De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 1 juni pagina 2

1 juni 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 362 l B I ]V UT F Geen vreugde is onverdeeld op dit ondermaansche. Niemand die dit zoozeer ondervindt als onze Minister van Justitie. Heet door hem behaalde succes met het wetsontwerp tot behoud der vicarie-goederen moest alweer met een echec gepaard gaan. Met 47 tegen 10 stemmen toch verwierp de Kamer art. 4 en gaf den Minister van Justitie daardoor te verstaan, dat een stuiting van reeds loopende verjaringen een inbreuk is op het recht. Maar ook een Minister van justitie kan niet alles weten! Na een langdurige ziekte keerde de heer Van Baar Maandag in da Tweede Kamer terug en hij werd hartelijk verwelkomd. Toen hij echter, nauwelijks gezeten, dadelijk weder zijn licht wilde doen schijnen in een dier scherpzinnige adviesen, die men van hem gewoon ia, toon ontstond er een licht verklaarbare hilariteit in de Kamer. En de heer Van Baar nam dat, blijkens de inleiding tot zijn rede, als een applaus" op, waarvoor hij zich zeer gevoelig betoonde. O, Sancta simplicitas l We krggen een nieuwe Nisero-interpellatie. Niet overbodig. Alles toont aan, dat wij liet goed inzagen, toen we daarin vraeger een jetelige kwestie meenden te zien, door de vriendschappelijke inmenging van het Britsche gouvernement. Het is nu reeds zoover gekomen, dat de Engelsche Regeering ons haar bemiddeling voor de pacificatie van Atjeh heeft aangeboden. Dat is een veeg teeken'. 't Ia plicht van onze Volksvertegenwoordiging om daarvoor terstond een speldje te steken. Wat wij aan Engeland in deze verplicht zijn, behoort te geschieden. Er zal krachtig gehandeld moeten worden. Maar door ons. Tegenover John Bull's allerliefst aanbod, sta onzerzijds een zeer besliste liwijzing, Timeo Danaos et donea ferrentes. Onze hulde aan den lieer Sehimroelpenniück van der Oye, dia geheel in onzen geest, zich heeft verzet tegen de nieuwe poging om het voorstel-Van Eek tot wijaigiog van het reglement van orde iu het vergeetboek" to doen inschrijven. Hij nam nam het voor de waardigheid der Kamer op, maar vooral ook voor den eerbied, aan den nestor der vergadering" verschuldigd. Nu is wel is waar de heer Wybenga, niet de heer Van Eek, het oudste Kamerlid. Doch dat doet weinig ter zake. De heer Van Eek is in elk geval te oud en te achtensv/aardig, om zooals de spreker zeide voor den gek te worden gehouden. Met genoegen hebben wij den heer Van Wassenaer tien pas achteruit zien maken in zijn oppositie teg'cn de openbare school. Hij heeft gepro'ostees-d tegen het beweren dat hij geen liefde zou heb ben voor do volksschoo!; hij heoi't zijn woorden, onlangs gebezigd, (?hoe slechter de openbare school is, des to beter voor zijn partij1') herroepen of althans verd^-k-lijkt, x,üo dat zij hun vijandig karakter verliezen. De lieer Van 'aisanaer heeft er recht op dat hem van die retraite akte word gegeveo. Als hij er nu maar naar handelt. Werd de onderwijswet ten slotte met 40 tegen 31 stemmen aangenomen, de heeren Rombach, Butna, Van Houten, Van Heeckeren, Tak en Wichers hebben den grooten meester de schande niet aangedaan hun stem te geven aan de verzwakking zijner monumentale wet. De overige Kappeynianen stemden schaamteloos voor de wijziging Slechts zes dankbaren! Zelfs de heer Van der Loeff, die het voor het zoo hard gevallen art. 45 opnam en Kappeyne de eer gaf van tegen grooter geldverspilling te heb ben gewaakt, hij stond voorop in de rij van hen, dia 't artikel verzwakten. Het is droevig voor de Kappeyniaansche toekomst. De heer Bastert stemde ten slotte vóór de wet. Zeer rationeel in zijn stelsel. Eerst had hij eenmaal met de liberalen, toen eenmaal met de anti-liberalen gestemd, daarna was hij met de tegenstanders van art. 45 weggeloopen en ten slotte kwam hij terug om de wet te helpen aannemen ter wille van den heer Heemskerk. Zoo heeft iedereen op zijn beurt reden gehad om den Utrechtschen af gevaardigde te prijzen. Zeer gelukkig was de heer Clercx in zijn rede van Donderdag niet. Afgescheiden nog van het min aesthetische van zijn beeld van verge lijking een onvoldragen kind waaraan 8övroedmeesters hun zorgen besteedden was zijn raad om het liever maar te laten stikken, noch edelmoedig noch met de goede zeden en de strafwet te rijmen. Wel sprak de heer Clercx er van liet kind in de geboorte to laten stikken ... maar aangezien de wet van 1878 bijna zes jaren oud is, gaat het moeielijk thans van de geboorte te spreken. Wat de heer Clercx aanraadde, was een bepaalde moord. Dat zal nu wel zijn bedoeling niet geweest zijn, evenmin als de verkon diging van de spiksplinternieuwe economische ontdekking hoe meer duurte, hoe hooger prijzen," maar de spreker zei het toch. Na de verwerping van hun eerste amendement op de schoolwet trokken de heeren Mackay c. s. al hun overige voorstellen in. Zeer verstandig het pleit was beslecht. Waartoe nog tijd verspild ? Dat echter vele leden van de linkerzijde, de heeren Lohraan en Donner eenerzjjds, Haffmans en Vermeulen aan den anderen kant, voorop, na die stemming wegliepen, getuigt tegen hen. Wie geen nederlaag kan verdragen, ontwijke den strijd van den be« ginne af. Obstructiouisme a 't meest vernederend oppositiemiddel, ONZE BLADEN. De herziening der schoolwet van 1378, die zooeren ia tot stand geko men, leverde het onderwerp voor een aantal beschouwingen van de pers. De (oude) Rotter damsche Ct., het Vaderland de Standaard, de Kamper Cf> en anderen wijdden er artikelen aan; waaruit om verschillende redenen slechts weinig tevredenheid sprak. De teerling is nu geworpen, het ia al thans niet waarschijnlijk dat de Eerste Kamer haar keeren zal. Dan zul len wij zoo hopen velen voor een goeden tijd verlost zjjn van dezen, strijd, die het politieke leven tot verstikkeus toe heeft omarmd en valt aan zich gesloten. Een andere strijd werd in de dagbladen gevoerd over de verkiezing t» Almeloo. De katholieken verloren den slag en weten hun nederlaag terecht of ten onrechte aan de anti-revolutionairen, die zich dapper verweerden. In dezen strijd van Standaard, Wag. Weekblad, Tf/d, Noórdbrabanter en anderen mengde het Dagblad eene verzuchting over de schoone, helaas verdwenen dagen, toen nog da naam conservatief in eere was. Nu zijn de conservatieven er nog wel, maar zij noemen zich liberaal eo willen van het Dagblad niets weten. De grondwetsherziening, dat wil zeggen de plannen der commissie, worden in eenige bladen, zooals de Veendammer GetHrant en de Av*Itemsche resumeerende bepraat, zoodat de lezers dier bladen zich op hun gemak kunnen werken in de op het geduldige papier geschreven ve»rnemens. Een uitvoerig artikel over Tyrannenmoord motiveert waarom de Stond. aan de feestvieriug te Delft op 10 Juli niet kan deelnemen. Boor de-Kberale pers wordt dit den aati-rcvolutioaairen en katholieken tegenstaand» feest niet met zoo groots warmte begroet, dat men er eeae natiouale-feastviering uit mag voorspellen. Eene laatste quaestie van den dag is de Nisero, dat door nog niet opgehelderde redeaen op de kust van Teaom verzeilde schip. Het in Londen uitgegeven Blanwboefc geeft nieuwe stof over deze voor Neder land belangrijke vraag. Het Hatigsehe Bagbfad bewijst er nu reeds uit, dat zijne weorden van wijsheid in vroeger dagen ijdelgk zijn in den wind geslagen. Als Nederland naar het Sagblad luistert, zou men ge neigd zijn te coneladeeren, dan is het voor gevaar en rampen gewaar borgd. Het Handelsblad gaf den raad door opeenvolgende kleine ex pedities den Radja het verblijf aan de kust onmogelijk temaken en hem zoo (ot rede te brengen. Eene interpellatie in de Kamer zal eerstdaags over deze zaak het licht spreiden, dat van interpellaties gewoonlijk uitstraalt. WARME KADETJES. Een Zaterda g- avond P raatje. XLIX. k ben niet voornemens do onwaardige taal, die Sagittarius een vorig niaal in het Weekblad schreef eenig antwoord waardig te keuren en ver zoek den lezers wel te willen gelooven dat ik geen oogenblik ziek en nog minder buiten westen ben geweest en vervolgens dat mijn ontrouwe vriend zeker wel nooit weder in de gelegenheid zal worden gesteld om zich ten mijnen koste te vermaken. Wat hem daartoe bewoog kan op het oogenblik moeielijk worden opgehelderd, het zal echter later wel eens aan het dag licht komen. Ditmaal moet ik tot mijn spijt iets vertellen wat hoogst onaangenaam voor mij is, maar het moet mij van het hart, daar ik vermeen, dat mijne lezers mij wel een belangstellend oor zullen willen schenken. Ik vond dan, toen ik dezer dagen in het vertrek van mijn zoon eena inspectie hield, onder tal van onzinnige manuscripten en malle versjes, een plan tot het Oprichten der eerste Nederlandsche Maatschappij veor het exploiteeren eener fabriek van stofbrillen en respirators." Wat is dat nu weer voor nonsens? vroeg ik geërgerd toen Jan tehuis kwam. Nonsens, Pa! maar ik verzeker u dat dit plannetje heel verstandig is. Ik heb heel goed in gedachte gehouden wat u onlangs voorsneldet, dat er namelijk een tijd zoude komen waarin de Amsterdammers de woorden van Mephisto bewaarheid zouden zien: Staub solist du fressen!" Uwe voor spelling is precies uitgekomen. Amsterdam is tegenwoordig n en al een stofnest; de oogen en longen der burgerij worden bedreigd; de heeren specialiteiten op medisch gebied verdienen geld als water en nu meende ik, met eenige vrienden, dat da tijd gekomen was om onze fabriek opterichten." Maar Jaa", zeide ik tamelijk kalm, want wat de jongen gezegd had was niet zoo heel onverstandig, om zoo'n fabriek opterichten is geld noodig." Dat is minder," antwoordde Jan, de menschen hebben voor elke malligheid gc!d over, mits men ze maar een partijtje mooie cijfers weet voor te goochelen en alles vermijdt wat reëel is of schijnt; ik lees niet voor niemendal financieele kranten pa, en ik heb een bundel becijferin gen en prospectussen waarvan de inhoud kant noch wal raakt, die ifc zeer goed als basis kan gebruiken. Hoe meer onwaarschijnlijkheden we verkoopen hoe eerder de lui in de kaars vliegen." Maar je moet ook directeuren en commissarissen hebben Jan, en het! zal, dunkt my, een heele deun zijn om die te krijgen." De jongen lachte: nu wilde ik u, met uwe grijze haren toch wgzer pa! Er is in den regel niets gemakkelijker dan aan commissarissen te komen, en ik zie best kans om er aan eiken vinger tien opteloopen! Wat hebben die menschen ook te doen: ze steken de presentie-geldeu ia faas zak en " Maar de verantwoordelijkheid die die mannen dragen Jan?" La, la," antwoordde mijn zoon en hij keek mij schuin aan, akof hg zeggen wilde: houdt je me bijgeval voor het lapje?" Van die verant woordelijkheid van commissarissen en hoe die heeren dat dikwijls opvatten, daar weten wij, dunkt mij, alles van, of moet ik u sommige dingen ia de herinnering terugroepen ?" Neen," zeide ik, schei niaar uit," want er waren mij een paar zMken in de gedachte gekomen die voor Jan's stellingen scLanen te pleiten J -vertel-mij lisser eens^hoe ie^aa

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl