Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 356
's,'
-a-teeft geoordeeld, kan soms door de zichtbare opvoering der personages
' zoodanig bevorderd en versneld worden, dat het verbaal overbodig schijnt.
flet dramatische kleed werkt dan gelijk de broeikast op den wijnstok.
' Poch kiest men nu in plaats van uitvoerige gesprekken den lyrischen
vorm der muziek, dan blijft er wel gelegenheid om bepaalde typen, als
Kfarcel, Hans Heiling, Eléazar, Leporello, Figaro, enz. te schilderen, doch
de wijzigingen eens karakters op den voet te volgen, den ommekeer, de
verbastering te schetsen, waardoor een doodonschuldig meisje eene door
trapte en toch weer hartstochtelijke syrène et sphinx" wordt, daartoe is
' de opera niat in etaat. Tot dergelijke psychologische studie past de kunst
fler tonen niet.
Deswege boezemt de hoofdrol der opera van Massenet, op den tekst
der heeren F. Meilhao en Ph. Güle, ons weinig belangstelling in. Daaraan
ifl gedeeltelijk het gebrek aan toeloop toe te schryven. Eene tweede
oorZaak dezer koele ontvangst moet gezocht worden in de wezenlijke fijnheid
der muziek voor ooren die in de laatste jaren door het. hevig gedruiseh
1 r tooneelmuziek half verdoofd zijn. Eene derde oorzaak ligt daarin,
dat bet Brusselsen publiek, door Hérodiade en Slgwrd eene zekere coquette
Voorliefde heeft gekregen voor opera's die in Parijs niet opgevoerd zijn.
, De meeste onzer lezers en lezeressen kennen zeker den meer dan
dub. belzinnigen roman van l'abbéPrévost niet, waarnaar de opera-tekst is
bewerk. Bef. wil dezen daarom schetsen, zonder hem bij den roman te
?Vergeleken.
, Man on, de onschuldige, zestienjarige coitsine van Lescaut zal door
(?haren neef, in naam der familie naar het klooster" worden gebracht;
teüom hare opvoeding te voltooien, 't zij om gelofte te doen; dat wordt
?Biet gezegd. Doch onderweg, te Amiens, aan een postrelais eenoogenblik
door haren neef alleen gelaten, maakt zij de kennis vaa een jongen man,
chevalitr Des Grieux die op reis is naar 't ouderlijk huis. Half uit
lieht. jrinnighoid, half uit speelschheid, vlucht dit paar in eenen toevallig daar
. «taanden wagen... naar Parijs. Hier vindt men hen in 't tweeda bedrijf.
. "Wél, weet Lescaut zijne nicht te ontdekken, doch na Des Grieux' oprechte
.verklaring dat hij Manon wil huwen, geeft hij hem sa bénédiction".
Ondertnsschen weet een rijke, oude schalk, De Brétigny, Manon door
: belofte van aanstaande grootheid van haren man af te trekken. Des
Grieux wordt onverwachts opgelicht en Manon una princesse". Zoo
ver?chijnt ze dan in het derde bedrijf op een groot volksfeest, waar zij
wegens hare schoonheid algemeen aangebeden wordt.
Plotseiyk verneemt zij echter dat Des Grieux kloostergeestelijke wil
worden. Kort is haar besluit; zij ijlt naarSt.Sulpice,waarhyzichbeviudt.
Z|jn vader zoekt hem tevergeefs van den onberaden stap terug te
, houden en dringt er op aan, dat hij, als anderen, een eerlijk huishouden
gronde, zonder allerlei dwaze dweperij. Vergeefs; Des Grieux weigert.
t. Doch daar verschijnt Manon. De jonge man zoekt nu ook zijna vroegere
' geliefde te wederstaan... eindelijk geeft hij echter toe; zij vluchten weg.
Zij verspillen het weinige geld wat zij bezitten. Manon dwingt Des Grieux
. tot het spel in het hotel de Transylvanië. Hij wint; doch zijn tegenspeler
beschuldigt hem van bedrog en roept de politie. Des Grieux' eigen vader
doet zijn' zoon gevangen wegvoeren, doch alleen om Manoa te doen straf
fen, want hij koopt zijnen zoon weder vrij. Manon zal wegens allerlei
bedrog nu gebannen worden, lu 't vijfde bedrijf zoekt Des Grieux haar
onderweg voor 't laatst te spreken, knopt den escorte om, en Manon wordt
.vrij. Nog een oogenblik schijnt eene schoone toekomst te wenken, doch
Manon sterft van uitputting in 'sjongelings arm.
: Hoe onbeduidend, ja dwaas deze toestanden ook mogen zijn, men kan
man de muziek eene groote aantrekkelijkheid niet ontzegden. Zij is in 't
geheel boven Hérodiade van denzelfden Maseenet te verkiezen, dewijl het
, aan den componist gelukt is den historischen tijd (La régence) met geest
te schilderen, terwijl de muziek van Hérodiade voor geheel verschillende
? .toestanden en tijden zou passen. De liefde van Salomévoor haren
prophète bien-atmébijv. is al zeer alledaagsch, zoo niet nog karakterloozer
geeehetst. Moge 't den componist ook niet geheel gelukt zijn in het eerste
. bedrijf van Manon al de beweging te schilderen, die er aan een veel
bei Kocht diligence-bureau heerscht de toon en de geest zijn toch goed
getroffen.
Zoo ii 't ook met het volksfeest, La promenade du cours-la-reine,
waarmede het derde bedrijf opent. Componist en schrijvers naderen bier
; zoo dicht mogelijk aa» 't leven. Het ballet op de markt past in 't
tijd, perk, zoowel ais in de lijst van 't kunstwerk, en is niet, gelijk in
verre< weg de meeste andere opera's een hors d'oeuvre. Onder den dans gaan
de gesprekken voort en de dansmuziek draagt het stempel van den tijd;
Beter wellicht dan Manon-balletten van alévy en Auber. Hierin ligt dus
«ene krachtige poging naar een historisch en harmonisch geheel.
* Beter nog -schildert de toonknnstenaar de beweging eener groote menigte
? ongeduldige lieden in het 2e tabkau van 't derde bedrijf de speelzaal,
van wier werking w\j in geene andere compositie de wedergade terug
vinden. Zulke natuurlijkheid der gesprekken van de spelers vinden wij
' zelfs bij Mryerbeer zelden.
Het zijn vooral de dansmotieven, die met eenen enkelen muzikalen
volEi» van Manon tot de inleiding der opera dienen. Van eena eigenlijke
ouverture heeft de kunstenaar zich afgemaakt, een slechte gewoonte van
de laatste jaren, waaraan Reyer zich gelukkig niet stoorde. Hoe veel
edele muziekwerken zijn ons niet door de opera bewaard en hoe
voordeelig werkt de ouverture niet op de stemming des hoorders!
Eene andere eigenaardigheid, doch die tot de harmonie des geheela
medewerkt is de orkestbegeleiding bij de gesproken deelen van den tekst.
Recitatieven zijn nitiresloten. Kan men niet, gel.uk in Italiëmet den
Bartiere ge*chiedt, seccorecitatief te «ngen geven, dan keuren wij zulke voor
dracht (a lu melodrama) niet af; ofsihoon 't aan ref. toescluen, dat som
mige gesprekken toch nog beter gezongen dan gesproken waren geweest.
Behalve de genoemde ensembles noemen «ij nog, als deelew waarop eea
bijzonder licht valt, het tafereel waar wij Des Gr eux en Manon te Parijt
wonende, vinden, met de allerliefste ode van Manon aan hare pKtite table,
op 't oegenblik dat Brétigny reeds twijfel in haar hart heeft do*u
oatBtaan; vervolgens het groote duo in de spreekkamer van St. Sidpice,
waarin de natuurlijke opgewondenheid eener vrouw, die zich een oogen
blik over hare trouweloosheid schaamt, treffend wordt geschilderd. Het
is het glanspunt van het werk. Eenige oogenblikken te voren hebben
wij een allergeestigst uitgedacht koor van kwezels gehoord, die haif
betooverd uit eene predicatie van den novice of broeder Des Grieux ver
beelden terug te komen. Ook de fugatieve kerkmuziek (Magriificat)
maakt eenen goeden indruk. Kortom, de compositie herinnert aan die
vau Eve en Les Erynnies, een genre wat meer voor 't genie van Masse
net past dan de schildering van groote daden en helden waarin hij zich
bij Hérodiade heeft vergrepen. Over de uitvoering kunnen wij zeer kort
zijn. De taak der spelers op 't tooneel is zwaarder dan die van 't orkest,
en wel door de levendigheid der gesprekken meer dan door de gevraagde
virtuositeit. Daarom waren de eerste voorstellingen ook zeer middel
matig. Thans klapt echter alles wel ineen. Wij noemen alleen de hoofdper
sonen. Mademoiselle Arnaud, waarover ref. zich in 't begin van den
winter beklaagde, dewijl zij de eenheid harer partij opofferde aan ijdele
pronkzucht met hare stem,'heeft zich van dat gebrek veel verbeterd. Zij
zong en speelde met nauwkeurigheid, met liefde, met entrain zelfs, zoo
ver dit in zulk eene rol vol tegenstrijdigheden mogelijk is. De tenoor
van de opéra comique Eodier was uitmuntend op zijne plaats. Wel is
zijn spel nog wat houterig, maar zijn zang is reis, zonder gemaaktheid,
van goeden smaak en welbestudeerd, al kon 't geluid ook wat meer vol
heid hebben. De ondergeschikte rollen zijn toereikend goed bezet.
Laatstleden Zondag had het laatste concert van 't seizoen in 't Con
servatorium plaats. Uitgevoerd werden eene symphouie van J. Haydn
in D., en de symphonia lm Walde van J. Raff, een quintet uit eene
opéra comique, Les Soeurs jumelles van Fétis, en dansen uit Iphigenia,
in Aulis van Gluck.
Ref. heeft vóór twee maanden de symphonie van Raff uitvoerig genoeg
besproken, 't Was nu eene herhaling. Alleen diene als waarschuwing
voor anderen dat de heksendans, No. II, Die Dümmerung, B, wat snel
? van tempo was. De compositie van Fétis is van 't jaar 1823. Door hare
geestigheid en levendigheid herinnert zij aan Cimarosa. Het hier voorge
dragen fragment, door Warnots ingestudeerd, werd reeds op 't bespro
ken Fótis feest uitgevoerd en toen gebaseerd. Wij danken den heer
Gevaert voor zijne concerten, kunnen echter de opmerking niet onder
drukken dat hij tt) zeer in herhalingen is vervallen en hopen toekomend
jaar bij voorbeeld de Oeean-symphonie van Rubim-tein, of een ander dier
vele meesterwerken te hooren, welke elders reeds sedert jaren worden
herhaal.l. 't Is ons evenwel bekend, dat door de ziekte van den
koordirecteur, den heer Warnots, de 9e symphonie dit jaar niet is uitgevoerd.
Brussel, 8 April 1884. M» A.
LETTERKUNDE.
JAN HOLI/AND, Doris en Doortje. Deventer
Dr. A. J. Vitringa, 1884.
Wükunnen in ons vaderland geen tweeden auteur aanwijzen, die als
Jan Holland gewoon is in zijne werken zooveel belangrijks naast zooveel
onbeduidends, zooveel waars naast zooveel onwaars, zooveel schoons naast
zooveel leelijks onder de oogen van het publiek te brengen. Die half
slachtigheid openbaart zich in ieder boek, in ieder hoofdstuk, bijna op
iedere bladzijde, die Jan Holland schrijft. Zijn laatste roman is w»derom
een echt amphibie. Wat is boeiender dan een roman? Wat is droger en
onvruchtbaarder dan de schoolquaestie ? Welnu, Jan Holland schrijft een
roman over de schoolquaestie. Onder dezen naam kondigt Dr. Vitringa,
Jan Holland's alter ego, zijn laatste werk, Doris en Doortje, aan. Dat deze
roman over de school zou handelen was reeds te vermoeden; onderwijs
zaken behooren nu eenmaal tot des Schrijvers genre. Nadat hij eerst zijn
troost zocht in de eclectische philosophie, daarna schreef over Christelijke
theologie, toen romans vervaardigde met philosophische en theologische
uitwassen, heeft hij zich ten laatste gevestigd in het gebied der
onderwijslectuur, een gebied, waarop hij nu en dan reeds eenige zijsprongen ge
daan had.
Wie ook maar eenigszins op de hoogte 13 van Jan Holland's werken,
kan nagaan dat er zekere methode is in zijn schrijverij. In De Familie
Willems" werd voor het eerst flink afgerekend met de Hoogere Burger
scholen, de schepping van Thorbecke; in Dat getob met onze Jongens"
werden meer bepaald de Gymnasiën uitgekleed; Moderne Heksen" bewees
dat ons onderwijs voor meisjes slecht is, en nu in Doris en Doortje"
slaat de schrijver los op de Lagere Scholen, waar van staatswege neutraal
onderwijs moet worden gegeven. Dat het onderwijs aan de Universiteiten
niet deugt was terloops reeds aangetoond in Nette Menschen". Er bestaat
dus nogal kans, dat de serie onderwijs-geschriften met Doris en Doortje"
voltooid zal zijn. Of krijgen de bewaarscholen nog een beurt?
Ais roman beschouwd, beteekent Doris en Doortje al bitter weinigv
Doi?s is een veldwachterszoon, die eerst kweekeling, daarna hulponder»
wijier, hoofdonderwijzer en in 1893 zelfs schoolopziener wordt. Doortje,
een schrijnwerkersdochter, wordt op school bijna tot een Moderne Heks
gemaakt; Doris bemerkt het gevaar, waarin zij verkeert en brengt haar
bij zyne zieke ouders, waar zij geneest. Als zij met Doris trouwt, zegt
de dokter van haar, dat hij bij deze zijne kuur voor finaal geëindigd
houdt". Van verwikkeling is geen sprake in dezen roman (die veel heeft
van een l\jv ge brochure over Art. 33 der Wet op het Lager Onderwijs).
De lezer kan dan ook, al wil hij nog zoo graag, geen ocgenblik in span
ning geraken. Als men den titel he(;ft gelezen, kent men den inhoud:
Doris en Doortje, dus: Doris trouwt met Doortje. Toch komen er inden,
roman een paar personen voor, die uitstekend zijn geteekend; vooral d«
barbier en de kapper, Toon Dubbel en Monsieur Poisvert, munten uit.
Maar heeft Jan Holland werkelijk een roman willen schrijven? Wij
g«