De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 15 juni pagina 2

15 juni 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM ME R, W E^O'L A^ >&*&&* £E D E R L A N D. No. 864 In den Zwitserschen Volksraad is door een- drietal ultramentaansche leden, namens de conservatieven en ultramontaaen, een voor stel tot wijziging der Grondwet gedaan. Het heeft tot strekking de kantonnale onafhankelijkheid uit te breiden en is tegen den liberalen geest in de constitutie gericht. Wordt dit voorstel in den Volksraad verworpen, 't geen wel waarschijnlijk is, dan zullen de voorstellers ongetwijfeld trachten om de 5000 handteekeningen bijeen te krijgen, noodig voor een voorstel tot wijziging der firondwet. Een heete strijd staat in Zwitserland voor de deur. * * * De constitutioneele strijd in Noorwegen is geëindigd; Koning Oscar II heeft gebogen voor den wil des volks. Daar het ministerie Schwei gaard niets deed om het bestaand verschil uit den weg te ruimen, begreep het Storthing op den eenmaal ingeslagen weg voort te moeten gaan. Er werden maatregelen voorbereid om nader aan te dringen op uitvoering der besluiten van het Storthing, besluiten welker uitvoering door den Koning is geweigerd, en het ministerie weder ia staat van beschuldiging te stellen. De heer Schweigaard durfde den aanval niet afwachten en vroeg zijn ontslag, welk voorbeeld door de andere leden werd gevolgd. De Koning riep toen den heer Broch tot zich, en deze kwam met den heer Sverdrup, president van het Storthing fot een schikking. Er zal een kleine wijziging worden gebracht in het besluit van het Storthing, volgens hetwelk de ministers de beraadslagingen in de Kamer voortaan zullen bijwonen; in den vorm wordt den Koning een nederlaag gespaard, maar in het wezen der quaestie zal de zaak worden geregeld overeenkomstig den wil van het Storthing. 15 I K N , A Bij de Nisero-interpellatie heeft men zich onthouden van alle scherpe en vijandige uitlatingen tegenover 't machtig Albion. Dat was verstandig. Het zou aan de waardigheid der Kamer en aan den indruk, dien de interpellatie in Engeland moet hebben gemaakt, zelfs geen nadeel hebben gedaan, indien da heer Brantsen zijn twijfel had verzwegen aan 't wer kelijk ig ongehik stranden van 't schip; maar in elk geval was er in het debat geen woord, dat aanstoot kon geven aan de overzijde van den Oceaan. En daarom protesteeren wij met alle kracht tegen de door den heer Keuchenius uit de vaderlandslievende woorden van den heer Van der Hoeven gedistilleerde verdachtmaking van Engeland's eerlijke bedoelingen. Met geen woord was daaromtrent twijfel geuit. "Waartoe dan zulk een krachtige verdediging waar geen aanval was? Het Nederlandsche standpunt, waarop zich de lieer Keuchenius plaatste ook bij de Indische begrooting, toen hij de rechtmatigheid van de sluiting der Atchineesche havens betwijfelde is van een zonderlingen aard. Jammer dat die rede niet in 't Engelsch is uitgesproken! Herhaaldelijk bracht de heer Verniers aan der Loeft7 bedenkingen tegen de suikerwet te berde. Maar telkens liet hij zich overtuigen en verklaarde zich dus volkomen voldaan. Pat had invloed. Zoo hielp de spreker de wet er veel krachtiger door, dan met zwijgen of rechtstreeksch verdedigen. Er lag iets onpartijdig bewonderends in zijn goedkeuring na twijfel. De heer Keuehenius ontdekte bij da discussie over de Indische begroo ting een algemeene zucht tot zwijgen. En toch is de algemeene beraadslaging in twee zittingen niet ten einde gebracht. Hij wilde aanvankelijk niet spreken en zou slechts een paar opmerkin gen maken. En toch sprak hij ongeveer anderhalf uur. Wordt gevraagd: hoe lang zou de Kamer debattceren als er een alge meene zucht ware tot spreken en iedereen iets meer te zeggen had dan wat een paar opmerkingen" heet? Met de koloniale conservatieve politiek is 't voor goed gedaan. De heer Wintgens heeft bij de Indische begrooting gezwegen. Gezwegen, niettegenstaande de heer Van Gennep uitdrukkelijk consta teerde dat er in de Kamer geen verschil meer bestaat over de koloniale richting, doch hoogstens over de mindere of meerdere consequentie van eene bepaalde richting, die door alle partijen erkend wordt en die, zooal niet door allen met warmte voorgestaan, dan toch door allen met be rusting wordt aanvaard." En daarop zweeg de heer Wintgens! De conservatieve «partij" mag wel in vertwijfeling uitroepen: Gij ook, Brutus ? Nog drie conservatieven in de Kamer en zij aanvaarden de liberale koloniale politiek! ONZE BLADEN. In de laatste dagen hield n onderwerp boven alle ds pers bezig: daNisero-quaestie. Nadat Maandag in de Kamer v.-as bekend geworden, dat de Engelsche Minister van Buiteulandsche zaken een hoogen toon in de officieele briefwisseling had aangeslagen, en dat Engeland met eene interventie dreigde, wees de pers dadelijk op het hoog ernstige der zaak. Krachtig handelen, luidde de lenze in de Standaard, in een ingezonden stuk van de Tijd, en in ons Dagblad werd uitvoerig uit de geschiedenis der zaak betoogd, dat aan Nederland alleen het recht van handelen toe komt, en dat de Engelsche inmenging moet worden geweerd. In het Handelsblad en enkele andere bladen werd herhaaldelijk ge nsinueerd dat de Nisero met zekere geheime bedoeling in de Atjeh'sche wateren zou verzeild zijn geraakt. De jarenlange vijandigheid der koop lieden in de Straits kan tot dat vermoeden wellicht aanleiding geven, een positief gegeven was er echter niet voor te vinden. Deze zijweg om tot eene conclusie te geraken werd dan ook niet door alle bladen gekozen. Gretiger nog dan de hoofdartikelen zijn de belangrijke officieele stnkken gelezen, die op deze zaak betrekking hebben. De briefwisseling tussohen de diplomaten, hier te lande weder later dan in Engeland gepubliceerd. was hoogst belangrijk, en het was de moeite waard hoe sommige zaken van verschillende zijden verschillend werden voorgesteld. In deze omstandigheden waren de beschouwingen over de Marine ia Indië, in ons Dagblad door Staunch, in het Hbl. door Nautilus geleverd, meer dan ooit van belang. Indien het toch tot handelen komt, zal de toestand dier Marine in nog helderder daglicht komen dan de voortref felijkste artikelen haar kunnen schilderen. Naar aanleiding van de Indische begrooting werden nog een aantal artikelen geschreven. Het Vad., ons Dagblad, het Utr. Dgbl. wijdde er artikelen aan, terwijl het Hbl. de speciale quaestie der Staatsspoorwegen behandelde. Ons Blad, een meestal zeer lezenswaardig orgaan, dat de vlag van het liberalisme in Amersfoort hoog houdt, besprak de zelfstandigheid van den volksvertegenwoordiger, naar aanleiding der veel besproken Almeloosche verkiezing en de briefwisseling van het Centraal-Comitéder antirevolutionairen met de beide candidaten. De ophanden zijnde feestviering te Delft heelt, zooals wij vroeger ver meldden, de scherpe pen van De Standaard oen beeld van Tyranntnmoord in eigenaardige Standaard-trekken doen krassen. Het Wag. WeeJcbl. betoogde hieruit welk eene diepe klove er tussohen zijne richting en die van de Stand. ligt. Hier en daar werd nog de klassebelasting behandeld, en enkelen wijdden een artikel aan het leenings-ontwerp; niet de meest opwekkende lectuur in deze dagen. De Tyd riep aan de Transvalers, die, als onze lezers dit overzicht in handen krijgen, de terugreis hebben aanvaard, een vaarwel toe^ WARME KADETJES! Een Zaterdag-avond Praat j e. L. Oorspronkelijk ben ik van plan geweest om ditmaal eens op bijzonder* wijze uit den hoek te schieten en den lezers van dit weekblad onder hel oog te brengen dat het heden eigenlijk feestgetij mag heetennu Aquaruu voor de vijftigste maal een Kadetje schrijft. Ik had willen aantoonen dat er toch wel menschen gevonden schijnen te worden dio zich met den toon" van mijn schrijven kunnen vereenigen, daar ik anders mijne schrijverij wel niet zoude hebben kunnen voort zetten. : Dan ook had ik mijne lezers plechtstatig willen danken, dat zij zich zoo vaal welwillend tegenover den Kadetjesbakker hebben betoond en niet al tt boos waren wanneer zijn gebak eens wat testig en niet al te gaar waai ik had mijne erkentelijkheid willen betuigen aan vele anonyme briefschrjj vers en briefschrijfsters, die mij de overtuiging gaven dat mijn geschrij! ook door tegenstanders werd gelezen en eenige, al was het dan ooi nog zoo kleine waarde moest hebben, daar zij mij anders eenvoudij dood zouden hebben gezwegen. Eindelijk had ik eon pluimpje op mijn eigen muts willen zetten, want ach, ik ben al net zoo ijdel als alle andere menschen en ik had mij zelver willen toevoegen: Ik feliciteer je Aquarius, dat zijn nu al vijftig stuki oude jongen, tracht op die manier voorttegaan en vermijd het bovena om vervelend worden!" Wanneer ik aan al die plannen geen gevolg geef, dan wordt zulki eerstens daardoor veroorzaakt dat ik te zeer ontroerd ben en dan omdai ik ditmaal iets vertellen kan, dat mijn vijftigste Kadetje reeds tot eei feestnummer maakt, zoodat ik niet noodig heb de stemming nog b verhoogen. Ik geef mijn lezers toch de primeur van een nieuwtje, dat geen anda dag- of weekblad nog onder de oogen van het publiek heeft kunne] brengen; ik ontvouw in korte bewoordingen het, dezer dagen tot werke lijkheid komende, plan van een vriend, dat zoo geniaal en stout gedacb en zoo meesterlijk van conceptie is, dat ik niets weet wat er mede t vergelijken is ; ik geloof zelfs dat men het vermaarde ei van Colombus ei de beroemde rijks-travers van den minister Heemskerk niet op eene ei dezelfde lijn met het machtige denkbeeld mag stellen. Er kan geen vreemdeling naar Amsterdam, dus redeneert njjjj vriend ? hij zij dan buitenlander of landgenoot komen, of men martel hem letterlijk af door hem al het moois van onze stad te laten zien; hj moet langs de Heeren- en Keizersgrachten wandelen; een kijkje op d< Hoogesluis nemen, Artis, Panorama, Panopticum en Aquarium bezichti gen; hij moet in Ymuiden koude vatten en aan den Paardenhoek d< Zuiderzee bewonderen, om dan, alsof dat alles nog niet genoeg is, da avonds naar den Park-Schouwburg te worden gesleept om honden ej apen te zien dansen, of bij Krasnapolsky de electrische lichtjes te ziel flikkeren. Gemeenlijk zegt de vreemdeling, te huis gekomen, dan ook: Amstei dam is mij tegengevallen en alles is er, met uitzondering van de tram die er nog al levensgevaarlijk rond rijdt, .,tout comme chez nous!" Moet het zoo blijven voortgaan, vraagt mijn vriend en ik vraag h met hem, moeten wij steeds dingen laten kijken die iu elke groofi

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl