De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 22 juni pagina 11

22 juni 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

N». 365 AM«fER*AM»Eft, V«6* NE8ERLAND. Ji. Engelsche Partij. TTit (Weenen). Zwart (Parijs). 102 C* E 7 E «. 3 D 2 D 4 D 7 D 5 3 BI 03 G 8 P S 4 G l P 3 P 8 E 7 6 E 2 E 3 Kokkeert. 6 P l E 2 B 7 BS 7 Rokkeert C 8 B 7 8 B 2 BS B 8 D 7 9 O l B 2 07 05 S. Spaanache Partij. Mei 1384 ?Wit (Parijs). l E 2 E 4 3 G l P 3 3 P l B 5 4 B 5 A 4 5 D 2 D 3 6 02 03 7 B l D 2 8 D 2 P l 9 O l E 3 Zwart (Weenen). E 7 E 5 B 8 C 6 A 7 A 6 G 8 P 6 D 7 D S P 8 E 7 Rokkeert. P 6 D 7 (Wordt vervo!gdj. Trees voor de Liefde. VAN LUDWIG LAISTNER. In het Westen toonden groenachtige en rooskleurige strepen de plaats aan, waar de zon was ondergegaan; het begon te scheme ren. Haastig sprong Mathilde op. Frits haalde zijn horloge uit en zeide: »Als gij mij wilt toeslaan u morgen voormiddag te bezoeken de schoolmeestersvrouw zal wel zoo goed zijn...." Dach Mathilde liet hem niet uitspreken, gejaagd nam zij afscheid en snelde heen. Met welgevallen zag hij het meisje na: »Eene allerliefste verschijning", sprak hij bij zichzelven. »Wat een taille! Heel wat anders dan " »Maar hij verdreef ras die hinderlijke gedachte, en zocht zijn rijtuig op. »Ik zal een nieuw mensch worden", mompelde hij >en zij zal mij helpen!" Den volgenden morgen bedankte Mathilde voor de haar aange boden plaats als gouvernante. Acht weken later schreef Frits Wörlein aan Josef Grasberger de volgende regels: »De afgesproken biljartpartij morgen voormiddag moeten wij uitstellen, mijn waarde. Tech kunt gij dat uur goed besteden. Ais gij niets beters weet te doen, trek dan uwen rok aan en kom om half elf op het stadhuis, waar ik van plan ben mij op dat uur te laten trouwen. Ur F. W". >\Vat zal hij opkijken", zeide hij terwijl hij den brief toevouwde. Eene verrassing als deze heb ik hem nog nooit bereid. Dat zal hij mij zeker bij gelegenheid ook nadoen. Het op wederzijdsche achting steunende engagement ging voor treffelijk naar beider wensch. Frits als een echte bekeerling vond er groote voldoening in zijn voormalig leven in alle betame lijkheid tegenover zijn biechtmoedertje zwart te maken, en hij stemde volkomen met haar in, dat het toch nog al prijzenswaardig was, dat hij zooveel zin voor eene hoogere levensopvatting had overgehouden. Maar zonder tranen liepen de bruidsdagen toch niet ten einde. Ds bruidegom verklaarde niets van eene kerkelijke huwelijks voltrekking te willen weten, en toen de bruid zich daarover ge krenkt gevoelde, begon hij Fransch te spreken en zette haar uiteen, hoe het noch met zijne overtuiging strookte zich aan zulk eene plechtigheid te onderwerpen, die voor hem met zijne verlichte denkbeelden, toch geene plechtigheid was, noch met zijne eer als man overeen te brengen was, een grondbeginsel, dat hij zoo vaak in theorie had gehuldigd, thans in praktijk te verloochenen. Haar verlangen als opwelling, als het gevolg eener bekrompene opvoeding vond hij zeer vergeefelijk, doch hij wist zeker, dat eene vrouw, die in alle andere opzichten zoo achtenswaardig dacht, slechts eenen kleinen wenk behoefde om zich ook in deze aange legenheid op de hoogte van haar eigen wezen te stellen. Mathilde bracht een droevigen nacht in haar kamertje door. Zij was godsdienstig opgevoed en van kindsbeen af aan kerkelijke gebruiken gewend. Daarom was het haar pijnlijk nu in dezen gewichtigsten stap haars levens de kerk geheel te moeten buiten sluiten. Afstand van haren bruidegom doen, daartoe had zij de kracht niet, want Da een ernstig zelfonderzoek was zij tot de overtuiging gekomen, dat voor haar in deze verbintenis de waarde niet in het «goede huwelijk" gelegen was. Ten laatste stelde zij haar geweten gerust, zelve te zeggen, dat. het nalaten eener kerkelijke handeling niet behoefde samen te gaan met ongodsdienstigheid. Van -het stadhuis reed het jonge paar naar een logement om zich voor de reis te verkleeden. Men zou naar het Zuiden gaan. Mathilde verraste haren echtgenoot met een reiskostuum zóó puriteinsch van kleur en snit, en had haar golvend haar zóó glad weggetrokken, dat Frits voorzeker door haar nuchter voorkomen onaangenaam ware aangedaan geweest, hadden niet hare oogen zoo lieflijk geglansd en gestraald, dat