Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 356
De gelederen11 der conservatieve partij" in de Kamer «orden meer en
meer doorschijnend.
Na gaat de heer Innnger weer heen.
Blijven nog drie: Wintgens, graaf Schimmelpenninck en Corver Hooft.
Maar zulk een triumviraat vormt nog een partij, die beteekenis heeft.
Eet is een goede" party: alle goede dingen bestaan uit drie, zegt 't
spreekwoord.
In een socialisten-vergadering in Den Haag is meegedeeld, dat de sociaal
democraten zich tot de Tweede Kamer zullen wenden ter zake van de
weigering van rechtspersoonlijkheid aan hun bond.
Pat is hun recht. Maar of het baten zal ?
De Begeering is in staat om een lid, dat het dnrft bestaan de partij op
te nemen voor het recht tegenover socialisten, den toegang tot de verga
derzaal onmogelijk te maken door een leger van weesmeisjes.
Ingezonden.
DE TE1JE SCHOOL EN VEIJ ONDERWIJS.
Met klinkende woorden is niets af te doen. Op
heldere voerstellingen komt het aan."
Prof. OPZOOMEE.
Het woord vrijheid" klinkt beter dan het woord dwang-" en is daar
om voor hen die niet gewoon zjjn door te denken veel gevaarlijker dan
laatstgenoemd woord. Van het begrip dwang" toch is het gemakkelijk
zich een heldere voorstelling te maken, omdat men het overal in de natuur
kan waarnemen, daar de natuurwetten wetten zijn dia niet maar op het
papier maar in de werkelijkheid bestaan, en alles en allen met onverbid
delijke noodzakelijkheid aan zich onderwerpen. Op het standpunt der
natuurwetenschap is het daarom onwetenschappelijk het woord vrijheid"
te gebruiken, zou het zelfs belachelijk zijn aan dit begrip eene positieve
waarde toe te kennen; is het, gelijk de chemie bewijst, een zuiver nega
tief begrip. Wie daaraan gedachtig is, is gevrijwaard voor de klinkende
?woorden der vrijheidspredikers van vroegeren en van den tegenwoorcligea
tijd, ook voor de vrijheidsprediking die tot tekst heeft: de vrije sclwol en
vrij ondencijs.
Onder dien fraaien klank toch houdt men heden ten dage de onnaden
kende menigte een ideaal voor oogen, waarmede men geheel wat anders
bedoelt als men zegt. Bedoelde de hoogleeraar Opzoomer met zijne rede
voering de Vrije volTcschool" getiteld, en uitgekomen in 1868: de school
vrij van iedere Kerk, in 1877 verscheen de brochure van Jhr. Mr. A. F.
de Savornin Lohman, dio eveneens tot titel droeg De Vrije School, maar
tlsarmede integendeel bedoelde: de School vrij van den modernen Staat.
In zijn geschrift ten vorige jare verschenen: Wat teil do
anti-rcvolution>'ire partij? toont hij nogmaals hetzelfde aan, en wijst hij op de
RoomschKa'holieken die in dezen hetzelfde verlangen als hij. Van deze Katholieken
n>a^ men Dr. Schaepmau als de tolk beschouwen, immers in zijn geschrift:
Het Hovger Onderwijs en de drie Rijles- Universiteiten verklaarde hij
rondwe?r, dat in tegenstelling niet de Ryks-Universiteiten de Vrije Universi
teit" de toekomst heeft', en in t.ijn Proeve van een Program verklaarde
hij: De Staatsschool is alleen als aanvulling der vrije school bestaanbaav"....
zeido hij: De eer van het volk is de bescheidene, arme, maar zelfstan
dige Vrije School",
Vroeger werd dus onder de leuze de Vrije School" verstaan: Schei
ding van Kerk en School thans onder diezelfde leuze: Scheiding van
Staat en School. Dit laatste klinkt niet zoo fraai als de Viije School'1,
maar is toch feitelijk de bedoeling der kerkelijke, of wil men, der theo
logische partijen hier te lande. Men wil bevrijd worden van den band
van den Modernen Staat. Droeg de Staat eeu anti-revolutionair karakter,
was onze Staat een kerkelijke of Roomsch-Katholieke Staat, er zou zeer
begrijpelyk, op die scheiding niet worden aangedrongen. Thans wil men
de banden tusschen den Staat en de lagere, middelbare en hooge school
los maken, om andere banden, de kerkelijke vooral niet te vergeten, des
te vaster te maken.
Van liberale zyde mag aan 'dit streven niet worden toegegeven, maar
moet in dezen krachtig weerstand worden geboden. Niet door geweld
en daden van geweld, maar door waarheid en woorden die meer zijn daa
de klank waarheid", die ook al weder even fraai klinkt ah vrijh. id". Wij
liberalen moeten de leuze de vrije school" niet gebruiken,'omdat ze slechts
verwarring sticht en niet zegt waarvan men bevrijd wil worden. Wil
len wij de school vrij houden van iedere Kerk en staat daarom scheiding
van kerk en school onwrikbaar bg ons vaat wij mogen niet minder uit
het oog verliezen dat de Staat zich alleen daarom niet van de school mag
scheiden, omdat hij de vrijheid van onderwijs, het vrije onderwijs moet
beschermen.
De school bestaat ter wille van het onderwijs, niet het onderwijs ter
wille van de een of andere school; het onderwijs blijft dus hoofdzaak.
Moet de school daarom dienstbaar zijn en blijven aan het onderwijs, dan
vol^t hieruit reeda van zelf dat zij nooit vrij kun zijn, maar gebonden is
a .'i n haar voorwerp, zich in moet richten niuir het karakter van dat voor
werp. Omdat er onderscheid bestaat tusschen lager, middelbaar en
hoogcr onderwijs, bestaan er lagere, middelbare en huogescholen. Waren wij
aüen autod:dakten, alle scholen zonden overbodig zijn niet alleen, maar er
zou werkelijk vrij onderwijs" bestaan. Nu geen enkele school, de staats
school evenmin als de eene of andere kerkelijke school, zich het mono
polie van vrij onderwijs" kan toekennen, hebben wij onder dio
uitdruljkiug dan ook niets anders te verstaan dan een doel dat door alle scho
len in het oog moet gehouden worden.
Do vrije school kan daarom nooit liet ideaal zijn', ideaal kan alloen zijn
en blijven viij onderwijs". Wei kan <ia scïiool r.ader ln-<nijoii aun dat
kl, aal en er verder van verwijderen. 'vVèl kunnen de stüiif wett^u dio het
onderwijs betreffen, gunstig en ongunstig werken. Dut nu c-Jizo taat,
?wiuirin ds liberale partij regeermg.u.-artij is. alle;; doet om hot klc.ial :,vrij j
onderwijs" nader te kvai'.n, durven wij niet boweren. Aan cleu eeneu ?*
kant komt de partijdigheid te veel voor den dag, en aan den anderea
kant blijkt het weder dat men verzuimt te regeeren, waar men uitsluitend
door de macht der waarheid gesteund, kan en moest regeeren.
Dat deze partijdigheid door meerdere liberalen wordt ingezien, bewget
Prof. Cort van der Linden o. a. die ia de redevoering, waarmede hij zijn
hoogleeraarsambt te Groningen aanvaardde, rondweg zeide: Nog kiest
de Staat partij. Nog houdt het schriklijk pleit van dwang en vrijheid
aan. Het onderwijs is nog staatsonderwijs en aan de Hoogescholen wordt
nog officieel gestempelde wetenschap gedoceerd". Dat bewijst Mr. Greebe,
die vóór eenige maanden in de Tijdspiegel van ons neutraal staats-onderwys
getuigde dat dit kleurlooze in allen gevalle niet in den smaak valt van
eene zeer groote meerderheid" en die het geen vermoedens maar feiten
noemt, dat bijna de helft van onze landgenooten" geen vrede heeft met
ons openbaar onderwijs. Dat bewijst boven alles Multatuli, die reeds jaren
geleden met zijn gewone scherpzinnigheid verklaarde: Het is te voorzien
dat het reglementeerzuchtige Duitschland 'n volle eeuw langer dan wij
zal moeten wachten op vrijheid van onderwijs. Aan dezen natnurlijken
eisch der zaak wordt niet gedacht, naar 't schijnt en in Holland ook
niet maar wel wordt er dapper gestreden en gekeven over de ware
manier waarop 't verkeerde behoort te worden in stand gehouden. Als
naar gewoonte begrijpen de meesten 't belang eener zaak niet voor ze
past in 't lijstje van 'n partij". Na een uitval tegen de liberalen, die
wij achterwege kunnen laten, concludeert hu dan terecht: Van zedelijk
en wijsgeerig streven naar waarheid blijft in dit alles alweer geen spoor
te ontdekken".
Van zedelijk en wijsgeerig streven in dezen gaf echter Dr. Betz een
merkwaardig voorbeeld in zijn geschrift je Hun Program. Op pag. 54
vroeg hij daar: Kunnen de liberalen artikel 194 der grondwet goedschiks
schrappen of wijzigen laten? Tot geen prijs, beweert de overgroote
meerderheid hunner." Hij vervolgt dan: Mij is dit te sterk. Ik zie de
vrijzinnigheid niet in eene bestendiging van artikel 194 tot eiken prijs;
en voor mij is het de vraag, of de beide andere partijen het tot eiken
prijs uit de grondwet lichten willen. Dit kan eerst blijken, wanneer de
grondwetsherziening in openlijke behandeling komt, en voorshands kunnen
wij daarom slechts veronderstellenderwijs redeneeren".
Zooals bekend is blijft volgens het Concept der herziene grondwet boven
genoemd artikel onaangetast. Dat betreuren wij: Niet omdat wij geen
sympathie gevoelen voor het krachtige tot geen prijs van Mr. Levy, maar
omdat wij tusschen de schrapping van een wetsartikel en het behoud er
van nog een uitweg zien in een wijziging, die waarlyk moet leiden tot eet»
uitkomst in den verderfelijken schoolstrijd die ons, Nederlanders, verdeelt.
Volgens artikel 194 is het openbaar onderwï/s een voorwerp van de aan
houdende zorg der Rftgeering en wordt de inrichting van het openbaar
onderwijs met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen door de
wet geregeld. Met het oog op de onderscheiding die wij maakten tusschen
de school en het onderwijs, kunnen wy in genoemd wetsartikel niet anders
dan eene onwaarheid zien, daar wél de scholen en alle scholen een voor
werp van de aanhoudende zorg der regeerir.g kucnen zijn, maar liet
ondenvijs welbeschouwd uitsluitend een voorwerp van aanhoudende zorg
van onderwijzers, leeraren en hoogleerarea is en moet blijven. Werd der
halve in de grondwet de zorg voor alle scholen uitgesproken, benevens
de openbaarmaking en goedkeuring van het doel dat ze beoogen dan
zou er ter eener zijde van staatsonderwijs geen sprake meer zijn, en aan
den anderen kant zou de staat juist door het doel der verschillende
scholen in het licht te stellen, krachtig medewerken dat men het ideaal;
vrije onderwijs naderkwam.
I)r. Betz zegt zeer terecht: Wij jagen met onze schoolwet de
tegenpartij op kosten. Men kan 't jammer vinden, dat zij deze waarheid niet
meer op den voorgrond stelt; doch het feit valt niet te loochenen. En
nu bewijst dit feit dan toch, dat zij voor haar bijzondere scholen geld
overgeeft, en het haar met de beweerde onvoldoendheid van het openbaar
onderwijs ernst i?. Hier volgt weer uit, dat wij zoolang we in de meerderheid,
zijn, haar die geldelijke opoffering opoffering wijl zij tevens de openbare
school helpen bekostigen, wel kunnen blijven afpersen, maar ons vooral
niet inbeelden moeten, daar ons doel, wering der godgeleerdheid van het
staatkundig gebied mee te zullen bereiken". Met andere woorden, door
eene onbillijke belasting laten de kerkelijke partijen zich allerminst dwin
gen om gebruik te maken van het openbaar of staats-onderwijs. En geen
wonder, de menschelijke geest toch buigt voor geen ander gezag dan
voor dat der waarheid.
Is de liberale partij in zal <\ de school aan de eene zijde partijdig, aan
den anderen kant is zij veel te zwak, toont zij zich lang niet genoeg
regeeringspartij, waar zij dit toch op echt vrijzinnige wijze zou vermogen
1e doen. Vrijzinnig regeeren is toch regeeren door waar te zijn en waar
heid te eischen, en in dezen zijn enkele voorbeelden voldoende om
tebewijzan, hoezeer wij liberalen tegenover de clericalen veel te toegevend zija,
waur het de school betreit. Onwaar is bijv. de houding, dat men in de
wet op 't lager onderwijs spreekt van Christelijke deugden" en tevens
goedkeurt dat tegenover de openbare school met christelijke deugden,
eene andere, eene bijzondere school verrijst, die zich gerust de Christe
lijke school" bij uitnemendheid mag noemen. Schrap toch f de christe
lijke duugden, óf sta niet toe dat een bijzondere school zich de christe
lijke noemt. Streng af te keuren is verder dat eene vereeniging, die optreedt
onder de leuze een school met den bijbel" goedkeuring op hare Statu
ten verkrijgt, terwijl een ieder die maar even nadenkt zeer goed weet,
dat de Bijbel niet bestaat, en iedere kerkelijke partij zijn Bijbel voor den
Uijhol aanziet, waarom er hoogstens van de school met een Bijbel sprake
kan zijn. Evenmin verdient goedkeuring, dat een Universiteit zich den naam
mag geven van Vrije Universiteit op gereformeerden grondblag, terwijl toch
de waarheid ei chfc dat er gesproken worde van de Gereformeerd» Uni
versiteit op vrijen grondslag, vrij hier dan weder in den zin van los of
gescheiden van den Staat. Als de Staat in dezen wat scherper toezag en
wat meer regeerde door eenvoudig de -waarheid aan hot woord te laten
eu dt werkelijkheid getrouw weer te geveu, zou het vrije onderwijs zeker