De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 20 april pagina 6

20 april 1884 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 356 's,' -a-teeft geoordeeld, kan soms door de zichtbare opvoering der personages ' zoodanig bevorderd en versneld worden, dat het verbaal overbodig schijnt. flet dramatische kleed werkt dan gelijk de broeikast op den wijnstok. ' Poch kiest men nu in plaats van uitvoerige gesprekken den lyrischen vorm der muziek, dan blijft er wel gelegenheid om bepaalde typen, als Kfarcel, Hans Heiling, Eléazar, Leporello, Figaro, enz. te schilderen, doch de wijzigingen eens karakters op den voet te volgen, den ommekeer, de verbastering te schetsen, waardoor een doodonschuldig meisje eene door trapte en toch weer hartstochtelijke syrène et sphinx" wordt, daartoe is ' de opera niat in etaat. Tot dergelijke psychologische studie past de kunst fler tonen niet. Deswege boezemt de hoofdrol der opera van Massenet, op den tekst der heeren F. Meilhao en Ph. Güle, ons weinig belangstelling in. Daaraan ifl gedeeltelijk het gebrek aan toeloop toe te schryven. Eene tweede oorZaak dezer koele ontvangst moet gezocht worden in de wezenlijke fijnheid der muziek voor ooren die in de laatste jaren door het. hevig gedruiseh 1 r tooneelmuziek half verdoofd zijn. Eene derde oorzaak ligt daarin, dat bet Brusselsen publiek, door Hérodiade en Slgwrd eene zekere coquette Voorliefde heeft gekregen voor opera's die in Parijs niet opgevoerd zijn. , De meeste onzer lezers en lezeressen kennen zeker den meer dan dub. belzinnigen roman van l'abbéPrévost niet, waarnaar de opera-tekst is bewerk. Bef. wil dezen daarom schetsen, zonder hem bij den roman te ?Vergeleken. , Man on, de onschuldige, zestienjarige coitsine van Lescaut zal door (?haren neef, in naam der familie naar het klooster" worden gebracht; teüom hare opvoeding te voltooien, 't zij om gelofte te doen; dat wordt ?Biet gezegd. Doch onderweg, te Amiens, aan een postrelais eenoogenblik door haren neef alleen gelaten, maakt zij de kennis vaa een jongen man, chevalitr Des Grieux die op reis is naar 't ouderlijk huis. Half uit lieht. jrinnighoid, half uit speelschheid, vlucht dit paar in eenen toevallig daar . «taanden wagen... naar Parijs. Hier vindt men hen in 't tweeda bedrijf. . "Wél, weet Lescaut zijne nicht te ontdekken, doch na Des Grieux' oprechte .verklaring dat hij Manon wil huwen, geeft hij hem sa bénédiction". Ondertnsschen weet een rijke, oude schalk, De Brétigny, Manon door : belofte van aanstaande grootheid van haren man af te trekken. Des Grieux wordt onverwachts opgelicht en Manon una princesse". Zoo ver?chijnt ze dan in het derde bedrijf op een groot volksfeest, waar zij wegens hare schoonheid algemeen aangebeden wordt. Plotseiyk verneemt zij echter dat Des Grieux kloostergeestelijke wil worden. Kort is haar besluit; zij ijlt naarSt.Sulpice,waarhyzichbeviudt. Z|jn vader zoekt hem tevergeefs van den onberaden stap terug te , houden en dringt er op aan, dat hij, als anderen, een eerlijk huishouden gronde, zonder allerlei dwaze dweperij. Vergeefs; Des Grieux weigert. t. Doch daar verschijnt Manon. De jonge man zoekt nu ook zijna vroegere ' geliefde te wederstaan... eindelijk geeft hij echter toe; zij vluchten weg. Zij verspillen het weinige geld wat zij bezitten. Manon dwingt Des Grieux . tot het spel in het hotel de Transylvanië. Hij wint; doch zijn tegenspeler beschuldigt hem van bedrog en roept de politie. Des Grieux' eigen vader doet zijn' zoon gevangen wegvoeren, doch alleen om Manoa te doen straf fen, want hij koopt zijnen zoon weder vrij. Manon zal wegens allerlei bedrog nu gebannen worden, lu 't vijfde bedrijf zoekt Des Grieux haar onderweg voor 't laatst te spreken, knopt den escorte om, en Manon wordt .vrij. Nog een oogenblik schijnt eene schoone toekomst te wenken, doch Manon sterft van uitputting in 'sjongelings arm. : Hoe onbeduidend, ja dwaas deze toestanden ook mogen zijn, men kan man de muziek eene groote aantrekkelijkheid niet ontzegden. Zij is in 't geheel boven Hérodiade van denzelfden Maseenet te verkiezen, dewijl het , aan den componist gelukt is den historischen tijd (La régence) met geest te schilderen, terwijl de muziek van Hérodiade voor geheel verschillende ? .toestanden en tijden zou passen. De liefde van Salomévoor haren prophète bien-atmébijv. is al zeer alledaagsch, zoo niet nog karakterloozer geeehetst. Moge 't den componist ook niet geheel gelukt zijn in het eerste . bedrijf van Manon al de beweging te schilderen, die er aan een veel bei Kocht diligence-bureau heerscht de toon en de geest zijn toch goed getroffen. Zoo ii 't ook met het volksfeest, La promenade du cours-la-reine, waarmede het derde bedrijf opent. Componist en schrijvers naderen bier ; zoo dicht mogelijk aa» 't leven. Het ballet op de markt past in 't tijd, perk, zoowel ais in de lijst van 't kunstwerk, en is niet, gelijk in verre< weg de meeste andere opera's een hors d'oeuvre. Onder den dans gaan de gesprekken voort en de dansmuziek draagt het stempel van den tijd; Beter wellicht dan Manon-balletten van alévy en Auber. Hierin ligt dus «ene krachtige poging naar een historisch en harmonisch geheel. * Beter nog -schildert de toonknnstenaar de beweging eener groote menigte ? ongeduldige lieden in het 2e tabkau van 't derde bedrijf de speelzaal, van wier werking w\j in geene andere compositie de wedergade terug vinden. Zulke natuurlijkheid der gesprekken van de spelers vinden wij ' zelfs bij Mryerbeer zelden. Het zijn vooral de dansmotieven, die met eenen enkelen muzikalen volEi» van Manon tot de inleiding der opera dienen. Van eena eigenlijke ouverture heeft de kunstenaar zich afgemaakt, een slechte gewoonte van de laatste jaren, waaraan Reyer zich gelukkig niet stoorde. Hoe veel edele muziekwerken zijn ons niet door de opera bewaard en hoe voordeelig werkt de ouverture niet op de stemming des hoorders! Eene andere eigenaardigheid, doch die tot de harmonie des geheela medewerkt is de orkestbegeleiding bij de gesproken deelen van den tekst. Recitatieven zijn nitiresloten. Kan men niet, gel.uk in Italiëmet den Bartiere ge*chiedt, seccorecitatief te «ngen geven, dan keuren wij zulke voor dracht (a lu melodrama) niet af; ofsihoon 't aan ref. toescluen, dat som mige gesprekken toch nog beter gezongen dan gesproken waren geweest. Behalve de genoemde ensembles noemen «ij nog, als deelew waarop eea bijzonder licht valt, het tafereel waar wij Des Gr eux en Manon te Parijt wonende, vinden, met de allerliefste ode van Manon aan hare pKtite table, op 't oegenblik dat Brétigny reeds twijfel in haar hart heeft do*u oatBtaan; vervolgens het groote duo in de spreekkamer van St. Sidpice, waarin de natuurlijke opgewondenheid eener vrouw, die zich een oogen blik over hare trouweloosheid schaamt, treffend wordt geschilderd. Het is het glanspunt van het werk. Eenige oogenblikken te voren hebben wij een allergeestigst uitgedacht koor van kwezels gehoord, die haif betooverd uit eene predicatie van den novice of broeder Des Grieux ver beelden terug te komen. Ook de fugatieve kerkmuziek (Magriificat) maakt eenen goeden indruk. Kortom, de compositie herinnert aan die vau Eve en Les Erynnies, een genre wat meer voor 't genie van Masse net past dan de schildering van groote daden en helden waarin hij zich bij Hérodiade heeft vergrepen. Over de uitvoering kunnen wij zeer kort zijn. De taak der spelers op 't tooneel is zwaarder dan die van 't orkest, en wel door de levendigheid der gesprekken meer dan door de gevraagde virtuositeit. Daarom waren de eerste voorstellingen ook zeer middel matig. Thans klapt echter alles wel ineen. Wij noemen alleen de hoofdper sonen. Mademoiselle Arnaud, waarover ref. zich in 't begin van den winter beklaagde, dewijl zij de eenheid harer partij opofferde aan ijdele pronkzucht met hare stem,'heeft zich van dat gebrek veel verbeterd. Zij zong en speelde met nauwkeurigheid, met liefde, met entrain zelfs, zoo ver dit in zulk eene rol vol tegenstrijdigheden mogelijk is. De tenoor van de opéra comique Eodier was uitmuntend op zijne plaats. Wel is zijn spel nog wat houterig, maar zijn zang is reis, zonder gemaaktheid, van goeden smaak en welbestudeerd, al kon 't geluid ook wat meer vol heid hebben. De ondergeschikte rollen zijn toereikend goed bezet. Laatstleden Zondag had het laatste concert van 't seizoen in 't Con servatorium plaats. Uitgevoerd werden eene symphouie van J. Haydn in D., en de symphonia lm Walde van J. Raff, een quintet uit eene opéra comique, Les Soeurs jumelles van Fétis, en dansen uit Iphigenia, in Aulis van Gluck. Ref. heeft vóór twee maanden de symphonie van Raff uitvoerig genoeg besproken, 't Was nu eene herhaling. Alleen diene als waarschuwing voor anderen dat de heksendans, No. II, Die Dümmerung, B, wat snel ? van tempo was. De compositie van Fétis is van 't jaar 1823. Door hare geestigheid en levendigheid herinnert zij aan Cimarosa. Het hier voorge dragen fragment, door Warnots ingestudeerd, werd reeds op 't bespro ken Fótis feest uitgevoerd en toen gebaseerd. Wij danken den heer Gevaert voor zijne concerten, kunnen echter de opmerking niet onder drukken dat hij tt) zeer in herhalingen is vervallen en hopen toekomend jaar bij voorbeeld de Oeean-symphonie van Rubim-tein, of een ander dier vele meesterwerken te hooren, welke elders reeds sedert jaren worden herhaal.l. 't Is ons evenwel bekend, dat door de ziekte van den koordirecteur, den heer Warnots, de 9e symphonie dit jaar niet is uitgevoerd. Brussel, 8 April 1884. M» A. LETTERKUNDE. JAN HOLI/AND, Doris en Doortje. Deventer Dr. A. J. Vitringa, 1884. Wükunnen in ons vaderland geen tweeden auteur aanwijzen, die als Jan Holland gewoon is in zijne werken zooveel belangrijks naast zooveel onbeduidends, zooveel waars naast zooveel onwaars, zooveel schoons naast zooveel leelijks onder de oogen van het publiek te brengen. Die half slachtigheid openbaart zich in ieder boek, in ieder hoofdstuk, bijna op iedere bladzijde, die Jan Holland schrijft. Zijn laatste roman is w»derom een echt amphibie. Wat is boeiender dan een roman? Wat is droger en onvruchtbaarder dan de schoolquaestie ? Welnu, Jan Holland schrijft een roman over de schoolquaestie. Onder dezen naam kondigt Dr. Vitringa, Jan Holland's alter ego, zijn laatste werk, Doris en Doortje, aan. Dat deze roman over de school zou handelen was reeds te vermoeden; onderwijs zaken behooren nu eenmaal tot des Schrijvers genre. Nadat hij eerst zijn troost zocht in de eclectische philosophie, daarna schreef over Christelijke theologie, toen romans vervaardigde met philosophische en theologische uitwassen, heeft hij zich ten laatste gevestigd in het gebied der onderwijslectuur, een gebied, waarop hij nu en dan reeds eenige zijsprongen ge daan had. Wie ook maar eenigszins op de hoogte 13 van Jan Holland's werken, kan nagaan dat er zekere methode is in zijn schrijverij. In De Familie Willems" werd voor het eerst flink afgerekend met de Hoogere Burger scholen, de schepping van Thorbecke; in Dat getob met onze Jongens" werden meer bepaald de Gymnasiën uitgekleed; Moderne Heksen" bewees dat ons onderwijs voor meisjes slecht is, en nu in Doris en Doortje" slaat de schrijver los op de Lagere Scholen, waar van staatswege neutraal onderwijs moet worden gegeven. Dat het onderwijs aan de Universiteiten niet deugt was terloops reeds aangetoond in Nette Menschen". Er bestaat dus nogal kans, dat de serie onderwijs-geschriften met Doris en Doortje" voltooid zal zijn. Of krijgen de bewaarscholen nog een beurt? Ais roman beschouwd, beteekent Doris en Doortje al bitter weinigv Doi?s is een veldwachterszoon, die eerst kweekeling, daarna hulponder» wijier, hoofdonderwijzer en in 1893 zelfs schoolopziener wordt. Doortje, een schrijnwerkersdochter, wordt op school bijna tot een Moderne Heks gemaakt; Doris bemerkt het gevaar, waarin zij verkeert en brengt haar bij zyne zieke ouders, waar zij geneest. Als zij met Doris trouwt, zegt de dokter van haar, dat hij bij deze zijne kuur voor finaal geëindigd houdt". Van verwikkeling is geen sprake in dezen roman (die veel heeft van een l\jv ge brochure over Art. 33 der Wet op het Lager Onderwijs). De lezer kan dan ook, al wil hij nog zoo graag, geen ocgenblik in span ning geraken. Als men den titel he(;ft gelezen, kent men den inhoud: Doris en Doortje, dus: Doris trouwt met Doortje. Toch komen er inden, roman een paar personen voor, die uitstekend zijn geteekend; vooral d« barbier en de kapper, Toon Dubbel en Monsieur Poisvert, munten uit. Maar heeft Jan Holland werkelijk een roman willen schrijven? Wij g«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl