.w> Revue Internationale 25 Maart. Le Spiritualisme dans Ie scieace par Fred. Belpino ; ne nouvelle cole de critique littéraire: de Sainte Beuve a Branèspar Ch. Sintend;?? L'éprigramme (suite et fin) par G Ketter ; Les larmes (Tune mère par Nekrasoif trad. par Clara Delay ; Alfoaeo Beadano par A de *&? bernatis ; La question d'Orient par P. H. de Saint Jtfopföt ; Qamtiuo Solla par P. E. Bonghi; A travers le« romans par T/i. The Centurif Magazine April. The white House by E. V. SmaUey; Sïdney Lanktr wM pwrfrait by W. Hayes Ward ; How Wiikes Booih crossad «fee Petaooc by fif. A. Tbwnsend; Evening by J. 7. Gtutne.&; J*e*es «a ue exile cf Danto by Sarah Freema» Ctorfse ; An Awiaige maa by Bobert Graitt ; Uticle Torn wiüicufe a oOsn bj lïT. JS. JlöJt^?Tlie ew

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl