De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 15 juni pagina 3

15 juni 1884 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD ?fatd te vladen zijn? Neen, en honderdmaal neen, wij moeten juist onder de oogon van een vreemdeling brengen wat elders niet te zien is l Met die gedachte voor oogen gaat mij a geleerde vriend eene inrichting bonwen, waarvan de weergade in geheel Europa niet te vinden ia en die «Klein?Amsterdam" zal heeten. Op eene zandige en ongeplaveide plek, slechts hier en daar met steenhoopen versierd en gedeeltelijk van grachten voorzien die een dempingspr-eces doormaken en verschrikkelijke geuren verspreiden, zal eentrotsch n-monumentaal gebouw verrijzen, dat wellicht onder de leiding van den kundigen ontwerper van ons Centraal-Station zal worden opgericht. Natuurlijk zal men met den geest der tijden rekening houden en wor den de buitenmuren van een steen dikte, de binnenmuren zoogenaamde brabantsche" en zullen de balken planken op hun kant zijn. Over de verdere inwendige inrichting van het gebouw behoeft niet ge sproken te worden; de ondervinding zal leeren dat het aan al de eischen voldoet, die men tegenwoordig aan een modern huis kan stellen, dat wil zeggen, dat het overal verschrikkelijk gehoorig zal zijn, dat alle vensters tocht zullen doorlaten, dat de deuren met geen mogelijkheid gesloten kunnen worden, dat de schoorsteenen of in het geheel niet of onbegrijpelyk hard zullen trekken en dat de plafonds nu en dan, op onverwachte tijden, naar beneden komen storten. Dan gaan wy na hoe de omgeving van het gebouw zal wordenj want dat is toch eigenlijk het eieren eten. Met vijfhonderd straatjongens is eene overeenkomst aangegaan om zich den geheelen dag in de nabijheid te bevinden en zij zijn met de : taak belast om voortdurend al die geestige grappen te verkoopen, die slechts een straatjongen der Amstelstad bedenken kan; zij zijn gehouden om van het krieken van den dag tot des avonds laat de huizinge met ? steenen te bombardeeren en zijn zedelijk verplicht om de venster-ruiten niet te sparen, terwijl hun eene extra-premie wordt toegekend, wanneer zij de ramen op de vierde verdieping kunnen klein krijgen. Groote pot ten met zwarte verf en penseelen worden tot hunne beschikking gesteld, ten einde muren en deuren van het gebouw te kunnen bekladden en steeds zal een voldoende voorraad vuilnis in de nabijheid zijn om de logeer-gasten van boveu tot onder te kunnen bewerpen. Zoodra de jongelui, die in hunne nobele pogingen door een twintigtal der meest ontstemde draaiorgels zullen worden geadsisteerd, afmarcheeren, ? treedt het nachtelijk zangkoor ten tooneele. Het bestaat uit driehonderd mannen, die niets te doen hebben en bereid zijn gevonden om liefelijke slaapliederen te zingen; zij worden, alvorens het concert aanvangt, met grog van rhum behandeld, opdat de bezieling niets te wenschen overlate en de keel behoorlijk gesmeerd z\j. Nu zoudt ge wellicht denken lezer, dat het steeds fraai genoeg is, maar ik zeg den bonverspreider na: 't is nog lang niet uit, want nu krijg je nog..." Nu krijg je nog een korps van tweehonderd vijf en twintig wakkere vrouwen, die den geheelen dag met gevulde emmers naar de half gedempte gracht loopen en die daarin ledigen, waarna telkenmale, door speciaal aangestelde personen, het water behoorlijk zal worden omgeroerd. »-i.. Eiu dan, ziedaar de triomf der kunst, zoude ik willen zeggen zijn zeventig woeste honden en vijftig keffers aangekocht, die voortdurend in vrijheid rondom het hotel wareu en niet al te druk gevoed worden, zoodat er alle kans bestaat dat zij de logeer-gasten naar de beenen zullen vliegen en op beten onthalen; telkenmale dat een dier op dergelijke wijze zjjn plicht vervult, wordt het op een stuiver pens getracteerd, ter. wal ieder reiziger die het zoudo wagen, zich met geweld te verdedigen, ommeêdoogend uit het hotel wordt verwijderd. Bij extra buitengewone gelegenheden zullen zegetochten worden geor" ganiseerd met zekere karren, die tegenwoordig in sommige wijken dienst doen; die tochten zullen op klaarlichten dag plaats vinden en al de ra- men van het hotel zullen dan geopend moeten zijn; ook zullen bij som mige feestelijke getijden eerewachten betrokken worden door verkoopera van tramkaarten, die het stipte bevel hebben ontvangen om niemand met Tust te laten, alvorens hij eenige kaartjes gekocht heeft. Eindelijk zal een hooggeplaatst beambte op Nieuwjaars- en koningsver jaardag gast-voorstelhngen geven in het voederen van dieren. ZEd. zal ? daartoe op het dak van het gebouw plaatsnemen en een zeventigtal hondjes, zonder belasting-penning, eenige smakelijke spijzen toewerpen. Van het plan om een tramnet rondom het gebouw te stichten, zoodaft niemand in of uit zoude kunnen gaan, is voorloopig afgezien, omdat men bevreesd was, dat er dan iets op zoude gevonden worden om de tram lijnen door of over het gebouw te doen loopen. Volledigheidshalve moet nog worden aangestipt, dat de jongelui die den ? dagdienst vervullen, zich behalve met gooien en morsen, ook nog met vechten, gillen en boomen-vernielen zullen onledig houden; dat in de vestibule van het hotel eenige der adressanten zullen worden opgehangen. die het verleden jaar waagden om over gebrekkig politie-toezicht te kla gen en dat de lectuur der Amsterdamsche dagbladen, die altijd wat te vitten en aan te merken hebben, verboden zal zijn. -Sommigen deden mijn vriend opmerken, dat het zaak zoude wezen om de autoriteiten beleefdelijk te verzoeken den bewakers der veiligheid op het hart te drukken, om niet in de nabijheid van het gebouw te komen, daar er dan misschien roet in het eten zoude vallen; na rijp overleg is echter besloten om dit verzoek niet te doen want mijn vriend rede neerde aldus: vraag je zoo iets dan zullen zij juist komen kijken, beter . is het dus om maar te zwijgen, want men ia dan zekerder dat er niemand zal opdagen. Spijtig is het dat men met eene onhebbelijkheid rekening heeft moeten ? honden; er zijn menschen, Sybarieten zoude ik liever willen zeggen , die er op gesteld zijn om des nachts rustig te slapen en voor hem heeft men dus eene kelderverdieping ingericht, waarin zij geen last van de nachtelijke serenade's zullen Hbben; in beginsel is echter aangenomen, dat slechts zij toegang tot die localiteit zullen hebben, die bewijzen kunnen in rang veel hooger dan andere menschenkiadetan te staan en die eene vrye her HabJkkjng ot«r ridderüntea hebben. Ziedaar eene schaduwzijde, die echter haast niet geteld eal wordea omdat er zoo ontelbare lichtpunten tegenover staan. Ik ben aan het eiude mijner taak, lezer! Mij dunkt dat gij reden hebt om dankbaar en voldaan te zijn en ik ben overtuigd dat ge met mij zult uitroepen: De oprichting van Klein?Amsterdam" voorziet niet enkel in eene bestaande behoefte, maar zal, wat meer is, onze stad tot een pronkjuweel der steden maken, en van heinde tot verre zal het geroep weerklinken: In Amsterdam is een wereld-wonder der 19de eeuw te aanschouwen!" Toeu de leerlingen van Rabens eens aan het stoeien waren, had een ?hunner het ongeluk tegen eene onvoltooide schilderij van den meester te vallen, en den pas geschilderden arm van een der figuren weg te wisschen. Goede raad was duur, maar eindelijk besloot een der leerlingen om te trachten de schade te herstellen; hij ('t was Anthonie van Dijck) deed dat zóó knap, dat Rubens den volgenden morgen verheugd uitriep: die arm dien ik gisteren schilderde is toch waarlijk het slechtste niet van wat ik ooit op doek bracht!" Al verkeer ik ook min of meer in het geval van Eubens, van ditmaal slechts gedeeltelijk eigen werk te leveren, toch roep ik welbehaaglijk uit: mijn Vijftigste Kadet mag toch heusch wel gelezen worden!" Aquarius. NIEUWE STRAATNAMEN IN AMSTERDAM. II. Een vriendelijk Edelachtbare deelt mij mee, dat de Palamedesstraat,," geeu openbare straat is, maar haren naam van den eigenaar ontvangen heelt, KOO als bijv. do Sophia- en Montefioreparken. Als wij dus een Gijsbrecht-van-Aemstelstraat van het Gemeentebestuur krijgen, behoeven wij ons nog niet op een Luciferstraat voor te bereiden. . De naam van Linnseusstraat is natuurlijk aan de latere benaming van het oude Frankendaal te danken, 't Zou anders ruim zoo aardig geweest zijn, als men eens aan de Nederlandsche kruidkundigen,bijv. Rembert Dodoens (ook uit een lexikograüesch en Jeulturhisforisclies oogpunt merkwaardig) eu dan ook aan Nylandt en ook aan den Schat der Gesontheit en Ongesontheit van Beverwijck gedacht had. Komt men in de latere doktoren, dan moet men den Nederlander van Swieten niet vergeten, door Oosten rijk onsterfelijk gemaakt. Ook Christiaen Huygena kome op de nominatie. Wat de filozofen betreft ginds hadden we Kinker reeds, hier kragen we Wyttenbach en Spinoza. Welke filozoof de Andriesz" mag zijn, dien men, met zijn kade, een hoek laat uitmaken op de Spinozastraat, is mij een gsheim. Misschien is hij een oogheelkundige. Jurriaan Andriessen was een heel aardig talent, als XVIII-eeuwsch AmSterd. schilder; maar die hoort meer westwaarts thuis. Toch naderen wij allengskens den schildershoek". Eerst kragen we nog aan den O. Amstel-oever, de Swammerdamstraat, overkruist door vier Boerhaave-dwarsstraten. Binnen de resten hebbeu wij verder eenige magistraatnamen : Tulpstraat, Huddestraat, Pieter-Pauwstraat, Nic.-Witsenkade. Vreemd, dat De Graeff hier blijft ontbreken. Valkenier, Pancras, Geelviuck, Blaeu, Bicker, Reael, Hudde, Huidekoper (toch niet Huydecoper), v. Beuningen, Spieghel, Hooft, Dommer, Papenbroeck, bezitten we, in baksteen vertegenwoordigd: maar De Graeff en Six zijn onverdiend uitgesloten. In de Linnreusstraat, hooger genoemd, troffen wij een wijsgeer aan, en wel Daniël Wyttenbach. Dat men dien edelen Zwitser, om zijn optreden in Amsterdam en Leyden, een plaats geeft, kan niet misduid worden. Maar had men dan niet met den Pommer Ruhnkenius moeten beginnen? Ook de smaakvolle Van Heusda ontbreekt nog, en Ilemsterhuis! Spinoza heeft zijn straat. Maar waarom heeft Leonardus Marius er geen, de raadsman der amsterd. Vroedschap, hoewel Begijnenvader en een der leermeesters van Vondel als theoloog? Wanneer wij ons op het terrein der beeldende kunstenaars begeven, be vinden wij ze alle in meerdere of mindere betrekking met Amsterdam te staan; maar hoe komt de Leidenaar Jan Steen er tusschen verzeild, dia nooit een voet in Amsterdam gezet heeft? In het geheel heeft men voortdurend op twee (of meer) gedachten ge hinkt: men heeft arnsterdamsche beroemdheden genomen, soms ook vaa den 2n of 3n rang, en plotseling komt er dan een allerdoorluchtigsta Nederlander, niet-Amsterdammer, tusschen vallen. Er is geen systeem aanwezig. Nemen wij bijv. het terrein achter het Muzeüm eens voor ons. Twea voorname lijnen zijn, westwaards, geteekendP. Cz. Hooftstraat, oostwaards, Ruysdaelkade. Constantin Huygens daarentegen, die (hoewel Hagenaar) met Hooft goed samengaat, heeft een kort, breed, end straat tusschen da Vondelstraat en Vondelkade. Is dit om te herinneren, dat er vooral na 1633 een groote incompatibilitéd'humeurs tusschen die twee vernuften was ingetreden, en Huygens onzen Joost een weinig dwars in de maag zat? Mo gen we zoo veel erg bij onze vroede vaderen van den Gemeenteraad onderstelien, Mijnheer van der Stok? Meindert Hobbema, de-doodarme schilder, die God dankte uitkomst in een wijnroeyersbaantjen gevonden te hebben, van.de gift" begraven werd, maar na zijn dood, en niet onverdiend, tot de wolken verheven, had goed met zijn vriend Ruysdael geflankeerd; nu beheerscht hij de kepervormige hoofdstraat en hoofdkade achter het Mu zeüm. Straten die parallel met de P. C. loopen, heeten Jan Luiken (met Luyker, Heer van der Stok), Honthorst en Lairessesteaat. De voortzetting der Van Baerlestraat zal Houbrakenstrast teeten ea maakt een hoek met Luikan. Romeyn de Hooghe ontbreekt. ? u En ook de doorluchtige Lucas van Leyden en Cornelia Gort. Hoe is 't mogelijk! Wel neemt men tusschen de Museum- en Hendrik de Keyaei> Straat een Lutmastraat aan, dat ik den ponsoenzwaayer gaarne gun. Metza flankeert met Karel du Jardin. Van Mieris komt niet voor; maar Wit OT&er ig,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl