Historisch Archief 1877-1940
No. 355
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
veronderstellen, dat nu nog die zeker.e wraakzucht, die zich bij de eerste
Christelijke historieschrijvers openbaart, de pen bestuurd zal hebben.
omitianus," lezen we in het verhaal, vervolgde de Christenen uit
iebzucht," dit is onjuist; de Schrijver vergeet, dat er in de tweede eeuw
nog niet heel veel bij de Christenen te halen was. Domitianus moge zoo
; hebzuchtig zijn geweest als maar mogelijk is, de Christenen vervolgde hij
evenals de andere keizers als majesteitsschenners. (Zie Weltgeschichte
van L. von Ranke 3e deel, ook Hertzberg; Geschichte des Röinischen
Kaiserreichs).
Gewag makend van den brief van Trajanus aan Plinius, waarin hij zijn
stadhouder beveelt de Christenen slechts dan te straffen als ze bij hem
aangeklaagd worden, doch ze niet op te zoeken en ook ze dadelijk te
ontslaan, zoodra ze dooreen offer voor het keizerlijk standbeeld getoond
hebhen, dat zjj den naam van hoogverradera niet verdienen, noemt de
Schrijver dien vorst een huichelaar. Trajanus, die zijne humaniteit (een
zeldzaamheid bij Romeinen) bewees door het afschaffen der processen voor
Majesteitsschennis, door het uitvaardigen van een besluit waarbij den
vrijgeboren kinderen van onbemiddelde ouders ondersteuning in koren of geld
werd toegezegd, door het vercietigen van den verderfelijken invloed der
delatoren, mag zeker niet van huichelarij beschuldigd worden, omdat hij
gelastte, dat men hen, die hij voor de vijanden van den Staat hield, zoo
rechtvaardig en verschoonend mogelijk behandelen zou.
Het zou ons te ver voeren, zoo we op deze wijze voortgingen. Wanneer
?we bij dégegeven voorbeelden nog vermelden, dat Marcns Aurelius, de
gekroonde philosoof, de vorst, dien Frederik de Groote zich tot voorbeeld
koos, een zwakhoofd" genoemd wordt, zal de lezer wel hebben ingezien,
dat de historische waarde van het verhaal uit de tweede eeuw" al zeer
gering is, dat het den Schrijver niet gelukt is zich boven zijne veroor
deel en te verheffen. Wat overigens de letterkundige waarde betreft, de
? intrige is niet onaardig, doch de bewerking is zwak. Nergens treft men
grootsche gedachten of schoone beschrijvingen aar, de optredende per
sonen laten ons onverschillig en koel, geen hunner boezemt belangstelling
in. Wanneer we uitdrukkingen als: Ik laat die bewering aan hare
plaats," het grootste gedeelte daarvan kwam natuurlijk dame Tarentia
ten goede", wij verzaqen niet" aantreffen, komt er eenige twijfel bij ons
op omtrent den landaard van den Schrijver en zouden we haast geneigd
zijn te gelooven, dat het boekje uit het Duitsch is vertaald. Mocht dit
zoo zijn, dan is het zeker hoogst afkeurenswaardig, dat dit niet door den
vertaler of de uitgevers op het titelblad is vermeld.
A. J. L. Croisot.
TWEE SONNETTEN,
I. Lente.
De Winter vlucht voor U met rassche schreden;
Zijn laatste sneeuw versmolt voor uwen voet;
De schepping, nu gekoesterd door uw gloed,
Wil spoedig zich weer in uw feesttooi kleeden,
De hoornen prijken reeds met groene leden;
De bloemkens bloeien hier in overvloed,
En alom klinkt der vooglen lentegroet,
Nu weer de tijd van smart ia doorgestreden.1
Aan allen brengt die lentevreugd versterking,
En maakt, dat 't al, waarmee ons Winter grieMej
Ook aanstonds met z^jn sneeuw en ijs verdwijnt.
Hoe wondervol en heilzaam is uw werking,
O Lente, beeld van trouwe moederliefde,
Dat ieder jaar weer even gul verschijnt.
II. Avond.
JM dwaal alleen, in zoet gepeins verloren,
Den omtrek rond, door 't maanlicht stil beschenen;
De schaduw danst fantastisch om mij henen,
Coodra de wind in 'tloover zich laat hooreu.
Het lied des nachtegaals dringt mij in de oorenj
Die gretig zich aan zulke zangen leenen;
Meest zingt hij droef, als wil hij han beweenen^
Die rusten aan den voet van gindschen toren.
len stiUe vrede wandelt in het ronde,
En wiegt den arbeid, die zijn taak volbracht,'
In zoeten sluimer op de schaamle sponde.
Hoog boven mij aanschouw ik 't stargewemel,
En lees van Hem, die aarde, zee en hemel,
Met al hun wondren eena heeft voortgebracht.;
T. Placldusi
EMANUEL GEIBEL:
Een van Duitschland's meest bekende en geliefde dichters, de lyriker
eibel is 11. Zondag in 68-jarigen leeftijd te Lubeck gestorven. De liefde
hem door zijn volk van zijn eerste optreden als dichter af, tot op het
einde zgner loopbaan toegedragen, dankt hij aan het innige en warme
gevoel en aan de edele en reine gezindheid, die uit al zijn gedichten
spreekt. Forsehe of schrille tonen hoort men in zijn liederen niet weer
klinken, tolken als deze zijn van een gemoed, dat door geen feilen harts
tocht werd bewogen, van een geest, waaraan de twijfel ia vreemd geble
ven, omdat hij in geen onmetehjken gedachtenkring heeft rondgedwaald.
Heeft dit groot z\jn in een kleine sfeer tot Geibel's populariteit bijgedra
niet minder is deze te Verklaren uit de deelneming door hem in al
het lief en leed zijns volks betoond. Hij is Duitschlands politieke dichter
bij uitnemendheid geweest. Reeds uit de zangen zijner jeugd spreekt het
vurig verlangen, dat zijn vaderland n en daardoor groot en krachtig
mocht worden en jubelend heeft zijn lied den dag der vervulling van
dit verlangen, de ure der overwinning begroet.
De ernst, die de grondtoon van Geibel's wezen was, toont zich in de
zorg, die hij aan den vorm, waarin hij zijn liederen goot, besteedde. Zyn
taal, zegt een Duitsch schrijver, heeft den zuiveren klank van een klok
en de klaarheid van het kristal. Heeft hij aan dien vorm gearbeid, nu en
dan zelfs tot wisschens toe van het frissche waas der oorspronkelijkheid,
de meesterschap over de taal, die hij zich daardoor verwierf, maakt hem tot
een der beste Duitsche vertalers van vreemde poëzie. Vooral is hem de
vertolking der Ouden gelukt. Vroegtijdig reeds waren hem de oogen voor
de onvergelijkelijke schoonheid der clasaieke vormen opengegaan, niet het
minst doordat hem, kort na de voltooiing zijner studiën, het geluk te beurt
viel, tegelijk met zijn vriend Ernst Curtius, cenigen tijd te Athene te ver
toeven.
Als dramaticug is Geibcl minder gelukkig geweest dan als lyrisch
dichter. Zijn drama's zijn nooib populair geworden. Zelfa zijn Brunhilde"
een werk van groote verdienste, wordt zelden in Duitschland ten tooneela
gevoerd.
Van Geibel'a uitwendige omstandigheden valt weinig mede te deelen.
Zich zijner Muse wijdend, heeft hij bijna voortdurend in zijn vaderstad
Lubeck vertoefd. In de laatste jaren zijns levens leed hij aan een kwaal,
die hem ondragelijke pijnen veroorzaakte en hem alleen in de avonduren
met rust liet. Toch mocht hij daaronder zoowel zijn physieke als zijn
geestkracht bewaren en wist hij in de vrije uren hem geschonken zelfs de
gedachte aan zijn kwelgeest verre te houden. Zoo is dus de bede verhoord
door hem in zijn jonge jaren bij het besef van al het ongeborene, dat in
hem sluimerde, geslaakt: Gieb Leben, Leben bis an's Ziel!"
Hem is vergund geworden aan wat er leefde in zijn ziel een afga«
ronde gestalte te geven en zich daarmee een onvergankelijk monument
in het hart zijns volks te stichten.
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
De tweede editia van In troubled Times" (In dagen van strijd) is bg
Swan Sonnenschein te Londen verschenen. Ook deelen de Engelsche bladen
mede, dat Vorstengunst" onder den naam Royal Favour", insgelijks
door Miss E. J. Irving in het Engelsch vertaald, eerlang te Londen zal
worden uitgegeven. Naar wij vernemen, zal deze laatste roman ook in
het Zvveedsch worden vertaald.
Van den Engelschen dichter Robert Browning verschijnt een nieuwe
dichtbundel Seiiosa" genaamd; een titel, die den toon van het werk
aangeeft. Ook wordt de uitgave aangekondigd van Mary Robinson's
gedichten oader den naam van The new Arcadie"
Ouida heeft een roman geschreven Princess Napraxine" gehee*en.
Ook mag men van Alphonse Daudet weer een nieuw werk verwachten,
dat den naam der heldin (?Sappho") zal dragen. Het zal tegen het einde
dezer maand als feuilleton in een dagblad verschijnen. Men zegt, dat ook
Zola weer aan een roman bezig is, die het socialisme tot onderwerp zal
hebben en Germinal" zal heeten.
Ein ProLlem", roman van Gerhard von Amyntor, wordt door Ernst
Eckstein zeer geprezen. Tolgens dezen ia dit boek het rijpe, degelijke
en kunstvolle werk van een voornamen geest.
Karl Emil Franzos is uitgever en hoofdredacteur van de Neue
Iliastrirte Zeitung" te Wesnen geworden.
Tot de nieuwste prachtuitgaven, te Parijs verschenen, behooren:
l'Allemagne illustrée'V door V. A. Maltebrun, en Les Blasphèmes" van Jeaa
Richepins.
Onder de niouwa werken, waarop de Duitsche bladen de aandacht
vestigen, kamen voor: Eine Irische Fürstentochter van Edw. von
Miletus" (een roman; die' zooals uit den titel blijkt, op het groene Erin
speelt), een verhaal van Paul Lang uit den tijd der Hohenstaufers,
Mechtildis von Hohenburg" genaamd; Deutsche Fürsten im Zeitalter der
Reformation" van Th. Sohott en <?Drei Weiber" Berliner Kultur- und
Sittenroman van Max Rretzer^
Het woord, door Paul Bourget in het jongste nummer van de Fransche
illustratie aan Mignet' gewijd, mag zeker wel tot het belangrijkste worden
gerekend, wat in de laatste dagen over dezen historicus is geschreven. Bour
get wijst daarin' een der redenen aan, waarom Mignet voor het tegen
woordige geslacht de incarnatie van het verleden is, welke verandering
er in den geest van het algemeen heeft moeten plaats grijpen, om de
schrijfwijze der latere geschiedschrijvers zoo hemelsbreed van die vau
Mignet te doen' verschillen. Dit tegenwoordige geslacht, zegt hij, heeft
behoefte aan beelden, schilderingen, bijzonderheden, waar het vorige geslacht
ideeën, form'ules,' eenheid verlangde. Wij hebben gedurende de laatste eeuw
aan gedachte verloren, wat wij aan schilderachtigheid gewonnen hebben.
Mignet's loopbaan, zegt hij op het einde van zijn artikel Sainte-Beuve na,
is bij een schoone en rechte avenue te vergelijken, beeld, dat op het
bestaan van het onrustige, woelige geslacht, hetwelk na hem is gekomen,
niet kan worden toegepast.
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN;
Spectator 5 April.
Berichten en mededeelingen. Het oorspronkeljjke van da Q