De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 15 juni pagina 1

15 juni 1884 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

_. DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: DAGBLADVEBEENIGING HOLTZ t Co, Kantoor: Singel 211. Hoofd-Agenten: te Bttavi», G. KOLF? A Co. Zondag 15 Juni. Abonnement per 3[m . . f 1.?. fr. p. p. f 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar i 0.10. Adverteutiën van 1?6 regels f 1.?, «Ike rogel meer . 0.15. tueschen den tekst per regel ..... 1.?. Abonnement op de Matl-Editie per jaar 18.?. Advertentiën in vegel 0.20. t N H O UDi BUITENLAND. BINNENLAND. Owe bladen. Warme Kadetjes, een Zaterdag-avond Praatje, door Aquariug. Nieuwe straatnamen in Amsterdam, u, door A. Th. Kunst: Het tooneel te Botterdam, door BI. H. Uit België, door JC. A. Letterkunde: Don Juan Tenorio, III, door \V. N. Coenen. Aan wal eu aan boord, door,Fatras van Ooit, beoordeeld door D. N. Oratie van Pief. 3. ten Brink, door Alb. Th. Berichten en Mededeelingen. Inhoud van Tijdschrif ten. Nieuwe Uitgaven. Militaire Zaien: D» oefeningen bij de Infanterie, door Ares. Schaakspel. Fe u i 11 e t on: Vrees voor de liefde, door Ludwig Laistner, III. '?? "NIEUWS VAN DE WEEK. Brievenbus. Faillissementen. Uitljtingen. verzioht van de Effectenmarkt. Amerikaanscne Sporen, XX, door J. v. d. Burg. Burgerlijke stand. Veiling van vaste goederen. Te huur. Advertentiën. Het Fraoseha ministerie had in de laatste dagen der vorige ?week «ene moeilijke zaak te verdedigen. De dagbladredacteur Saint'Elmè, «p Corsica mishandeld, \vas door de raagisirateur tij dens het proces dat zijn overlijden, voorafging, op onwaardige wijze behandeld, en naar aanleiding van dezen moord waren door de radicalen en bonapartistische bladen de schandelijke toestanden op het eiland aa* bet licht gebracht. Hierover geïnterpelleerd, ver dedigden de mloisters Martin-Feuillée en Waldeck-Rousseau wat niet te verdedigen was, en weigerden genoegen te nemen met eene motie, die/,velen leden der meerderheid aangenaam geweest zou zijn, waarbij beloofd zou worden voor verbetering der toe standen te zergen. . De meerderheid stemde toea* ,*&&& kabinet te sparen, de eenvoudige orde van den ugr^HMüftg der regeering in deze heeft echter een zeer pijnlijken indruk gemaakt. * * ? De verkiezingen van 10 Juni hebben in fielgiöeene parlemen taire omwenteling ten gevolge gehad. Den 9den Juni was de ver houding tus'schen liberalen en clericalen in de Kamer 79 tegen 59, den volgenden avond waren die cijfers veranderd in 53 en 85. De liberalen hadden 26 plaatsen verloren. Hef. Kabinet Frère Orban heeft terstond den Koning zijn ontslag aangeboden; het zal vervangen worden door een zuiver clericaal ministerie. Eerst had men gemeend, dat de leider der clericalen, Malou, wegens zijn hoogen ouderdom geene portefeuille zou op zich nemen, thans verneemt men, dat hij buitenlandsche zaken zal aanvaarden, omgeven door Prins de Caraman-Chimay, Jacobs, De Bruyn, Thonissen en generaal Jacmart als collega's, terwijl de eerst als minister-pre sident genoemde Beernaert, president der Kamer zou worden. De Senaat, die nog eene liberale meerderheid van 4 stemmen heeft, zal, om de samenwerking tusschen de Regeering en de beide Kamers niet te verhinderen, ontbonden worden. Als oorzaken der omwenteling worden door de clericale bladen alleen genoemd de veranderde meening der bevolking en haar afschrik van de beginselen der liberalen; de bladen der vernederde partij daarentegen wijten de teleurstelling aan de fouten van het ministerie, dat zóó kort vóór de verkiezingen, te midden der crisis van "handel en industrie, voor 20 millioen nieuwe belastingen uit schreef, en daarenboven aan de verdeeldheden in den boezem der liberalen zelven, waar gematigden en progressisten tegenover elkaar stonden en elkander heftig bestreden, tot zij eerst eenige dagen vóór de verkiezing elkaar in de Assodation liberale de hand der verzoening reikten. Tusschen hen was toen alles vergeven en ver geten, de kiezers echter vergaten zoo spoedig de onthullingen niet, die de verdeelde liberalen omtrent elkander ten beste gegeven hadden, en stemden voor e goed-gedisciplineerde clericalen, De Engelsche regeering heeft zich gehaast het bericht tegen te spreken, dat zij den Sultan van Turkije zou hebben uitgenoodigd, om 15000 man naar Soedan en Egypte te zenden, om daar den opstand te dempen. Wel schijnt zulk een plan te hebben bestaan, en zelfs -moeten de onderhandelingen tusgcbjn, den heer P "v en de Porte reeds vrij ver gevorderd zijn geweest. Maar de open bare meening in Engeland verzette zich ten krachtigste tegen zulk een maatregel, die voor het prestige van Engeland hoogst nadeelig zou zijn. Daarenboven is het eene wet van Perzen en Meden, dat men den zieken man zijne provinciën wel mag ontnemen, maar ze kbn niet meer mag teruggeven; daarenboven zou het met de antecedenten van den heer Gladstone, den grooten Turkenhater, kwalijk overeen te brengen zijn, als door zijn toedoen de Turken Opnieuw in Soedan werden geïnstalleerd. Een ander voorstel, ten gevolge waarvan Engeland aan Egypte 8.000,000 pond sterling tegen 4 pCt. zou leenen, vond in Frank rijk hevige bestrijding; vooreerst omdat deze som voor de behoef ten van Egypte geheel onvoldoende zou zijn, maar óók, omdat Engeland in Egypte reeds genoeg materieele belangen heeft en «ene uitbreiding daarvan voor Frankrijk niet wenschelijk zou wezen. Meer en meer blijkt het, dat het uiterst moeilijk is, de basis te vinden voor eene overeenkomst, die de verschillende partijen bevredigt. liet bijeenkomen der conferentie is tengevolge hiervan nog steeds hoogst onzeker. * * * # Maandag is de eerste steen gelegd voor het gebouw, waarin de Duitsche Rijksdag zijn zittingen zal houden. De Keizer kon bij de plechtigheid tegenwoordig zijn. Trots de pas doorgestane ziek te en het min gunstige weder, stond daar de 87-jarige grijs aard met ontbloot hoofd- te midden van zijn familieleden en rijksgrooten. De Rijkskanselier las de keizerlijke oorkonde voor, waar in de roemvolle vestiging van het rijk werd herdacht, waarin wertc'heriaaerd wat door Bondsvergadering en Rijksdag is geschied en de hoop werd uitgesproken op verderen zegenrijken arbeid. Daarna werd de steen met de gebruikelijke formaliteiten geplaatst. De aandacht is er op gevestigd, dat het militair-kerkelijk karakter (protestantsch-kerkelijke, wel te verstaan) van de feestviering, dat bij plechtige herinneringsdagen in Duitschland gebruikelijk is, thans minder op zijn plaats mocht geacht worden te zijn, daar hier de eerste steen werd gelegd voor het gebouw, waarin de vertegenwoordigers van het volk zouden samenkomen. De leden van de Rijksdag waren geheel achteraan geplaatst en kwamen na de generaals, de hofbeambten enz. Maar de heeren afgevaardigden, in wier rijen allerlei uniformen te zien waren, mogen, eer zij klagen, wel zorgen zelf wat strenger op hun recht te slaan en wat meer acht te geven op hun waardigheid als volksvertegenwoordiger. Waar de president verscheen als landweermajoor en de vice-president als Beiersch kamerheer, daar bleek bij de heeren zelf het ge voel van eigenwaarde al zonderling gevormd te zijn. Het zal on getwijfeld nog eenigen tijd duren, eer bij het Duitsche volk die zucht naar vertoon, die overschatting van den militairen en den amblenaarsstand is verdwenen. Ditmaal echter is het belachelijke van deze eigenaardigheid sterk in het oog gevallen. Het kan vau nut zijn voor een volgenden keer. De Rijksdag heeft spoedig gelegenheid zich geheel aan de zaken van 't burgerlijk leven te wijden. De beursbelasting en de sub sidie van de overzeesche stoombootlijnen en de verzekering van de arbeiders tegen ongevallen komen de eerstvolgende weken aan de orde, * v, « Op eene interpellatie in de Italiaansche Kamer over de vorde ringen die Frankrijk in Marokko maakt, antwoordde de minister Mancini, dat op de vertoogen van de Kabinetten van Rome, Ma drid, Londen en Berlijn de Fransche Regeering de uitdrukkelijke verzekering gegeven had, geen wijziging van gebied of politieke gesteldheid in Marokko te beoogen, en alleen met den Sultan te onderhandelen over den afstand, van eene kleine strook tusschea Algerie en Marokko, die thans aan niemand schijnt toetebehooren, en waar alleen zwervende stammen de veiligheid bedreigen eu hel beide buren voortdurend lastig maken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl