Historisch Archief 1877-1940
No. 362
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ie beau ? Neen; maar het leelijke (in de natuur) is niet bepaald onbruik-»
baar in de kunst: wy verzoeken alleen: mondtjensmaa't s. v. p.!
De keuzen van den heer Overman Kind uit het volk'' en Moeders hulp1'
voldoen mij meer; het eerste is bepaald mooi. 't Werd aangekocht voor
de verloting.
Be Heer Paling, een onzer knappe binnenhuisschilders, levert een spin
nend vrouwtjen, en een mannetjen, met een pijpjen. lu het boerenhuis
No. 77 worden aardappelen geschild.
JuiV. Pruys van der Hoeven levert een fraayen blonden kop, getiteld
Huniphrey (misunderstood)." Haar no 80 is wat hard.
Mev. Ronner verciert de Tentoon-stelling met een kat met drie jongen,
getiteld: Moedergeluk".
Mej. v. d. S. Bakhuysen treedt niet mooye azalóas" op.
Mej. Th. Schwartze geeft, meesterlijk, eens en face en eens en profil,
een jongen met kwalijk gekamde haren zwart krijt.
Uitmuntend is de jongen van den Heer G. A. Sigling, die boodschap
pen gaat doen. De teekening is korrekt, de keus natuurlijk, de toon waar.
De Heer Jaeob Smit? draagt een rookenden bierdrinker bij. Tous les
goüts sont dans la nature, 't Is niet verboden zulk een fyziononïe ta
schilderen: maar of ze sympathiek is? De toon van gezicht en handen
verschilt: men maakte mij de opmerking, dat het gele gelaat aan
leverlijden, de paersche handen aan een hartkwaal doen denken. De zelfde
kunstenaar heeft, voor het Muzeüm Boymans, een plafond" ontworpen.
Het doet mij leed, dat ik noch de allegorische gedachte, noch de
kompozitie, noch de behandeling den lof van edel en ongemeen kan geven.
Da St.-Sebastiaans-Doelen van den Heer C. Springer, omstr. 1050, ia,
natuurlijk, fraai.
Bij de ontwerpen van den Heer Jan Springer komt een bizonder
harmoniesch en historiesch-juist gekomponeerde geveltop van 1020 voor.
De Heer Wilm Steelink, de ernstige kunstenaar, die op gedachten be
dacht is, levert twee verdienstelijke aquarellen: Is er niemand te huis?"
Een jufvrouw met een parasol, de klink van de'onderdeur lichtend. De
bedoeling is moeilijk te raden. De goede verstandhouding" (van vrouw de
en de poes) is duidelijker. Het tafreol, in 't lage vertrek, munt uit door
waarheid van toon.
De Heer Taanman is van zijn gladde manier, gelukkig, te-rug-gekomen.
Zijn portrettjen 105 is een meesterstuk van gevoelige en toch breedc
(potlood)teekening.
No. 106 van den Heer Tiiurel is minder in zijn genre, 't Is gewijd aan
den weg moetenden" N. Z. Voorburgwal.
Do Heer Elehanon Yerveor levert een mooi ai|uarel'etj'jn in No. 110,
Overvallen door de sneeuw". Zijne No. 111 en 112, krijtteekcaingeu,
dieslechte houtsueden imiteeren, behagen veel minJcr.
De Heer Henri J. Zhnmerman draagt clrio zwartkrij'tückcmngen bij,
van eerste fjualitcit: stout is zijn portret van Longfellow, en vooral dat van
W. von Kaulbach; charmant, teer en toch breed behandeld is liet
portret van ons Pi-nKC'sjcn. Het schijnt miar een ander model gevolgd.
Ook daar ontbreken (jammer genoeg) de handtjen:-.
Excellent zijn do apeutypen van den Heer F. W. Ziiraher: s^vk pleiten
ces messieitrs echter niet voor du stelling, dat zij tot het ras ou.:er
progeniiors bohooren. Behooren zij er toe, dun zijn zij f och in O. H.
jaar 1884 zeer te beklagen, dat zij altijd leden van deze harige, onbe
schaamde, vieze bende behooron. Ware de natuur voor deze exemplaren,
even genadig geweest als voor hunne overoudooms en -tantes, wie weet
welke geschikte boerenbinueiihuissohildera en vittende vcrslagschrijver»
er heden ten dage uit hen gegroeid waren!
Nog een woord over het kerkplan van den Heer Bloys aan do
PriusHendrikkade. Het is een kruiskerk, met middenkoq-el en zijbeuken.
Het schip heeft 4 travees; de apsis is, vreemd genoeg, met eene vlakko
zij en 4 nissen gekonstrueerd. Het middenfront wordt door twee torens
van onbevallig proiiel geflankeerd. Het voorportaal is met een plat afgedekt.
Aan de liturgische zuidzijde ligt (ten onrechte) de doopkapel. De middenbeuk
is met een tongewelf overapanimen. Pilasters spelen in de kerk een hoofd
rol. Er is een dubbele koepel; de bovenste is loos; de in de kerk zicht
bare heeft geen lichten. Beelden nemen de plaats der vensters in. Wor
den dezen misschien door een hypaion verlicht? Eindoordeel is niet te
itrijken, voordat men meerteekeuingcD, en, nog liever, do kcrk-aelve aiet.
'28 Mei, 81. Alb. Th.
EEN WOORD OVER DE DRIEJAARLIJKSCIIE TENTOONSTELLING
VAN SCHILDERIJEN TE 's-GRAVENHAGE.
II.
Vóór ik niiyn overzicht vervolg moet ik een drukfout verbeteren die in
mijn vorig opstel onder het zetten ingeslopen is. Ik eindigde toen nl.
met het mooie schilderij (je van den Heer Ver ster uit Leiden te bespre
ken. De naam werd abusievelijk Yerrister" afgedrukt en daar ik het
werk van dezen debutant zoo hoogst verdienstelijk vind moet ik mij
haaston de fout te herstellen.
Ik was dus tot de oudere meesters genaderd en sprak reeds met een
enkel woord van het heerlijke paneel van den Heer Neuhuijs. Het stelt
een eenvoudig intérieur voor, maar het is zoo meersterlijk behandeld, zoo
rijk van toon, zoo fijn gevoeld en ernstig bestudeerd, dat mea er bewon
derend voor blijft stilstaan. Ditzelfde kau ik niet vau. Jozef Israëls Ala
men oud wordt" getuigen. De groote meester stolt ons hier een onbehage
lijke, levensgroote vrouw voor, die mij zeer sterk aan een afschrikwek
kende tooverkoe doet denken. De lijnen die deze figuur maakt zijn zoo
onbevallig mogelijk, en inden chaos van raadselachtige vegen en smeren
ontdekt men slechts hier en daar een waarlijk Israülsachtigo tint' De
compositie van den Heer Van de Velden trekt mij dan ook veel meer
aan, er is zeer veel moois in. Ik zou alloen wenschsn, dat de knappe
schilder geheel zichzelf bleef, en zich niet door andere meesters liet
inppireeren. De groote schUderji van. Melis aou ils
onderwerp schijnt mij niet belangrijk genoeg voor zulk een cadre toe; en
wanneer daarbij de verschillendestoffen ea voorwerpen niet mooi
behanpeld zijn, mist in mijn oog zulk een doek zijn bekoorlijkheid.
De beide schilderijen van Artz hebben veel moois, vooral het binnen
huis is krachtig van toon en zorgvuldig geteekend; het naaiende vrouwtje
is misschien al te teer behandeld; ook de heer JKever geeft ona een zeer
mooi interieur dat alleen een beetje te veel aanNeuhuys doet denken. Elk
goed schilder moet zijn eigen cachet bezitten.
Het binnenhuis van den Heer Paling is te zwaar van toon; ook de heer
Valkenburg exposeerde dit jaar minder gelukkig; hij zondigde erg tegen
de teekemug; het hoofd vau den man is veel te groot in verhouding tot
do beenen. Blomtner's Zeebanket" is een oude kennis, maar zulk een
voortreffelijk schilderij ziet men altijd gaarne terug. Zijn November"
vind ik een beetje onvast van toon. De Hoeren Pieter en David Oyens
kweten zich uitstekend van hunne taak; vooral De collega's" van
eerstsmaakvol en mooi geschilderd. Wanneer ik nu nog op het verdienstelijke
werk van den Heer Delprée uit Luik en op dat van den Heer Impens
uit Brussel wijs, meen ik hiermede van de figuren afscheid te kunnen
nemen om tot een ander genre over te gaan.
En nu noem ik in de eerste plaats het verrukkelijke doek van den
genialen J. Maris, die ons ditmaal met een strandgezicht verrast dat zóó
heerlijk schoon is van kleur en opvatting, dat men er niet verder over
in détails kan treden.
In Mesdag's doek, het binnenkomen der haringbuizen voorstellende, is
veel moois, maar ik vind de compositie minder gelukkig, er h niet genoeg
nheid in. Ook de herfst van Van de Sande Bakhuyzen is een goed schil
derij, hoewel ik mot ontkennen kan nog schoonere van dezen knappen
meester gezien to hebben. Zijn Zomer" komt mij wat te kleurig voor.
De landschappen van den Hoer Théophile de Bock zijn mooi en eenvou
dig .van toon, vooral zijn In de duinen" is een uitstekend schilderij;
intusschen behoeit het zeker niet onder te doen voor het zoo bijzonder
goede doek van den Heer Poggenbeek. Hing dit een weinig lager, dan zou
de groots verdienste er van nog beter uitkomen, de natuur is hier goed
begrepen, de kleur uitstekend; ook het landschap van den Heer van
Esiea is niet zoo gunstig geplaatst als het verdiende; hij heeft zijn
Aprildaj?" anders behandeld dan gewoonlijk, maar zeker niet minder
verdienstelijk. Ook de schilderij van den Heer Wijsniuller zag ik vroeger
gelukkiger verlicht; het waarlijk goede doek kwam toen beter tot zijn recht.
genoemde vind ik een bijzonder mooi doek; het hangt niet gunstig, maar
toch, kan men het meesterlijk modelévan den vrouwcnkop en de natuurlijke
kleur vau het geheel bewonderen.
De Heer Tony OiFermaus, die ik eigenlijk Trtj de jongere school had
moeten noemen, zond twee verdienstelijke stukjes; zij spreken van ern
stige studie; vooral'zijn Dorpsbarbier" is waar en eenvoudig van kleur.
Uit het buitenland vinden wij verscheidene goede genrestukken. - De
Haliaanscho meester Segantini zond tweo doeken die m. i. zeer talentvol
zijn; zijn coloriot ia krachtig en mysterieus, zijn werk heeft voor mij een
eigenaardige charme. Het bloemeumeisje van Bucchi is mij te bont; de
kop is mooi geschilderd en de armen zijn uitstekend geteekend, maar de
ptinseelsbchandeling is overal hetzelfde: dt! kleeren, het vleesch, de bloe
rnon alles werd op dezelfde wijze gedaan. Albrecht de Vrieiidt uit
Brussel geeft ons een voorstelling van Paus Paul III terwijl hij Luther's
portret bezichtigt. Er is veel verdienste in deze schilderij. De handen
bijv. en de kraag zijn mooi behandeld, de kleur is echter niet overal fijn
gevoeld en sommige détails, zooals de voorwerpen op de tafel, zijn niet
De Heer BaufYe schijnt mij een jong arliste van veel talent toe; zyn
Tieide stukken beloven veel, zij zijn breed opgevat en eenvoudig gezien;
?/.{ju achter de hoeve" is zeer handig gedaan, het herinnert aan een
fransen schilderijtje. liet stuk van den Heer Bastert komt mij deze keer
een weinig droog voor, ook de schilderijen van Mevr. Bilders van Bosse,
hoewel met studie gedasn en Hink geteekeud, zijn een beetje stroef van
kleur. Heerlijk weet Mauve het sappige weeke dat der natuur eigen is
\vcer te geven. Hoe mooi is dat witte koetja en de voorgrond behandeld.
Dit doek flankeert met een mooi landschap van den Heer ter Meulen, een
gezicht in de bossehen van St. Germain voorstellende, ook de koeien zgn
daar met zorg behandeld en goed geteekend; de heer Willem Maris kon
daar een lesje aan nemen. Het is zoo jammer, dat deze schilder zulk een
afkeer van lijnen heeft, ware bijv. zijn vee behoorlijk geteekend, hoe
voortreffelijk nou dan zijn schilderij geweest zijn, waar hij zoo meesterlijk
den warmen zomerdag wist weer te geven. De enorme verdiensten van
Gabriel'a Zonnige dag in de omstreken van Amsterdam" heb ik reeds in
dit blad bij gelegenheid van de expositie te Utrecht besproken, ik zal dus
niet in herhalingen vallen; zijn Molen te Kortehoef" vind ik minder ge
lukkig.
De Heer Apol zond een mooi wintergezicht. Van een zoo groot artist
zou ik echter gaarne nog stoutere composities zien zoo iemand kan
meer dau kleine schilderijen maken die vlot verkocht woorden Ik
weiisclite, dat deze kunstenaar zijn waarlijk niet geringe krachten eena
aan een grootsche compositie beproefde.
Höppe's ondergaande zon en Taco Mesdag's zomeravond te Vries, behooren
mede onder de goede doeken; ook de schilderijen van den Heer van der
Weele aijn zeer verdienstelijk, zij getuigen van ernstige natuurstudie ?
evenals het werk van den Heer Vogels uit Brussel, ook het
zomerlandschap van den Heer du Chattel en Na den regen" van den heer De Spanyi,
uit Budapest, verdienen niet onopgemerkt voorbij te worden gegaan.
En nu nog een woord over de stillevens en bloemen op deze expositie.
De citroenen van Mevr. Mesdag van Houten is een uitstekend schildert';
ik zag nooit van deze artiste een zóó meesterlijk behandeld doek, het Ut
niet overdreven breed getoetst en de tinten staan prachtig naast elkander,
het is geer mooi.
Ook de stillevens van Mej. Sara Hendriks uit TTtrecht zijn mooi van
kleur en opvattiug, het eene zag ik reeds op de tentoonstelling te Utrecht
en ik heb toon in mijn beoordeeling gezegd hoe hoog ik deze artiite
stel, en hoezeer ik, hare. ideale opvatting der natuur waardeer,