De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 22 juni pagina 10

22 juni 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V00R NE^RLAND. van pi. m. 68000 gulden, terwijl er allén van het Instructie-Bataljon als korporaal naar de regimenten zijn vertrokken o. a. in 1882 pi. m. 330, in 1883 pi. m. 370 en in 1884 tot den l Juli a.s. pi. m. 240 volontairs. Uit het bovenstaande blijkt alzoo, dat het kader bij het wapen der In fanterie weldra compleet zal zijn, en dat het Instructie-Bataljon alsdan alleen in de' behoefte er van zal kunnen voorzien, van welke gunstige omstandigheid naar onze meening partij moet getrokken worden, om een nieuwen kadernood zóó mogelijk te voorkomen, als de omstandigheden op nieuw n uitzending van kader naar Indiümochten noodzakelijk maken, daar hel, groot gebrek aan kadev, dat in 1873 ontstond, hoofdzakelijk een gevolg was van den oorlog met Atjeh, toen veel kader bij het Indi sche leger moest worden overgeplaatst. Daar nu in een dergelijk geval de aanvulling van onderofficieren meer moeite zal kosten dan die van korporaals, zoo zouden wij willen, dat er nu reeds- door de Kegeering maatregelen werden getroffen om bij het Indische leger het daar benoodigd aantal onderofficieren steeds compleet te doen zijn, waartoe telken jare een zeker aantal jeugdige, doen goed onderlegde onderofficieren van het Neaerlandsche Leger bij dat in jncliëzouden moeten worden overgeplaatst. Wij vinde.u U<orióe te meet «nnieiding, omdat wij in Nccrlands Leger''1 «lat op ..Rat van het Departement van Oorlog wordt uitgegeven, bij hoofd stuk Vu omtrent den dienst bij het Instructie-Bataljon" lezen: Indien eea volontair bestemd wenscht te worden voor de inf. ia OostIndië, moet 'door hem, of wel door zijne ouders of voogden een daartoe strekkend verzoek worden iu;.;diend bij den bataljons-commandant, die wanneer van voldoenden aanleg en geschiktheid om tot onderofficier te worden gevormd bij dbi. r<OoTrtr_-r blijkt, de nondige maatregelen neemt om aan het verzoek het gewensehte gevolg te geven. Zulke volontairs blijven gedurende minstens 2 jaren oij het Instructie-Bataljon, verkrijgen daarbij, oodra zij de vereischte geschiktheid bezitten, den graad van korporaal, later dien van sergeant, ea worden dan gedirigeerd op Har derwijk van waar zij in hun graad naar Indiövertrekken. Deze bepaling echter is in de laatste jaren eene doode letter geworden, daar, -11 wjj ten minste goed ? ;jn ingelicht, er op het oogenblik slechts l of 2 feorpcr">ls bij dat bataljon voor den graad van sergeant voor het Indische leger worden opgeleid. Er kunnen, wel is waar, volgens de bepalingen op de werking voor het Indische leger, onderofficieren van het Nederlandsche leger bij het Indische tegen oen gratificatie van 300 gulden overgaan, doch deze maatregel kost het gouvernement veel geld, zonder dat het de zekerheid Heeft, dat het altijd degelijke personen zijn, die zich daarvoor aanmelden en het bevorderen van dezen overgang altijd nadeelig is, daar hij |de. sterkte aan kader van het Nederlandsche leger op den duur verzwakt. Kon daarom de Regeering er toe overgaan, het vrijwillig dienst nemen Van een aantal jongelingen bij het Instructie-Bataljon voor het Indische Leger te bevorderen, desnoods door voor hen die zich daarvoor aanmel den eenige gunstige bepalingen in het leven te roepen, evea als zij dit sedert eenigen tijd voor het wapen der Genie doet, dan zijn wij er bijna zeker van, dat zich een groot aantal jongelingen zullen aanmelden o:n voor den graad van sergeant bij het Indische Leger te worden opgeleid, juist, omdat zooals wij reeds hierboven zeiden, binnen een niet al te lang tijds verloop aan alle aanvragen om bij het Insrr. Bat, voor het leger hier te lande geplaatst te worden niet meer zal kumien voldaan worden, en dat van den tegenwoordigen grooten toeloop uitstekend gebruik gemaakt zou kunnen worden, om jongelingen voor het Indische Leger te werven. De door ons bedoelde gunstige bepalingen zouden o. a. kunnen luiden: lo. Ter opleiding voor den graad van sergeant bij het wapen der inf. voor het Indische leger kunnen eenige jongelingen, die den vollen ouder dom van 16 jaren hebben bereikt en het 19e levensjaar nog niet zijn in getreden, goed kunnen lezen en schrijven, en goed bedreven zijn in de toepassing der 4 hoofdregels der rekenkunde op geheele getallen, een gazond lichaamsgestel bezitten, en verder voldoen aan de eischen tot toe lating van een engagement a!s soldaat der infanterie bij het Nederlandsche leger, bij het Instructie-Bataljon worden toegelaten. 2o. De verbintenis moet worden aangegaan voor den tijd van 10 jaren, waarvan minstens 2 jaren te dienen by het Instructie-Bataljon en 8 jaar in Indiö. 3o. De aangenomene wordt gedurende zijn verblijf by gemeld korps, wat opleiding, kleeding, uitrusting en soldij betreft, gelijkgesteld aan de overige bij dat korps dienende volontairs. 4o. Na minstens 6 maanden dienst kan de graad van korporaal-titulair, na 9 maanden dienst dien van korporaal-effectief en na 18 maanden dienst dien van sergeant worden verleend, terwijl de alsdan nog vorige 6 maanden in den laatsten graad bij het Instructie-Bataljon worden door gebracht. 5o. Bij aanstelling tot den graad van korporaal-titulair na C maanden wordt een verlof verleend van 14 dagen met behoud van soldij en bij aan stelling tot sergeant na 18 rnaauden een maand verlof, eveneens met be houd van soldij. Wordt een of beide dezer graden na den daarvoor be stemden tijd verkregen, dan vervalt het behoud van de soldij. 60. Bij overgang naar het Koloniaal Werfuepot wordt een gratificatie verleend van 100 gulden, en een maand verlof met behoud van soldij, na welk verlof de uitzending naar Indiözoo spoedig mogelijk zal geschieden. 7o. Geschiedt de inscheping naar Indiëals onderofficier, dan wordt het dienstverband met 2 jaren verminderd. Om verder het uit te zenden kader me de Indische toestanden zoo wat bekend te maken, zouden er bij het Instructie-Bataljon een of meer officieren moeten geplaatst worden, die minstens 5 jaren bij het Indische leger zijn gedetacheerd geweest. Deze officieren zouden alsdan tevens be last moeten worden met het theoretisch onderricht van dat kader ia dia Indische voorschriften en dieastreglementen, die een onderofficier dient te kennen, terwijl bij het schoolonderwijs zoo mogelijk een weinig Ma» leisch door de officieren zou kunnen worden onderwezen, opdat het kader bij aankomst in Indië, cenig denkbeeld zal hebben van hetgeen wellicht zeer spoedig van hen zal gevorderd worden. IJ. Z. BIBLÏOGRAPHl'E. Ho. 5 van het Indisch Militair Tijdschrift bevat: Het Algemeene voorschrift nopens het verlaten van den die»st van militairen beneden den rang van officier." (Bijblad op het Staatsblad No. 3428; Algemeene Order No. 20 van 1879.) Constantine II. Koloniale geldverspillingen als gevolg van verstokte agressie. Aanteekeningen op Koloniale geldverspillingen en roekeloos Regeeringsbeleid", door een niet veel belasting betalend Patriot.?Boekaankondiging. Handboek voor onderofficieren en korporaals der Infanterie van het Nederlandsch-Indisch leger, door D. Brakel, kapitein der infanterie, N. O.-I. L. Tweede verbeterde en vermeerderde druk. Varia. Crimineel "Wetboek voor het krijgsvolk te lande. Wijze van toepassing van art. 14 van het Koninklijk besluit, dd. 13 October 1882, No. 26 (Indisch Staatsll. 1883, No. 54.). Een Nederlandsch fabrikant van kunstledematen. Overgave van de redactie. No. 11 van het Militair Blad bevat: De oefeningen onzer infanterie, Een marinebepaliug. Over globehoefnagels en nog wat. Weduwe- en weezenkas voor do officieren van de landmacht. Eenige opmerkingen omtrent het Voorschrift op het tirailleeren". Kegelvormige mortier van Grüson. Schieten met dynamietprojectielan. Berichten, benoemingen, enz. SCHAAKSPEL. No. 23. Van K. v. d. M. ta N.& ZWART. a b c d e f g WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat. (Wit 7 en Zwart 9 stukken met K. B 4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 28> l E 5 D 711 G 7 E 5 Jl 2 E 4 G 5 mat. (Keurig I) (a) l ..... K. nt C 4 (h 2 E 4 F G mat, 00 l ..... E 7 nt C 5 (o 2 E 4 C 3 mat. (o) l ..... Pd. of D 3 D 2 2 Pd. nt D 2 of F 2 mat. 2 Pd. G 3 mat. G 2 G l dame fl l G 7 nt H 8 (t 2 E 4 G 5 mat. E 5 nt C 4 (g T.?P 8 2 Pd. C 3 mat. 2 ra. F c mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. No. 2-1 is juist opgelost door W. v. H. te Delft; no. 23 door Met z'n vieren; J. J. A.; Henri en W. d. V. beidan 23 en 21, allen ta Amsterdam. Voorts no. 23 door B. te Arnhem en J. H. N. te Venlo. Schijnbaar reddelooze partij No. 4. Wit ? K. h 2, D. h 4, P. a 5, b 5, f 4, g 2 en h 3. Zwart: K. h 8, D. g 5, T. o 4, P.-li C en g 7. Wit beslist in drie zetten in zijn voordeel. SCHAAKPARTIJ PER TELEGRAAF tnsschen Weenen en Par ij s, begonnen 27 Februari 1884 met vier dtvgen b8« denktijd voor eiken eet en wederzijdaehe, -gedeponeerde inleg van 2000 -wee partyen worden gelylügdig gespeeld.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl