Historisch Archief 1877-1940
'iO
D E A M S T E JU) A MM E R, WEE K B L A D V O O R N*E O E R L A N D.
?cvo. 300
Een oogenblik was het mij of alles om mij heen draaide, ik
sist niet meer of ik leefde, of ook reeds gestorven was. Ik droom
de. Het verleden ging als in een nevel aan mijn geest voorbij;
het was als een spookachtig droombeeld dat mij vervolgde. Welk
een noodlottige samenloop van omstandigheden. Een lange rij
dreigende wolken en herinneringen trokken langs mijn ontzet brein.
Dan verdween weer alles in het niets. Ik voelde twee ijskoude
lippen op mijn wangen, twee ontvleeschte armen om mijn hals
die mij in hun omhelzing dreigden te doen stikken. Ik wilde
schreeuwen; de stem bleef mij in de keel zitten.
Daarop opende ik mijn oogen weder en zag weer den starenden
blik van het lijk,
Een gloeiende tang scheen mij te verschroeien en ik verviel
weder in mijn akelige visioenen. Allerlei spoken en geraamten
wandelden om mij heen en namen reusachtige vormen aan.
Ik ladrtte
Waarom lacht gij? vraagde de arme Herzfeld, die mijn
hoofd steunde mij koud water in het gelaat wierp en mij iets
sterks deed ruiken.
Maak u niet ongerust antwoordde ik ten laatste. Laat
mij hier blijven. Ik moet Dr. Gulz spreken.
Deze dien ik m het geheel niet had opgemerkt, tradons nader
.en zeide terwijl hij naast het lijk ging staan: Voor u het einde,
voor ons het begin. De dood is het leven. Als ik dien man
een oogenblik te voren gezien had, zou ik hem hebben kunnen
worgen; ik zag nu met wanhopige kalmte tot hem op.
Het noodlot hernam hij, heef t mij ditmaal begunstigd;
het Voerde mij geheel buiten mijn toedoen toe, wat ik zoo vurig
begeerde. Ik gevoel diep medelijden met u, maar ik juich voor
de wetenschap.
Zweer mij ten minste dat gij dit lijk niet zult ontheiligen
riep ik opstaande en met bovenmenschelijke inspanning mijn
stem eenigen klank bijzettende:
Voel maar eens hoe koud zij is vervolgde de dokter.
Zij is kouder dan de stalen instrumenten die ik hier in de hand
heb. De gohoone rooskleurige tint ontstaat niet door het bloed,
maar door een gekleurde vloeistof, die van den beginne zich in
de weefsels bevindt. Ik heb het geheim van Dr. Ruijsch van
Leijden gevonden, en mijn preparaten overtreffen nog die van het
museum te Amsterdam. Zie maar eens hier. Ik zag werktuig
lijk rond. De zaal was met allerlei flesschen en vazen gevuld,
vol van anatomische preparaten en vol glazuren voorwerpen die
gebalsemde lijken, die nog schenen te leven, bevatten. Boven de
verschillende knslen'hingen allerlij schilderijen zonder lijst. Ik her
kende er een van Raal. liet was het portret van een ouden grijs
aard, die mij vroeger wel eens tot model gediend had, sinds
twee jaren was hij daod; maar in de glazen flesch die onder de
schilderij hing, scheen hij te leven. Zijn zilverwitte baard viel op
de breede berst neder en de rimpels op zijn hoog voorhoofd
eindigden in een lidteeken, dat den goeden grijsaard honderdmaal
aanleiding gegeven had het verhaal van een veldtocht, nu een
halven eeuw geleden, te doen. Hetwas alsof Raal het portret
naar de mummie gene/men had, zoo waar waren kleur, trekken en
de uitdrukking van het gelaat. ^
Dit zeide Dr. Gulz is slechts een deel, een
oppervlak. kig deel van mijn studiën. Hier moet de kunstenaar mij nog ter
zijde staan om de levende verschijning in het geheugen terug te
roepen. Doch die verschijning is slechts vorm; ik zoek de rede
nen in de stof. De beenderen, de weelsels en de ingewanden
van den mensch verklaren het leven, maar zij verklaren u even
zeer de meerdere of mindere schoonheid. De kunst wordt hier
een met de wetenschap.
Gij weet het immers dat de linker hartvleugel het hoofddeel
vaa het lichaam is waar leven in blijft. Be Physiologie en de
Psychologie zullen nog eens ejn groote studie vormen. Ik en
nog verschillende geslachten na mij zullen eerst1 moeten sterven;
maar het zal er eens toe komen. En wat mij betreft, ik zal mij
gelukkig rekenen, wanneer ik slechts een klein weinig heb mogen
bijdragen tot die grootsche ontdekking, waarin zich alles zal op
lossen wat de menschen sinds duizenden en duizenden j aren gezocht
hebban; het hoe en wat van hun bestaan, de bestanddeelen en
de ontwikkeling van hun geest en gedachte.
Dit is de stof zeide ik met bittere ironie, terwijl ik op
Carlotta's lijk wees.
Heeft een boom misschien een ziel ? Leeft en sterft hij ?
Wat doet hem leven? De bijzondere werkzaamheid van eenige
stofdeeltjes. Waardoor sterft hij? Door het verval van levenskracht
van die stofdeeltjes. Het leven, van een blad en Schüler's ziel
verschillen slechts weinig van elkander. Hun wezen is hetzelfde.
Het geheim van "het vegetarische leven is reeds ontdekt, wij zuHen
evenzeer het dierlijke en ten slotte het zieleleven leeren
deorgronden. Hoeveel jaren zijn echter vervlogen, eer wij. met zekerheid
wisten hoe de planten leven en sterven? Hoeveel eeuwen heeft
men vruchteloos naar die eenvoudige oplossing gezocht? Zouden
wij dan moeten gelooven dat het boek der natuur zich nu voor
ons zou sluiten? Neen, het opent zich steeds wijder en ruimer;
en ion laatste zullen alle menschen het lezen, tot op de laatste
bladzijde.
Terwijl de dokter zoo sprak, hield ik de oogen op de doode ge
richt. De armen lagen stijf langs het lichaam, de handen waren
ruggelings op het marmer uitgestrekt ; de beenen vast aaneen
gesloten, het hoofd een weinig achterover gebogen, de mond half
gesloten de oogen stonden wijd open, het lange blonde haar hing
verward langs de marmeren tafelen naar beneden. Dit lijk was
rnij niets meer.
En nu mijn vriend, zeide Dr. Gulz, wat blijft ervan
uw liefde voor dit schoone wezen over ? Indien gij haar ziel hadt
lief gehad dan zoudt gij haar nog beminnen; gij bemindet echter
slechts de oppervlakkiga vergankelijke stof, dus is het natuurlijk
dat de liefde verdween, zoodra het voorwerp uwer aanbidding
zoo veranderde. Ik daarentegen bemin dit lichaam nu duizend
maal meer dan te voren, daar het mij nader bij de waarheid zal
brengen. Het eenig ware en goede is dat der wetenschap. Alle
andere is slechts illusie en verbeelding.
Ik stond als verstomd. Dit strenge woord 'zoo noodlottig, zoo
droevig en toch zoo waar maakte mij wanhopig. Mi^n ver-stand
dreigde mij te begeven. Mijn hart zonk als een steen in mij.
Toen ik de oogen ophief, zag ik mijn schilderij, den Aretusa aan
den muur hangen.
Gij moet mij die schilderij weer verkoopen dokter; mom
pelde ik, terwijl ik het geld dat Herzfeld mij gegeven had uit
den zak nam.
Goed; het geheugen zal mij dan denzelfdea dienst bewijzen
antwoordde Gulz met een zucht en hij reikte mij da hand. Ik
dwong mij die even te drukken, en langzaam, langzaam verliet
ik op Herzfeld's arm gesteund, na nog een laatsten blik op
Carlotla's lijk geslagen te hebben, de zaal.
Op den Donauberg nam ik den jasmy-ntak uit mijn portefeuille,
dien ik den vorigen dag aan het prieel te Teufelsmttale geplukt
had, en over de leuaing heeabuigeaée, wiejep ik. dien in het-warter.
Even daarna was het groene takje onder de goken verdwenen.
Den volgenden dag bracht men mij de schilderij terug. Ik
beschouwde haar langen tijd, zij scheen mi£ Biet nteer schoon,
nisl meer waar. Ik naai een penneroes, sneed het d*ek in
uizead stukken, die ik bijeen zocht en zorgvuWg
&IESJWS VAST ffi
BH. MM. de Koning en de Eaoüagm vertrekken Dinsdag met
gevolg, des ochtends te 8 uur, van Orawsie^fflsaaw's &evd naar het
station te OOSTEEBEEC en zullen daar met eea extra-trein 8.20
de reis naar Brussel aanvaarden.
Naar men ons melde, zou faet ?KfflHHÉ^k: «ezi-n, sa
terugkomstuit de Duitsche badplaatsen, niet meer, zmsAs, gemeld is, naar
Oranje Nassau'se&rd terugkeeren, maar, na eea vezölijf vaa eafeele
dagen in de residentie, zich naar HET Loo
Bij de Tweede Kamer is iagefcemen een wetsontwerp tot ver
hooging van het Hoofdstuk Binnealandscke Zaten van de
Staatsbegrooting van 1884, doch daardoor opgevoerd- wor4t tot f 14.277,978.98.
Gedurende het jaar 1883 zijn aan 's R$ks Munt vervaardigd en
afgeleverd: a. voor rekening van dea Staat: l o. Nederland 409^)00
2K-centen; 15.000,000 centen; 860,000 K - centen ; 2-0. Overzeesche
bezittingen ; 800,000 -gulëteias Ned.-Indië. b. voor rekening van
particulieren: niets; uitmakende eene nominale waarde van
f 364,000.
De Minister van Waterstaat Haed. en rfijv. heeft aan de Commissaris
sen des Kenings verzocht, de aandacht der gemeentebesturen te vesti
gen op het moedwillig beschadigen van isolatoren der
Rijkstegraaflynenen hun op te dragen, door doeltreffende maatregelen, het daarheen te
leiden, dat rijkseigenetom meer wordt ontzien.
Den 13den Mei 1884 heeft aan het Departement van Bultenlandsche
Zaken de oa4erteeke»iBg plaats gehad eener overeenkomst tusschen
NEDERLAND en DUITSCHIAND ter wedei-zijdsche bescherming van-den
letterkundigen.. en kunst-eigeudain.