De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 25 mei pagina 2

25 mei 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

'?O AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NE-BERLANB. No. 361 tot tijd al- zijn ambtgenooten te hulp te komen, behalve den heer Van den Berg. Maar de discussie over de exploitatie van den spoorweg Amersfoort Nijmegen heeft aangetoond, dat ook de Minister van Waterstaat het zon der hulp van den Premier niet meer stellen kan. En zelfs mét diens bijstand kon hij de nederlaag niet verhoeden. Helaas, ook het aureool dat dezen reus omgaf is ten slotte niets meer dan een stofwolk gebleken. De Minister ia een aardig causeur, maar hij praat te veel om de zaken heen. Zijn andere ambtgenooten brak de heer Heemskerk reeds zoo goed mogelijk af door voor hen op te treden. Be heer Van den Berg zal zichzelf ook wel zonder de hulp van den Premier afbreken. Hij is goed op weg. In de zaak-Mooren heeft de Tweede Kamer zichzelf weer een leelijk fiasco beschoren door de aanneming van de conelusie-Haffmans over de herziening van het telegraaf-reglement. Opnieuw liep de Kamer dus de quaestie. voorbij. ~~ Vreezende haar handen te branden liet zij de zaak, waarover haar be slissing was ingeroepen, stillekens rusten en nam een beslissing, die door niemand gevraagd was. Het wordt waarlijk tijd, dat de Kamer ophoude met deze struisvogeltactiek. De liberalen zegenvierden te Almeloo. Mr. Van Laer versloeg den heer van Sonsbeeck. Het bericht verwekte niet weinig opzien in de Kamer. Geen wonder! Voor de liberalen was 't een bemoedigend teeken voor de toekomst; Voor de conservatieven, speciaal voor den heer Corver Hooft, een dreigend memento mori; Voor de ultramontanen een onthulling van de geheime gedachten der dierbare geallieerden in den strijd; Voor de anti-revolutionairen de zekerheid, dat Rome zonder Dordt's hulp niets vermag. Bij de behandeling van het wetsontwerp, houdende maatregelen tot behoud van de Vicadie-goederen, kon de Minister van Justitie liet niet verder brengen dan tot de algemeene beschouwingen. De gewichtige opmerkingen over het fond der zaak gemaakt, moest hij, in afwachting Tan nader overleg met zijn adviseurs, tot bij de artikelen uitstellen. Maar n zaak kon de Minister toch stellig meededen: het verbod van verkoop van Vicarie-goederen strekt zich niet verder uit, dm tot de eerste overdracht. Zoodra de goederen in de derde of vierde hand komen, is er geen nietigheid meer te vorderen. Dat daarmee echter de geheele wet krachteloos wordt, dat zelfs de letter van de voordracht met deze economie in flagranten strijd is, daaraan had de Minister nog niet gedacht. Gelukkig gaf de hser Van der Hoeff den heer Du Tour gelegenheid ? zich eenige dagen met 't onderwerp bezig te houden. De schoolwet-wijzigingen zullen het eerst aan de orde komen. Waarom? Omdat de Regeering met de financieele ontwerpen niet ge reed is. Zij had wel de spoedige voorbereiding beloofd, maar.... dat was in een oogenblik van verlegenheid, toen de tijdelijke financieele wetten dreigden aan de orde te komen. Nu zijn den definitieve voorstellen in de maak, doch.... als de schoolwets-wijziging eens werd aangenomen, zou het niet onmogelijk zijn, dat de versterking der rijksmiddelen voorloopig kon uitblijven. Daarom drong de heer Heemskerk op de spoedige afdoening der onder wijs voordracht aan. Is er noodzakelijk verband tusschen de onderwijswetten en de klassenbelasting? vroeg de heer Lieftinck den voorzitter, die daarop had gezinspeeld. De heer Gremers had echter alleen gewezen op den mogelijken invloed van de onderwijswet-wijziging op de stemming over de klassenbelasting. Toch klinkt zulk een vingerwijzing uit den mond des Voorzitters vreemd. En vooral uit den mond van den heer Cremers, die er nooit zoo bij zonder veel werk van heeft gemaakt het causaal verband te zoeken! Het schijnt, dat de Kamer 't er op toelegt om de herziening van het reglement van orde, door den heer Van Eek voorgedragen, ad calendas graecas te verschuiven. Waartoe die tactiek ? Wil men de wijziging, men neme haar zoo spoedig mogelijk aan. Wil men haar niet, men verwerpe ze. Maar met de ernstige poging van een der ijverigste Kamerleden, om in de waarlijk niet zeer gelukkige wijze van werken der vergadering verbe tering te brengen, den spot te drijven, door zoolang mogelijk de behan deling van zijn voorstel uit te stellen, dat is een even kinderachtige als VP.9F de waardigheid der Kamer gevaarlijke oppositie-tactiek, ONZE BLADEN. Twee schermutselingen van eenig politiek gewicht zijn op te teekenen in de literatuur van deze week. De voorgenomen Delftsehe feestviering ter herdenking van den sterfdag van Prins Willem I is op het getouw gezet door den Delftschen gemeente raad, terwijl later van liet bestuur der Vrijmetse'aren in Nederland eene opwekking uitging tot deelneming aan het feest. Toen was het verkorven b.ij.de Standaard, die deze feestvieriug in een gekruid artikel sterk bestreed. Be*katholieke pers vond een houvast in de krasse taal van het anti-rerolutionair orgaan en klampte er zich aan vast. Zoowel Tijd als Huisgezin leenden de wapenen uit het Stów^aard-arsenaai, daarbij zorgvuldig vermijdende alles, waarmee zij zelven zich in de vingers zouden snijden. De Asser Ct. gaf in dit koor de liberale noot aan, die de tegenstanders tot buitenge wone ontwikkeling van stemgeluid dreef. Intusschen gingen de Delftenaars, saevi tranquilli in undes als de groote Zwijger, voort met de onderdeelen van het feest commissoriaal te maken. De immer vaardige polemiek van den Standaard-red&ckmr kreeg nog eene andere noot te kraken. De centrale kiesvereeniging had aan de Almeloosche herstemmings-candidaten eene geloofsbelijdenis gevraagd, even als vroeger aan het district Delft geschiedde. De liberale heer Van Laer wilde geen afdoend antwoord geven, doch de Katholieke candidaat Van Sonsbeeck schreef eene betuiging die hem voor anti-revolutionnairen stern-pasklaar maakte. Het stukje was goed opgezet, maar de ontknooping viel niet meeDe ArnJi. Ct. noemde die vraag naar' politieke geloofsbelijdenis aan matiging, en nog wel een aanmatiging van dr. Kuyper. Zij bleef niet zonder antwoord: de redacteur van De Standaard nam het voor dr. Kuyper op en betoogde tegenover bet ietwat beschimmelde eoustitutionalisme der A. Ct., dat de handeling van het Centraal-Comitévolkomen constitutioneel was. In een artikel over de nota der Dertienmannen scheen de Standaard eenigszins te coquetteeren met de Kappeyniaansche fractie. Als die dekselsche schoolwet er maar niet tusschen zat. Daarentegen kwam de Arnli. Ct., naar aanleiding der feestrede van den heer Van Kerkwijk, nog eens terug op den cóterie-geest in onze politiek. De verpleging van krankzinnigen gaf stof aan De Tijd en het Leidsche Dagblad, terwijl de Maasbode, naar aanleiding eener Rotterdamsche quaestie, denkbeelden over armenzorg ten beste gaf. De Büchler-zaak werd behandeld in de Eoü. Ct. en de Kamper Ct. Men kan aan den naam der bladen nagaan, in welken geest het oordeel uitviel. Voorts vonden wij nog in de Midd. Ct. een stuk over balddadigheid ia verband tot de opvoeding, naar aanleiding van eene ministeriëele circulaire over het breken van telegraaf-isolators, en een ingezonden artikel in het Haagsche Dagblad over onze luitenants. Verleden week vertelden wij hoe De Tijd het Nieuws de les las over een oneerbiedig feuilleton. Zooals de ouden zingen, zoo piepen de jongen. De Gelderlander deed uit de lagere sfeereu der katholieke pers een nagalm op het T^'d-artikel hooren, giftiger en onbeschaafder dan het origineel, doch tot dezelfde conclusie komende: Ten v ure met de liberale pers eo vooral met het Nieuws. Onschuldig Nieuws, waaraan hebt gij zooveel smaad verdiend! KUNST. DE INDUSTRIEEL VAN PONT-AVESNES, in het Grand Théatre". De Heer van Lier viert het herstel uit zijne ernstige ziekte op waardige wijze. Ia mededinging met het ..Nederlandsen Tooneel" heeft hij het belangrijk tooneelwerk van Ohnet gemonteerd. In de volgende week geven wij ons het genoegen eene vesgelijking in te stellen. Wij haaeten ons een plicht der dankbaarheid aan de»raepanning van het gezelschap Van Lier te kwijten, en te 'getuigen, dat orer-het ge heel en in vele onderdeelen deze uitvoeringen niet staan beneden die van de Koninklijke Vereeniging. In sommige opzichten is zelfs "hier de palm verdiend. Ook de bewerking van den Heer Bigot, naar dea roman, heeft licht punten, die in het andere tooneelspel gemist worden. Allerbelangrijkst voor den vriend der kunst is eene vergelijking der beide vertooniugefl, waartoe wij onze lezers dan ook ten zeerste op wekken. Alb. Th. KUNST-TEN-TOON-STELLINGEN. Utrecht, Amsterdam, 'S'GravcnJiage. II. Wanneer, voor 30, 40 jaren geleden, een liefhebber of liefhebster een O.-I.-inkt-teekeningetjen had gemaakt naar een staalgravure, die den Ame rikaan Bartlett verduizendvoudigde, of naar een steendruk, die het ro mantisrne van Achille en Eugène Devéria bestemd was te vereeuwigen, dan bedekte de liefhebber de randen van zijn teekenpapier met een kaspapieren surtout, hij werkte netjena binnen dat encadrement, en als het kunststukjen voltooid was, Bartletts zonneschijnljen glinsterde en Devériaaa karaeniertjeii, met haar donkere mondhoekjens en donkere oogleden-schaduvv, uitdagend minaudeerde, dan was het een feest als de besmoezelde kaspapteren rand van het blanke papier werd afgenomen, en de fijnQ teekeiiing scherp afstak op de krijtwitte en matgladde omgeving. Dat werd, in die tijd, door de moeders en ooms der dilettsntjens bizonder mooi gevonden. Maar wij zijn een ander tijdperk ingetreden. Een onmetelijke behoefte aan kleurenharmonie heeft zich van ons meester gemaakt. Toon en nog eens1 toon, ziedaar wat wij begeeren. Of die tonen, hier en daar, over de grenzen der voorgestelde zaken heenvloeyen, of er links en rechts ge mpiëteerd wordt, trekken wij ons minder aan. Natuurimpressies vernieuwen zich bij ons en de objektieve lijnen-juistheid wordt volkomen veronaohtr zaamheid. .Maar men rekent buiten de Nemesis der netheid en naauwkeurigheid.' Pas heeft een talentvol impressionist niet zonder genialiteit zjja landschap,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl