De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 18 mei pagina 6

18 mei 1884 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

,?_ '(met eriige spijt) op E. S. Witkamp Jr., die volkomen missloeg in *% ' het penseelen' van eene op den grond liggende geheel ontkleede dame ,, - va», achteren te zien, met eeuen rechter heup et cetera, wier proportie ,?'. * doet schateren van lachen. f-* Be heer A. Wagener, voormalig professor te Gent, geboortig uit Roer\ mond,, las in de openbare zitting der Koninklijke A c a d e m i.e (klasse ^ der letteren), den 7n Mei eene verhandeling, getiteld La libertéde conV sciènce a Athènes. De geëerde spreker ontwikkelde de gedachte, hoe in /' " de tijden dat nauwelijks de platonische wijsbegeerte begon te ontwaken, er te Athene geen cathechismus van rechtgeloovigheid bestond. Men ' daeht zich de goden gelijk*men verkoos; er bestonden daarover geene ,, voorschriften. Werd iemand wegens ongodsdienstige handelingen 1 " ^efltraft, zoo was dit uitsluitehjk omdat hij op eene of andere wijze voor werpen van den cultus had onteerd, gestolen,, of derglijke. Doch toen de l^ politieche redenaars toenamen, de wijsbegeerte en de sofisten zich ont'wikkelden, namen de zaken eeneu keer. Een aantal wijsgeeren werden .; jn processen gewikkeld. Met de ontwikkeling van het spiritueel beginsel door Anazagoras nam ook de nijd en onverdraagzaamheid toe. Men weet ( ' dat deze wijsgeer arm en verlaten stierf. De geschriften van Protogoras, waarin hij aan 't bestaan dor Grieksche goden twijfelde, werden verbrand. ' Aan Socrates, die dezen twijfel deelde, ging het niet beter. Dewijl hij ' ' . bovendien tegen de, volksregeering sprak en een paar leerlingen Kritias en Alcibiades had, die wegens zekere ondeugden gehaat waren, wordt 1 ' de wijsgeer, gelijk men weet, beschuldigd den godsdienst en de jeugd te '*?* bederven, en tot den gifbeker veroordeeld. Men was niet meer zoo ', * verdraagzaam als vroeger. Door de libertéde conscience, meent de schrij' ver ware de onschuldige van den dood gered. Een tweede redevoering werd gehouden door den heer Ch. Loomans - "uit Lanaeken. Hij betitelde die La question sociale ches flaton et Aristote. De spreker gaf een populair overzicht der critiek van Aristo'' teles op Plato's Republiek, en toonde ten slotte aan, dat de beginselen *' va» het Christendom bij 't oplossen der question sociale in 't oog te _' houden zijn. ; ;/ 'Brussel, 11 Mei 1884. M. A. ; LETTERKUNDE. Troon en Eerüer. Een bladzijde uit de geschiedenis der Russische Rechtspleging door H. Wolfgang van der Meij. Haarlem "'?'"...' W. Gosler. , Onze niet zeer omvangrijke hedeudaagsche literatuur over Rusland is onlangs weder verrijkt met een werk dat ongetwijfeld veler aandacht zal trekken. De naam toch van den auteur doet veel verwachten en is ons ?en waarborg voor zeldzame degelijkheid en grondige kennis der behan delde stof. Troon en Kerker is het vervolg van een reeks hoogst belang. rjjka geschriften welke wij reeds aan dezelfde pen te danken hebben een vervolg waaraan zich trouwens de behoefte deed gevoelen, sedert , de. heer Van der Meij ons de ingewikkelde, lang in het duister gehulde maatschappelijke toestanden van het Czarenrijk in zulke heldere duide lijke trekken uiteenzette. Onze spreekwoordelijke lauwheid en onversöhiiligheid, ot liever gezegd: het gemis aan zuiver objectieve belang stelling d»t een onzer nationale karaktertrekken heet uit te maken, wordt althans in deze bladzijden tot een onwaarheid gemaakt, Wij treffen hier «J» echt Nederlandsch schrijver aan, bezield door een onderwerp, vreemd . ato ons eigen volksbelang, een onderwerp dat ons alleen kan boeien en rneesleepen door de diepe historische beteekenis welke er aan ten grond slag ligt. Zooals de heer Van der Meij ergens zegt: Onze nakomelingen «Uilen ons de gebeurtenissen benijden die wij aanschouwd hebben. Voor 4en~ 4enkenden en gevoelenden mensch is zeker geen leven ooit rijker : geweest aan wetenschappelijke feiten, duizelingwekkende daden en opwin dende denkbeelden dan de laatste vijftig jaren voortbrachten. Onze zoorjtónajjande-practische en prozaïsche tijd sluit de stof voor een epos in, ' waaybij het grootste heldendicht uit vroegere eeuwen mat en kleurloos is." :?'. Datv die stof in de eerste plaats in het Czarenrijk kan worden verza meld behoeft wel geen betoog. Het geschrift dat voor ons ligt, getuigt ? dan ook op elke bladzijde van den rijkdom van eeu onderwerp, welks ^«handeling in meer dan een" opzicht gi-oote moeielijkheden oplevert moeielijkheden die slechts door een vereeniging van zeldzame gaven konden worden overwonnen. ?Troen en Kerker is niet slechts een sociaal politieke sehets van den bgruchten Netschajef wiens proces jaren geleden alle gemoederen in be weging .bracht en van wien de dagbladen nu onlangs op nieuw gewag naakten. Het is tevens en wel hoofdzakelijk een historische studie, breed van aanleg met forsche krachtige lijnen geteekend, slechts dan in de d tails afdalende, waar een fijnere nuanceering en ontleding der onderdeelen voor een duidelijk begrip der toestanden gevorderd wordt. De ?hoofdpersoon, de woeste anarchist met zijn onpractisch, aan waanzin gren zend fanatisme, is, ondanks zijn onmiskenbare gaven en schier boveunjenschelijfce geestkracht, een te afstootende antipathieke figuur, dan dat z\jn levenschets iets andera voor ons wezen kan dan een studie, de nauwgezette ontleding van n enkel dier merkwaardige verschijnselen, te voorschijn geroepen uit den hopeloozen strijd tusschen twee machtige elementen. Het beeld van Netschajef wordt daarom voor ons belangwek kend, wijl de schrijver, het ons in sprekende trekken weergevende, het voortdurend in het ware licht der gebeurtenissen en omstandigheden weet te-plaatsen, steeds met bewonderenswaardige objectiviteit het individueele tot hét algemeene weet terug te leiden, steeds de politieke figuur op den voorgrond stelt, zonder daarom ooit het zuiver menschelijka uit het oog te verliezen. ' Verscheidene hoofdstukken zijn gewijd aau de Ruesisclie rechtspleging. Wüzien o. a. boe de radicale hervormingen 'm 18ö2 ingevoerd niet kou den beletten, dat tijdens het proces van Netschajef en anderen, president, procureur, advocaten en jury de met autocratie bezwangerde atmosfeer inademden en zich vóór alles getrouwe onderdanen betoonden, die een hoogeren wil wisten te eerbiedigen. Enkele advocaten hadden den moed volgens hun overtuiging te spreken, maar in zulk een geval moesten al de hulpmiddelen der rhetorica te berde komen om de waarheid op zoo danige wijze in te kleedan, dat een al te nauwgezette plichtsbetrachting den sprekers niet noodlottig werd. Een allerbelangwekkendste bijdrage vormt ook het revolutionair pro gramma, woordelijk en in zijn geheel opgenomen: het credo der nibilisten! De dronkenschap der verwoesting gestegen tot waanzin! Geen woest Jakobijn", zegt de schrijver dan ook, zou het programma willen onder schrijven der Russische anarchisten. Deze lieden gaan verder. Zij be oogden niet langer de omverwerping vau het bestaande, maar joegen slechts n doel na, voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar: vernietiging van het bestaande, vernietiging van zijn naasten, van zich zelven, van aarde en hemel, menschheid en Godheid. Wat zij nastreefden was een philosophie der verlossing: niet een theoritesohe als die van Hartmann of Mainlander, beoogend het hechter maken der zedelijke wereldorde, maar een praetische, ten doel hebbende de oplossing der zedelijke wereld orde: de bestaande wereld tot mortel te slaan, waaruit een nieuwe op te bouwen het werk was der volgende generatiën." Op de laatste bladzijden wordt de sluier opgeheven welke jaren lang over het kerkerleven van Netschajef gespreid lag. Authentieke bescheiden en documenten worden overgelegd, die ons een blik doen slaan in de Peter-Paul-vesting, in het Alexander-ravelijn, in al die afzichtelijke holen, waarin een groot gedeelte der Russische jongelingschap wegkwijnt, ala ware in het onmetelijk Siberiënog geen ruimte genoeg om het aantal staatsgevangenen tot een geestelijken en maatschappelijke!! dood te veroordeelen. Met klimmende belangstelling zullen allen die de vroegere werken over Rusland van den heer Van der Meij gelezen hebben, van dezen zijnjongsten arbeid