Historisch Archief 1877-1940
N». 365
AM«fER*AM»Eft,
V«6* NE8ERLAND.
Ji. Engelsche Partij.
TTit (Weenen). Zwart (Parijs).
102 C* E 7 E «.
3 D 2 D 4 D 7 D 5
3 BI 03 G 8 P S
4 G l P 3 P 8 E 7
6 E 2 E 3 Kokkeert.
6 P l E 2 B 7 BS
7 Rokkeert C 8 B 7
8 B 2 BS B 8 D 7
9 O l B 2 07 05
S. Spaanache Partij.
Mei 1384
?Wit (Parijs).
l E 2 E 4
3 G l P 3
3 P l B 5
4 B 5 A 4
5 D 2 D 3
6 02 03
7 B l D 2
8 D 2 P l
9 O l E 3
Zwart (Weenen).
E 7 E 5
B 8 C 6
A 7 A 6
G 8 P 6
D 7 D S
P 8 E 7
Rokkeert.
P 6 D 7
(Wordt vervo!gdj.
Trees voor de Liefde.
VAN
LUDWIG LAISTNER.
In het Westen toonden groenachtige en rooskleurige strepen de
plaats aan, waar de zon was ondergegaan; het begon te scheme
ren. Haastig sprong Mathilde op. Frits haalde zijn horloge uit
en zeide: »Als gij mij wilt toeslaan u morgen voormiddag te
bezoeken de schoolmeestersvrouw zal wel zoo goed zijn...."
Dach Mathilde liet hem niet uitspreken, gejaagd nam zij afscheid
en snelde heen. Met welgevallen zag hij het meisje na: »Eene
allerliefste verschijning", sprak hij bij zichzelven. »Wat een taille!
Heel wat anders dan "
»Maar hij verdreef ras die hinderlijke gedachte, en zocht zijn
rijtuig op. »Ik zal een nieuw mensch worden", mompelde hij
>en zij zal mij helpen!"
Den volgenden morgen bedankte Mathilde voor de haar aange
boden plaats als gouvernante. Acht weken later schreef Frits
Wörlein aan Josef Grasberger de volgende regels:
»De afgesproken biljartpartij morgen voormiddag moeten wij
uitstellen, mijn waarde. Tech kunt gij dat uur goed besteden.
Ais gij niets beters weet te doen, trek dan uwen rok aan en kom
om half elf op het stadhuis, waar ik van plan ben mij op dat
uur te laten trouwen.
Ur
F. W".
>\Vat zal hij opkijken", zeide hij terwijl hij den brief toevouwde.
Eene verrassing als deze heb ik hem nog nooit bereid. Dat zal
hij mij zeker bij gelegenheid ook nadoen.
Het op wederzijdsche achting steunende engagement ging voor
treffelijk naar beider wensch. Frits als een echte bekeerling vond
er groote voldoening in zijn voormalig leven in alle betame
lijkheid tegenover zijn biechtmoedertje zwart te maken, en hij
stemde volkomen met haar in, dat het toch nog al prijzenswaardig
was, dat hij zooveel zin voor eene hoogere levensopvatting had
overgehouden.
Maar zonder tranen liepen de bruidsdagen toch niet ten einde.
Ds bruidegom verklaarde niets van eene kerkelijke huwelijks
voltrekking te willen weten, en toen de bruid zich daarover ge
krenkt gevoelde, begon hij Fransch te spreken en zette haar uiteen,
hoe het noch met zijne overtuiging strookte zich aan zulk eene
plechtigheid te onderwerpen, die voor hem met zijne verlichte
denkbeelden, toch geene plechtigheid was, noch met zijne eer
als man overeen te brengen was, een grondbeginsel, dat hij zoo
vaak in theorie had gehuldigd, thans in praktijk te verloochenen.
Haar verlangen als opwelling, als het gevolg eener bekrompene
opvoeding vond hij zeer vergeefelijk, doch hij wist zeker, dat eene
vrouw, die in alle andere opzichten zoo achtenswaardig dacht,
slechts eenen kleinen wenk behoefde om zich ook in deze aange
legenheid op de hoogte van haar eigen wezen te stellen. Mathilde
bracht een droevigen nacht in haar kamertje door. Zij was
godsdienstig opgevoed en van kindsbeen af aan kerkelijke gebruiken
gewend. Daarom was het haar pijnlijk nu in dezen gewichtigsten
stap haars levens de kerk geheel te moeten buiten sluiten. Afstand
van haren bruidegom doen, daartoe had zij de kracht niet, want
Da een ernstig zelfonderzoek was zij tot de overtuiging gekomen,
dat voor haar in deze verbintenis de waarde niet in het «goede
huwelijk" gelegen was. Ten laatste stelde zij haar geweten gerust,
zelve te zeggen, dat. het nalaten eener kerkelijke
handeling niet behoefde samen te gaan met ongodsdienstigheid.
Van -het stadhuis reed het jonge paar naar een logement om
zich voor de reis te verkleeden. Men zou naar het Zuiden gaan.
Mathilde verraste haren echtgenoot met een reiskostuum zóó
puriteinsch van kleur en snit, en had haar golvend haar zóó glad
weggetrokken, dat Frits voorzeker door haar nuchter voorkomen
onaangenaam ware aangedaan geweest, hadden niet hare oogen zoo
lieflijk geglansd en gestraald, dat hij daarvoor al het andere over
het hoofd zag.
Van het maandenlange verblijf der jonggehuwden in Italiëvalt
voor onze geschiedenis weinig belangrijks mede te deelen. Het
gemeenschappelijke beschouwen der heerlijkheden van het oude
wonderland liet hun geen tijd om op te merken hoe kunstig zij
de kloof tusschen hunne zielen moesten openhouden. In het aan
slaan van den toon der achting hadden zij het inderdaad tot eene
zekere virtuositeit gebracht. Aan Mathiide kwam daarbij hare
geoefendheid in het acht geven op zich zelve, eene gewoonte uit
haren gouvernante-lijd, zeer te stade. Want zij wist thans het
geen haar in haar kort vreemdsoortig engagement nog niet dui
delijk was geworden dat zij noch de gewone, noch de hoogere
achting, waarover Frits toenmaals zoo mooi gesproken had, voor
haren echlgenoot gevoelde, maar dat zij hem eenvoudig zoo
innig, zoo onuitsprekelijk liefhad, als zij niet vermoed had ooit
een mensch te kunnen liefhebben. Zorgvuldig sloot zij echter dit
geheim in haar hart weg en hare vriendelijke koelheid was in de
oogen van Frits hare ware natuur; en hij verheugde zich voort
durend over zijne verstandige keus.
Doch hun terugkeer in het vaderland bracht eenige verandering
in hunne verhouding. Toen Frits voor de eerste maal zijn huis
?weder betrad, overviel hem een drukkend onaangenaam gevoel.
Bij het rustelooze van de reis had hij menigmaal naar huis ver
langd, en zich het stille huiselijke leven in aangename beelden
afgeschilderd, en thans nauwelijks had hij den drempel be
treden, of hij werd door spookgestalten begroet; en terwijl zijne
kleine vrouw vriendelijk en bedrijvig, ingetogen en kalm de
teugels van het bewind in handen nam, en in het groote huis
ronddrentelde, en Frits' beter ik zeide: s wat is het nu goed zóó!"
klonk er eene andere stem in zijn binnenste: »vroeger was hel
toch vroolijker hier!"
Vooreerst was er voor ds beide echtgenooten genoeg te doen.
De arbeid op het veld was reeds in vollen gang en vereischte
toezicht en regeling; het huishouden moest ingericht worden, en
daarmede had de jongs vrouw hare handen vol. Op reis waren
zij den geheelen dag bij elkander geweest, en hadden zij n ge
meenschappelijk belang. Thans nu ieder zijn eigen weg had te gaan,
klonk in de enkele uren, die zij te zamen waren, de beleefde
toon der achting verwonderlijk koud en akelig. Men nam zijn
toevlucht tot de boeken. Mathilde las voor, het was zeer leer
zaam, en Frits sliep er vaak bij in. Aan gezellig verkeer, aan
bszoeken afleggen of ontvangen viel nog niet te denken, de fami
lies, dis daarvoor in aanmerking kwamen, waren nog niet in de
start teruggekeerd.
Mathilde bemerkte alras, dat de toestand haren echtgenoot
kwelde, en zij ried hem aan wat uitspanning in de stad te zoeken.
Hij hacl tot nog toe lei' wille van haar en uit want rouwen jegens
zich zelven de vrienden van weleer nog niet opgezocht, maar nu
zij zelve er hem toe aanspoorde, zeggende, dat zij behoefte aan
rust en eenzaamheid gevoelde, nu ging hij.
Jozef Grasberger ontving zijnen teruggekeerden vriend met uit
bundige vreugde. Al de bewondering en minzaamheid gedurende
den geheelen winter opgezameld, stortte hij over hem uit, en de
hartelijke blijdschap van den goeden jongen was voor Frits eene
schadeloosstelling voor de koelheid zijner vrouw. Het duurde
niet lang of Jozef kwam met eene grappige biecht voor den dag.
Toen Frits zijn huwelijksreis aanvaardde, verkeerde hij (Grasber
ger) in een moeilijk parket. Hoe, zoo had hij zich zelven afgevraagd,
hoe dit laatste, dit alles overtreffende voorbeeld van zijnen vriend
na te volgen? Hij was knap, goedaardig, gezellig en onderhoudend
genoeg om eene vrouw te bakoren, dat wist hij wel, maar zijn
vermogen was maar juist toereikend om aan hem zelven een
aangenaam leven te verschaffen, en hij was niet van plan dat op
te offeren, al mocht hij ook zijn hart wegschenken. Daarom was
hij wel genoodzaakt geweest naar huwbare geldzakken om te zien.;
waren ze nog daarenboven jong en schoon, zooveel te betert
Op den uitkijk staan bij de kerk hielp hem niet genoeg op den
weg. Hij moest meer wereldlijke samenkomsten bijwonen. Alle
kransjes, alle gezellige vergaderingen met dames telden hem dien
winter onder hare bezoekers..