hij daarvoor al het andere over het hoofd zag. Van het maandenlange verblijf der jonggehuwden in Italiëvalt voor onze geschiedenis weinig belangrijks mede te deelen. Het gemeenschappelijke beschouwen der heerlijkheden van het oude wonderland liet hun geen tijd om op te merken hoe kunstig zij de kloof tusschen hunne zielen moesten openhouden. In het aan slaan van den toon der achting hadden zij het inderdaad tot eene zekere virtuositeit gebracht. Aan Mathiide kwam daarbij hare geoefendheid in het acht geven op zich zelve, eene gewoonte uit haren gouvernante-lijd, zeer te stade. Want zij wist thans het geen haar in haar kort vreemdsoortig engagement nog niet dui delijk was geworden dat zij noch de gewone, noch de hoogere achting, waarover Frits toenmaals zoo mooi gesproken had, voor haren echlgenoot gevoelde, maar dat zij hem eenvoudig zoo innig, zoo onuitsprekelijk liefhad, als zij niet vermoed had ooit een mensch te kunnen liefhebben. Zorgvuldig sloot zij echter dit geheim in haar hart weg en hare vriendelijke koelheid was in de oogen van Frits hare ware natuur; en hij verheugde zich voort durend over zijne verstandige keus. Doch hun terugkeer in het vaderland bracht eenige verandering in hunne verhouding. Toen Frits voor de eerste maal zijn huis ?weder betrad, overviel hem een drukkend onaangenaam gevoel. Bij het rustelooze van de reis had hij menigmaal naar huis ver langd, en zich het stille huiselijke leven in aangename beelden afgeschilderd, en thans nauwelijks had hij den drempel be treden, of hij werd door spookgestalten begroet; en terwijl zijne kleine vrouw vriendelijk en bedrijvig, ingetogen en kalm de teugels van het bewind in handen nam, en in het groote huis ronddrentelde, en Frits' beter ik zeide: s wat is het nu goed zóó!" klonk er eene andere stem in zijn binnenste: »vroeger was hel toch vroolijker hier!" Vooreerst was er voor ds beide echtgenooten genoeg te doen. De arbeid op het veld was reeds in vollen gang en vereischte toezicht en regeling; het huishouden moest ingericht worden, en daarmede had de jongs vrouw hare handen vol. Op reis waren zij den geheelen dag bij elkander geweest, en hadden zij n ge meenschappelijk belang. Thans nu ieder zijn eigen weg had te gaan, klonk in de enkele uren, die zij te zamen waren, de beleefde toon der achting verwonderlijk koud en akelig. Men nam zijn toevlucht tot de boeken. Mathilde las voor, het was zeer leer zaam, en Frits sliep er vaak bij in. Aan gezellig verkeer, aan bszoeken afleggen of ontvangen viel nog niet te denken, de fami lies, dis daarvoor in aanmerking kwamen, waren nog niet in de start teruggekeerd. Mathilde bemerkte alras, dat de toestand haren echtgenoot kwelde, en zij ried hem aan wat uitspanning in de stad te zoeken. Hij hacl tot nog toe lei' wille van haar en uit want rouwen jegens zich zelven de vrienden van weleer nog niet opgezocht, maar nu zij zelve er hem toe aanspoorde, zeggende, dat zij behoefte aan rust en eenzaamheid gevoelde, nu ging hij. Jozef Grasberger ontving zijnen teruggekeerden vriend met uit bundige vreugde. Al de bewondering en minzaamheid gedurende den geheelen winter opgezameld, stortte hij over hem uit, en de hartelijke blijdschap van den goeden jongen was voor Frits eene schadeloosstelling voor de koelheid zijner vrouw. Het duurde niet lang of Jozef kwam met eene grappige biecht voor den dag. Toen Frits zijn huwelijksreis aanvaardde, verkeerde hij (Grasber ger) in een moeilijk parket. Hoe, zoo had hij zich zelven afgevraagd, hoe dit laatste, dit alles overtreffende voorbeeld van zijnen vriend na te volgen? Hij was knap, goedaardig, gezellig en onderhoudend genoeg om eene vrouw te bakoren, dat wist hij wel, maar zijn vermogen was maar juist toereikend om aan hem zelven een aangenaam leven te verschaffen, en hij was niet van plan dat op te offeren, al mocht hij ook zijn hart wegschenken. Daarom was hij wel genoodzaakt geweest naar huwbare geldzakken om te zien.; waren ze nog daarenboven jong en schoon, zooveel te betert Op den uitkijk staan bij de kerk hielp hem niet genoeg op den weg. Hij moest meer wereldlijke samenkomsten bijwonen. Alle kransjes, alle gezellige vergaderingen met dames telden hem dien winter onder hare bezoekers..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl