Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V60R NEDERLAND.
No, 363
dan aangenaam zijn in de sage van Don Juan wapenen te vinden voor
ajjn strijd tegen die twee machten, die, hoewel na de Fronde onderdanig
aan haar machtigen heer en koning, met des te meer tirannie iedere
vrijzinnige uiting op politiek en kerkelijk gebied trachtten te beletten.
Wat zijn persoon betreft, door de gunst van zijn hoogen beschermer
voor hunne wraak beschut, waagde hij het in Don Juan eene bittere satire
tégen het hofleven in al zijne openbaringen te schrijven, gelijk hij weinige
jaren daarna ia Tartuffe" de schijnheiligen zou aan de kaak stellen. Als
spiegel opgevat, waarin een belangwekkende stand uit een merkwaardig
tijdperk in al zijn kleuren is weergegeven, verkrijgt Molière's comedie
alzoo eene waarde, die zij, wanneer men haar uit een esthetisch oogpunt
beschouwt, niet bezit.
Vergelijkt men nu den Spaanschen Don Juan met zijn naamgenoot in
Frankrijk, dan is de uitslag voor den Franschen adel zeker niet zeer
gunstig. Terwijl de eerste om zoo te zeggen van het eene avontuur in
het andere valt, zonder zelfs recht te weten hoe, heeft bij den Franschman
het verleiden den vorm van eene sluwe berekening, een geraffineerd systeem
aangenomen Les inclinations naissantes," meent hij, out des charmes
jnexpücablee, et tout Ie plaisir de l'amour est dans Ie changement. On
goüte une douconr extreme a rédnire, par cent hommages, Ie coeur
d'une jeune beauté, a voir de jour en jour les petils progrès qu'onyfait,
» combattre par des transports, par des larmes et des soupirs, l'innocente
pudeur d'une amo qui a peine a rendre les armes, a forcer pied a pied
outes les petites résistanees qu'elle nous oppose, a vaincre les scrupules
dont elle se fait un honneur, et la mener doucement ou nous a-vonsenvie
de la faire venir. Mais lorsqu'on en est maitre une fois, iln'y a plusrien
a dire ni rien a souhaiter; tout [Ie beau de la passion est fini, et nous
nous endormons dans la tranquillitéd'un tel atnour, si que! que objet
nouveau ne vient réveiller nos désirs et présenter a notre coeur les charmes
attrayants d'une conquête a faire. Enfin il n'est rien de si clous que de
triompher de la résistance d'une belle personne, et j'ai, sur ce sujet,
l'ambition des conquérants, qui-volent perpétuellemsnt de victoire en
victoire, et ne peuvent se résoudre a borner leurs souhaifs."
De ridderlijke galanterie, die de handelingen van den Spanjaard, ook
tegenover Tisbea en Aminta, steeds vergezelde, heeft bij heni, zoodra hij
met schoenen uit den minderen stand in aanraking komt, voor eene
ergerlijke onbeschaamdheid plaats gemaakt. Als hij Charlotte ziet, vraagt
bij haar zich eens om te keeren, ten einde haar taille te kunnen bewon
deren; hij laat haar het hoofd een weinig opbeuren om haar gelaat des
te beter te beschouwen; ja, zelfs haar tanden verlangt hij te zien en
Scanarelle haalt hij er bij om hai;e handen te prijzen.
Deze verleider van professie is bovendien een volslagen atheïst, die
echter, wanneer zijn eigenbelang het meebrengt, voortreffelijk den huiche
laar weet te spelen. Op Elvire's verwijten antwoordt hij, dat hij haar ver
laten heeft om gemoedsbezwaren; wijl hij haar uit een klooster heeft
geroofd, vreest hij, dat hun huwelijk un adultère déguisé" zou zijn.
Nog andere karaktertrekken der Fransche arristocratie worden getrouw
weergegeven. De geldelijke verlegenheid, waarin de lichtzinnige markies
dikwijls verkeerde, de vertrouwelijke voet, waarop hij stond met zijn
dienaar, die de zwakke zijden zijns meesters kende, ontbreken niet, doch
ook de edeler zijde van zijne kaste komen uit; ridderlijken moed legt, hij
aan den dag, wanneer hij den in 't nauw gebrachten Don Carlos bijspringt
en zijn handelwijze tegenover zijn toornigen vader en Elvire, zoowel als
ten opzichte van Mr. Dimanche getuigt van hoofsehe wellevendheid.
Wat de karakterteekening aangaat, behoeft Molière's comedie zeker
niet voor den Burlador onder te doen; als getrouwe spiegelbeelden van
hnn tijd verdienen beide drama's evenzeer onze belangstelling. Het eene
geeft dit beeld weer in-een betooverend schoon poëtisch gewaad, het an
dere met niet minder treffende kleuren, aan de werkelijkheid ontleend.