kennis nemen. Te meer moeten wij dien arbeid waardeeren, wijl hier te lande zeker weinigen berekend zijn voor een taak als deze, weinigen zoo geheel op de hoogte zijn van Russischen toestanden, van taal, letteren, land en volk, dat zij even als hij hun bouwstoffen aan de bronnen zelven kunnen opsporen, om ze onder de oogen van het Neder landsen publiek te brengen. De nauwgezetheid waarmede de schrijver van Troon en Kerker de historische motieven naspeurt en op den voet volgt, verdient evenzeer bewondering als de wijze van bewerking, de groupeering, de kunst om db vele onderscheiden trekken tot een schoon indruk. wekkend geheel samec te stellen. Het is den lezer, na het boek te heb ben dichtgeslagen, alsof hij in alle bekende en onbekende diepten der Russische Staatkunde, in alle duistere verborgenheden van het Socialis tisch en Nihilistisch streven is doorgedrongen, zoo scherp zijn de hoofd lijnen geëtst, met zooveel gloed en talent weet de schrijver licht en scha duw aan te brengen, of eeu feilen lichtstraal te doel vallen op de hoofd punten die de leidende gedachte iu liet werk vertegenwoordigen. Horatio. TAYLOR'S JONGSTE ROMAN. Duitschland is in onze dagen het land, waar de historische roman het weligst tiert. Iu de laatste jaren zijn het vooral Ebers, Dahn, Taylor en Eckstein om van de miadere goden als b.v. Samarow te zwijgen die ons in dit genre heerlijke kunstwerken hebben doen genieten. Bijna geen jaar gaat voorbij of zij onthalen hunne talrijke lezers op een nieuwen roman. Elk hunner heeft daarbij zijn eigen arbeidsveld; b\j den een even wel scherper begrensd dan bij den ander. Dahn blijft steeds aan zijne eerste keuze getrouw en schildert met voorliefde de oude Germanen. Heeft hij zich als degelijk wetenschappelijk onderzoeker een grooten naam verworven door verschillende geschiedkundige werken, waarvan ik hier alleen wil wijzen op zijn onlangs voltooide Urgeschiclite der Germanischen und Momanischen Völker, maar algemeen bekend is hij hier te lande als dichter en romanschrijver zijn Kanipf um Eom vond hier vele bewonde raars. Minder bekend zijn aijno talrijke kleinere romaus en gedichten. Toch zijn daaronder kunstscheppingen, die den Kampf urn Som in de schaduw stellen, b.v. Odhins Trost. Eckstein heeft het oude Rome tot tooneel gekozen en schonk ons Die Ctaudier (in 'tHollandsch vertaald onder den titel: (Quintus Qlaudius) en Prusias. Ebei-s werd te onzaliger uur aan Egypte ontrouw en deed in zijne beide laatste romans vreezen, dat de zon van zijn roem als romanschrijver 'tzenith reeds achter den rug heeft. Taylor eindelijk onder welken pseudoniem Prof. Haussrath zich verbergt gaf in zijn roman Anlinous een verhaal uit 't oude Rome. 't Vorige jaar verplaatste hij ons ia j&yt/tia, naar 't Duitschland na da Hervorming eu ia zijn onlangs verschenen Jetta voert hij ons ia de ver« beelding terug naar den heldentijd der Allemannen. Aangezien Taylor's romans ook hier te lande veel gelezen worden Antinoüs werd door den Heer van Loenen Martinet in 't Hollandsen ver taald wil ik een oogenblik bij zijn laatste pennevrucht stilstaan. Vooraf doe ik opmerken, dat naar de nieuwste roraana van genoemde schrijvers niet meer met die geestdrift gegrepen wordt, waarmede Eber's eerste romans en Dahn s Kampf um Hom werden begroet. Tweeërlei oorzaak is geloof ik daarvoor bij te brengen. Ten eerste geldt hier het spreek woord, 't welk ons leert, dat men ook van het goede te veel kan krijgen. Na Kingsley's Hypathia dat altijd onvolprezen meesterstuk waa men op 't gebied van den historischen roman voor zooverre deze de grijze oudheid tot onderwerp heeft niet verwend. Van daar dat de scheppingen van een Ebers en Dahn waarbij Hamerling's Aspasia niet vergeten mag worden gretige lezers vonden. Zij gaven afwisseling en verandering baart vreugde, zeiden de Romeinen. Men leefde bij het lezen hunner werken eens in een andere waereld; men maakte kennis met andere zeden en gebruiken. De bewering vau sommigen, dat Ebers' Egyptenaren eigenlijk slechts i een Egyptisch kleed gebuide Duitschers ziju, deed aau de gretigheid,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl