Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 365
men krachtiger en doeltreffender kan optreden, door onder ver
anderde omstandigheden, zich niet aan de inzichten van een over
ledene te ketenen, die allicht zelf van gedachten veranderd zou zijn.
#?
« «
Het Belgische clericale ministerie, dat tengevolge der stemming
van 10 Juni, het liberale moest vervangen, heeft zich geconstitu
eerd. Het is samengesteld als volgt: Malou, presidentschap en
financiën; Jacobs, binnenlandsche zaken; Beernaert, landbouw en
nijverheid; Woeste, justitie; Pontus, oorlog; Vandepeereboom,
spoorwegen, posterijen en telegraphie; en de Moreau d'Andoy,
buitenlandsche zaken.
In Belgiögaat met zulk eene verandering eene geheele omwen
teling in het personeel der hoogere en lagere ambtenaren gepaard.
De gouverneurs der provinciën Henegouwen en Luxembnrg hebben
terstond ontslag aangevraagd; die van Brabant heeft het ontvangen,
die van West-Vlaanderen is op non-activiteit gesteld. Er moet
door de overwinnaars beloond en gestraft worden.
Eene geheele verandering ook in het personeel der diplomatie
is te wachten; de betrekkingen met het Vaticaan zullen terstond
hersteld worden.
De Senaat, van wien men eerst vernomen had, dat hij gespaard
zou worden, totdat zijn onwil om rnet het ministerie samen te
werken gebleken zou zijn, is thans door een koninklijk besluik
toch tot ontbinding gedoemd.
Al werd ook de begrooting van Koloniën met algemeene stemmen
aangeuomen en de Indische met zeer groote meerderheid, toch kan de heer
Sprenger van Eyk zich niet verhoovaardigen op zijn succes.
De indruk dien hij bij da gevoerde debatten teweeg bracht, was niet
bijzonder gunstig.
En inderdaad, als we nagaan wat de Minister tegenover de nog al felle
oppositie, ook van bevriende zijde, aanvoerde, dan kunnen wij 't niet ver
bloemen, dat ook dexe reus weder achter de groene tafel terstond tot da
grootte van een alledaagsch sterveling is ingekrompen.
Over de vriendelijkheid van de vrienden heeft de heer Sprenger van
Eyk allerminst stof tot juichen.
De discussie over zijn pensioenregeling was al even hinderlijk voor zijn
gevoel als onheilspellend voor zijn ministerieele toekomst.
In 't wezen der zaak hadden de heeren Van Kerkwijk en Van Houten,
de liberalen dia tegen de onregelmatige pensioens-bevoorrechtiag opkwa
men, zeker gelijk. Maar, men had hem in eik geval de bitterheid van
deze discussie, in zijn tegenwoordigheid, kunnen besparen.
Er ware ook later wel gelegenheid voor geweest.
Dat men hem niet ontzag, bewijst, hoe weinig sympathie hij wist t
Verwerven.
Onlangs wezen we op de dringende noodzakelijkheid om onze marine,
bij al de langdurige correspondenties tusschen hier en Indië, niet te
verwaarloozen en in afwachting eener beslissing over de reorganisatie van
onze Indische Zeemacht, niet te dralen met die voorzieningen in mate
rieel, welke zoo hoog noodig zijn.
, Thans is dit een belang van groote actualiteit geworden.
Met genoegen hoorden we dan ook den heer Wichers bij den Minister
van Koloniën aandriugen op 't aanvragen van galden om, zoodra er een
plan is vastgesteld, de handen aan liet werk te kunnen slaan.
Onnoodig, meendo de Minister. Als de organisatie tot stand komt, zal
men toch aan 't werk kunnen gaan, al is er geen geld toegestaan!
Het is de gevaarlijke leer om op de beslissingen der Kamer vooruit te
loopen, de huldiging van het stelsel der faits accomplis.
Of' meeut de Minister, dat een Indische begrooting in de Kamer zal
komen, vóórdat er over de organisatie eon beslissing zal zijn genomen?
In dat geval rust, vooral na den vorstandigen wenk van den
oud-Miaiater van Marine, een zeer zware verantwoordelijkheid op hem, wanneer
inmiddels de nu reeds treurige toestand van ons materieel verergert.
V n lioinmz bleu averti en vaut deux.
Hier zijn er t\vee gewaarschuwd: do Ministers van Marine ea vaa
Koloniën.
Dat zij als óén man" handelen!
De houding, deze week door den heer Keuchenius in de Tweede Kamej
aangenomen,
door de toespelingen op een in comité-generaal gevoerde discussie, die
op 't kantje af was van een schending van het opgelegd geheim;
door zija aanval op de At jeh-politiek der Kegeering geheel in den geesfc
vaa de Engelsche beweringen;
door zijn critiek op de tekortkomingen onzer diplomatie in de
Nisero"zaak,
ze is van alle zijden reeds voldoende aan de kaak gesteld.
In de Kamer werd ze, door de bezadigdste leden van rechter- en linker
zijde, scherp gegispt, zelfs een onvaderlandslievende daad genoemd.
De partijgenooten van den heer Keuchenius in de Kamer hebben hem
eenstemmig hun afkeur-ing te kennen gegeven.
In elk ander land zou een afgevaardigde onder die omstandigheden,
een beroep doen op zijn kiezers.
Maar hoe roekeloos ook, waar 't de teederste landsbelangen geldt
de heer Keucheuius aal 2ich.daar.aau niet wagen.
Bij zijn periodieke aftreding heeft het christenvolk de zittingen van
17 en 18 Juni '84 wel vergeten
Op nieuw heeft de onpartijdigheid" van dea voorzitter der Tweede Kamer
ergernis verwekt.
Dat hij den heer Keuchenius Woensdag niet, toen deze ,op glad BB"
was, tot de orde riep en toeliet, dat de schuld van eer" der Kamer ia,
gevaar gebracht werd, dat was een tekortkoming.
Maar dat hij den heer Van der Hoeven vermaande wegens de woorden,
die hij van den heer Keuehenius had laten voorbijgaan, dat wasén on
partijdigheid," die inderdaad geen goedkeuring verdient.
Dat de heer Cremers de vrijheid van critiek zoover mogelijk openstelt
voor den felsten opposant, dat is loyaal, maar hij legge dan aan den
loyalen opponent het stilzwijgen niet op.
De moüe van orde" van den heer De Bruyn Kops, om de
klassenbelasting en patent-afschaffing in n wet samen te smelten was geen
speculatie op een coalitie van minderheden.
Het was alleen te doen om het verband. . .
Het verband, dat de heer Kops afkeurt.
Maar dan is het juist beter, dat de ontwerpen gescheiden blijven?
Keen. Eerst het verband versterken, om dan, om dat verband, de wet
te verwerpen ? dat ia de nieuwste tactiek.
De heer Kops had een zware taak oin zich in de bocht van de
Kappeyuiaansche nota te wringen.
Hij, de groote voorvechter voor het beginsel der inkomsten-belasting,
tegen do klassen-belasting ? Hij erkende zelf, dat het inconsequent was.
Maar hij bracht het er goed af.
Eerst de verzekering, dat zyn oppositie geen vasthouden was aan een
doctrinair begrip.
Volkomen waar. Het was, integendeel, het prijsgeven van de doctrine,
waarin zijn financiekunst steeds is opgegaan.
Daarna ontwikkeling van verschillende bezwaren, die of elke belasünj
van dezen aard aankleven, of gemakkelijk te overkomen zyn, mefc
bijvoeging, dat ze niet zijn te verhelpen.
En dan leedgevoel over de droeve noodzakelijkheid, dat 's lands
belang eerder de verwerping der voordracht, dan de aanneming mefc deze
bezwaren vordert,
Ridderlijke oppositie!
Om strijd hebben de heeren Van Baar en Clercs Donderdag hun best
gedaan om de Kamer op te vroohjken.
Allerlei grappige woorden en uitdrukkingen werden gebezigd.
Iv.i de heer Clercx ging, tosn de lachers te veel tot bedaren kwamen,
tot 'theroieke middel over van, zonder eenige aanleiding/zijn rede te be
sluiten met den kreet van een leger-commandant: Leve de Kening!
Dat was nu wel zonderling, maar wat potsierlijk en meer dan banaal
was, bijna ergerlijk in 's Lands raadzaal was de combinatie: Leve
de Koning! Leve de boer! Leve de werkman!
Wat een Limburger al niet voor zijn kiezers moet doen !
ONZE BLADEN.
Slechts enkele artikelen leidden de aandacht af van de groote en ge
wichtige quaestie, door de stranding der Niscro in het leven geroepen.
De Arnh. Ct. vond tijd voor de behandeling der vragen die zich aan
het, omritgeputte art. 194 vastknoopen. Het Dagbl. v. Z.-H. en 's-&rav.
wijdde een lijvig artikel aan de Indische Baten, zich krachtig verzettende
tegen het beginsel in art. 2 van het wetsontwerp Van Dedem uitgesproken,
dat de Nederlandsche schatkist geene andere uitkeeringen uit de Indische
middelen mag trekken dan wegens vergoedingen. Zoo richt het Dagblad
het gouden kalf van het Batig Slot weder op, maar de dansende menigte
vaa vroeger dagen is verdwenen. Slechts hier en daar komt uit oude
gewoonte een jichtig conservatief been in pijnlijke beweging bij de zoete
tonen van het Dagblad.
Hier en daar werd nog een woord gesproken in de pers over de Klassen*
belasting. Het onderwerp was trouwens uitgeput, behalve voor de Ka
merleden, die na de gewisselde stukken nog stof vonden voor eea dagen
lang debat. Alleen de T-t/d resumeerde hare opinie nog eenigszins uit
voerig, tot een onvoorwaardelijk veroordeelend vonnis komende.
De Nisero-politiek der Kegeering werd gedeeltelijk onthuld door da
krediet-aanvrage van l Va milHoen voor uitbreiding der maritieme middelen.
Overigens bleef het verhandelde en het Comité-generaal geheim, roor
zoover de heer Keuchenius het niet onthulde ia zijne redevoering ter
gelegenheid van de Indische begrooting. Deze rede werd hier en daar
in de bladen besproken in af keurenden zin; slechts De Standaard juichtfl
haar toe.
De politiek der Regeering vindt in de pers algemeene instemming,
Alle bladen zijn het eens, dat Nederland uit deze moeilijkheid zelf zich
moet redden. Deze eenstemmigheid is een feit van groote beteekenis,
waarop de Nederlandsche Pers zich mag beroemen.
NIEUWE STRAATNAMEN IN AMSTERDAM;
III.
Aan de Westelijke sikkelpunt der stad vinden wy .... «laar neen, laat
mij eerst te-recht-brengen wat ik in raijn 2e art. misdaan heb. De zelfde
heusche Magistraatspersoon, die ons omtrent Palamedes' beteekenis heeft
ingelicht, deelt mij mede, dat mijne als natuurlijke" gevolgtrekking
voorgedragen gissing omtrent de Linnseus-straat volkomen onjuist" is. Niet
aan de tuinbouwsehool heeft de straat haar naam te danken, maar aan
een autonomiesch in geheime zitting vastgesteld Raadsbesluit. De beroemde
Echandiaaafijcho botanikus stond ia a&ögeuama betrekkin