Slechts het optreden van het beeld des gouverneurs, bij Tirso volkomen
op zijne plaats, moet als een minder gelukkige greep van den Franschen
dichter worden beschouwd. Die verschijning kon alleen dan indruk maken
wanneer het beeld van het werkelijke leven in al zijne uitingen, in zijne
zinnelijke en hartstochtelijke aandoeningen van liefde ea haat, van ontzetting,
vroolijkheid en humor met krachtige trekken en in schitterende kleuren
er aan voorafgegaan was, wanneer het bovendien werd opgevoerd voor
een publiek, dat, gelijk het Spaansche der 17de eeuw, met vol vertrouwen
aan bovennatuurlijke verschijningen geloofde, er in ademlooze spanning
het handtastelgk ingrijpen der Voorzienigheid in vereerde. De koele egoïst,
de verlichte raisonneur met zijn philosophische beschouwingen, zooals
Molière die teekent, de kalme realistische toon, waarin het geheele drama
gehouden is, vormen met het phantastische der ontknooping een al te
scherp contrast. Zulk een zondaar kon in zulk eene omgeving nooit door
een geest worden gehaald. En evenmin kon het Frausche publiek van die
dagen er geloof aan hechten. Doch het amuseerde er zich mee, zooals ook
nu het verschijnen van geesten in operetten algemeen in den smaak valt.
Tot verontschuldiging van Molière zij hier dan ook nog bijgevoegd, dat
hij slechts aan den algemeen geuiten wensch gehoor gaf, teen hij den
dooden gouverneur op het tooneel bracht. De dichter had ook rekening
te houden met de stoffelijke belangen van zijn gezelschap.
Slechts ter loops kan hier nog melding gemaakt worden van eenige
minder beteekenende drama's, die dezelfde stof behandelen. Zoo wekte
Molière's spoedig van het repertoire verdwenen comedie Goldini op tot
eene omwerking van la mauvaise pièce espagnole," dat hij, volgens zijn
beweren, slechts met ontzetting kon aanzien, maar wiens eigen schepping,
jammer genoeg, alle hoogere litterarische waarde mist. Eveneens bracht
de poeta laureatus onder Willem III, Thomas Shadwell, Don Juan op het
tooneel in zijn Libertine destroyed", een drama dat grooten bijval vond,
dat echter, naar het oordeel van een tijdgenoot, den held op zulk eene
lage, afschuwelijke wijze voorstelt as to render it little IPSS than impiety
to reprebent \t on the stage". En ook in Spanje zelf verscheen eene nieuwe
bewerking door Zamora, die reeds bijna geheel den vorm van Hozart'a
opera heeft en met het vermoorden van den gouverneur begint.
Amersfoort, 24 Mei 18&i. W. N. Coenen.
(Wordt vervolgd.)
LANGS DEN NUL.
Aanteekeningen van een toerist door Marc*llu3 Emants.
Haarlem, W. Gosler.
Keisverhalen hebben evenals photographische afbeeldingen vanschoone
landschappen gewoonlijk weinig aantrekkelijks voor hen, wien het geluk
niet te beurt viel dezelfde streken te bezoeken. Mijzelf is het reeds me
nigmaal gebeurd, dat ik met moed en luat een reisbeschrijïing heb aan
gevangen te lezen; twee, drie hoofdstukken boeiden ongemeen, maar
?helaas de belangstelling verflauwde nu weldra en het boek werd uit
de hand gelegd. Was hieraan de schrijver of de lezer schuld V Verstond de
auteur niet, de kunst zijn lezer tot het eind toe aangenaam bezig te hou
den, was hij te langdradig in zijn beschrijvingen, te onderrichtend in zijn
verklaringen, of begon voor den lezer, een echt kind zijner eeuw, het
vreemde langzamerhand de aantrekkelijkheid van het nieuwe te verliezen
en nam zijn belangstelling af in gelijke mate als het aantal door
gelezen bladzijden aangroeide? Wie zal het beslissen? Ik wil alleen dit
constateeren, dat bij lezing van Emants' reisverhaal Langs den Nijl"
geen sprake van verveling is, van het begin tot het eind hebben wij'den
reiziger gaarne op zijn tocht vergezeld.
Wat de niet-geleerde van Egypte weet, bepaalt zich zoo ongeveer
fot hetgeen hij op de schoolbanken of uit de romans van Ebers over
het oude rijk der Pharao's geleerd heeft. Egypte is nog steeds het land
der wonderen voor den westerling; de papyrusrollen in de graven gevon
den, de hiëroglyphen op de grafsteenen, de reliëfs en muurschilderingen
der tempels en paleizen verhalen den onvermoeiden navorscher altijd
weer nieuwe geheimen, zoowel van de mysterieuse godsdienstige gebrui
ken als ook van de geringste gebeurtenissen uit het dagelijksch leven
der oude Egyptenaren.
Aan ds hand van Marcellus Emants slaan we nu een blik n op het
oude n op het tegenwoordige Nijlland. Hij voert ons rond in de tempels
vnn Ramses, maar maakt ons tevens bekend met de vuile, vadzige bevol
king onzer dagen, een volk dat den tijd, dien men zoo koortsachtig woeke
rend gebruikt in den modernen staat, rookend, drinkend en zwijgend
laat voorbijgaan.
Tempslruïnen, mummies, graven, ja geheele doodensteden boeien des
reizigers aandacht hoofdzakelijk in dit land van financieelen, zedelijken
en industrieelen achteruitgang. Het boekje is geschreven vóór
denzoogenaamclen opstand van Arabi; van den zegenrijken (?)? invloed der
Engelsche inmenging op de Egyptische zaken vernemen wij dus niets, maar
wel maakt de schrijver ons duidelijk, dat het waasje van Europeesche
beschaving door de vreemdelingen over Egypte uitgebreid, of zooals
Emants zelf zegt: de voor den Egyptenaar helaas onverteerbare vruch
ten onzer schitterende cultuur" het peil van zedelijke grootheid der in
woners niet hebben verhoogd. Het geroep van baschsohisch" aan
iederen toerist in Europa in andere taal zoowel bekend heeft in
Egypte een omvang en beteekenis gekregen, die beter dan de uitvoe
rigste beschrijving den lagen trap van het Egyptische volkskarakter tee
kent. Baschscllisch schreeuwen of janken straatjongens, mannen, vrouwen
priesters en grijsaards, doch ook :,van baschschisch leefden tot onderden
vorigen pascha een menigte ambtenaren, voor baschschisch werden alle
wetten verkracht en het kostte den lande ontzaglijke sommen aan basch
schisch om den pascha zijn titel van khedive te verzekeren, benevens de
erfopvolging in de rechte lijn."
Nu wij door Emants hooren, dat de Egyptische krijger op wacht kou
sen zit te breien, verwondert het ons langer niet in de kranten te fczen,
dat soms geheele regimenten Egyptenaren op 't gezicht van den vijand het
hazenpad kiezen. Men stelle zich een Fransch grenadier of een Pruisisch
uhlaan kousen breiend voor!
Eer de eigenlijke reis op den Nijl begint, woont de onderzoekende Hol
lander een godsdienstige plechtigheid der derwischen bij; deze en het daarop
gevolgde diner in gezelschap van vijf Muzelmannen,-?een bruingelen, den gast
heer, een geelgroenen, zijn broeder, een blauwen, diens vriend,eenzwarten,
den vriend van cleu vriend, en een effen oranje, kennelijk een personnage
van gewicht" heeft Emants op onderhoudende wijze beschreven. Veelzeg
gende tegenstelling tüssclien dit Eiiddagmaal en do ontvangst teil huize
van den Franschen consul in Sioet, waar goede Egyptische gewoonten
aan slechte Europeesche gebruiken gepaard gingen en waar alles zoo
nuchter mogelijk" was.
De vaart, aanvankelijk voorspoedig1, duurt lang, want de wir,d was
plotseling gaan liggen; het water is spiegelglad. Geen vlekje wit zweefde
meer langs het lichtend zwerk, en geen zuchtje trilde door de fijngetande
palmkronen heen." Natuur en menschen sluimeren, maar wie ook
dommelig en druilerig in de Afrikaansche middaghitte is, onze ondernemende
reiziger niet. Even levendig als toen het schip snel voorwaarts vloog,
blijven zijn schilderingen van de natuur, even snedig zijn opmerkingen
over het scheepsvolk, of over een fantasia" aan boord of aan land.
Na het bezoek aan Sioet volgt dat aan Thebe, eertijds de stad met
honderd poorten, met dien onmetelijken tempel, waarbij alle begrip van
maat ophoudt. Daarheen leidde een laan met een dubbele rij sfinxen en
hier bevond zich het beroemde zuilenwoud," een zaal, welks dak op-hon
derd vier en dertig zuilen rust. Van al die heerlijkheid en luister is wei
nig overgebleven, het geheel is nu een wereld vanpuinhoopen. Evenwel
is Thebc's glans en macht gebroken, gedood, Thebe's ellende heeft stand
gehouden. Hoewel onvermeld op de gedeckteeken&a, is zij» zeker niet min
der indrukwekkend geweest dan de grootheid, welke loodzwaar op haar
rustte. Des menschen heerlijkheid is een teedere plant, die maar kart ea
met groote moeite in het leven wordt gehouden, maar onsterfelijk is des
menschen ellende, waaruit die plant opgroeide, waarmede zij zich heeft
gevoed en waaraan.zij na haar dood weer tot. wcniug en aclye
tofevoedgel-strekt," _