De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 22 juni pagina 2

22 juni 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 365 men krachtiger en doeltreffender kan optreden, door onder ver anderde omstandigheden, zich niet aan de inzichten van een over ledene te ketenen, die allicht zelf van gedachten veranderd zou zijn. #? « « Het Belgische clericale ministerie, dat tengevolge der stemming van 10 Juni, het liberale moest vervangen, heeft zich geconstitu eerd. Het is samengesteld als volgt: Malou, presidentschap en financiën; Jacobs, binnenlandsche zaken; Beernaert, landbouw en nijverheid; Woeste, justitie; Pontus, oorlog; Vandepeereboom, spoorwegen, posterijen en telegraphie; en de Moreau d'Andoy, buitenlandsche zaken. In Belgiögaat met zulk eene verandering eene geheele omwen teling in het personeel der hoogere en lagere ambtenaren gepaard. De gouverneurs der provinciën Henegouwen en Luxembnrg hebben terstond ontslag aangevraagd; die van Brabant heeft het ontvangen, die van West-Vlaanderen is op non-activiteit gesteld. Er moet door de overwinnaars beloond en gestraft worden. Eene geheele verandering ook in het personeel der diplomatie is te wachten; de betrekkingen met het Vaticaan zullen terstond hersteld worden. De Senaat, van wien men eerst vernomen had, dat hij gespaard zou worden, totdat zijn onwil om rnet het ministerie samen te werken gebleken zou zijn, is thans door een koninklijk besluik toch tot ontbinding gedoemd. Al werd ook de begrooting van Koloniën met algemeene stemmen aangeuomen en de Indische met zeer groote meerderheid, toch kan de heer Sprenger van Eyk zich niet verhoovaardigen op zijn succes. De indruk dien hij bij da gevoerde debatten teweeg bracht, was niet bijzonder gunstig. En inderdaad, als we nagaan wat de Minister tegenover de nog al felle oppositie, ook van bevriende zijde, aanvoerde, dan kunnen wij 't niet ver bloemen, dat ook dexe reus weder achter de groene tafel terstond tot da grootte van een alledaagsch sterveling is ingekrompen. Over de vriendelijkheid van de vrienden heeft de heer Sprenger van Eyk allerminst stof tot juichen. De discussie over zijn pensioenregeling was al even hinderlijk voor zijn gevoel als onheilspellend voor zijn ministerieele toekomst. In 't wezen der zaak hadden de heeren Van Kerkwijk en Van Houten, de liberalen dia tegen de onregelmatige pensioens-bevoorrechtiag opkwa men, zeker gelijk. Maar, men had hem in eik geval de bitterheid van deze discussie, in zijn tegenwoordigheid, kunnen besparen. Er ware ook later wel gelegenheid voor geweest. Dat men hem niet ontzag, bewijst, hoe weinig sympathie hij wist t Verwerven. Onlangs wezen we op de dringende noodzakelijkheid om onze marine, bij al de langdurige correspondenties tusschen hier en Indië, niet te verwaarloozen en in afwachting eener beslissing over de reorganisatie van onze Indische Zeemacht, niet te dralen met die voorzieningen in mate rieel, welke zoo hoog noodig zijn. , Thans is dit een belang van groote actualiteit geworden. Met genoegen hoorden we dan ook den heer Wichers bij den Minister van Koloniën aandriugen op 't aanvragen van galden om, zoodra er een plan is vastgesteld, de handen aan liet werk te kunnen slaan. Onnoodig, meendo de Minister. Als de organisatie tot stand komt, zal men toch aan 't werk kunnen gaan, al is er geen geld toegestaan! Het is de gevaarlijke leer om op de beslissingen der Kamer vooruit te loopen, de huldiging van het stelsel der faits accomplis. Of' meeut de Minister, dat een Indische begrooting in de Kamer zal komen, vóórdat er over de organisatie eon beslissing zal zijn genomen? In dat geval rust, vooral na den vorstandigen wenk van den oud-Miaiater van Marine, een zeer zware verantwoordelijkheid op hem, wanneer inmiddels de nu reeds treurige toestand van ons materieel verergert. V n lioinmz bleu averti en vaut deux. Hier zijn er t\vee gewaarschuwd: do Ministers van Marine ea vaa Koloniën. Dat zij als óén man" handelen! De houding, deze week door den heer Keuchenius in de Tweede Kamej aangenomen, door de toespelingen op een in comité-generaal gevoerde discussie, die op 't kantje af was van een schending van het opgelegd geheim; door zija aanval op de At jeh-politiek der Kegeering geheel in den geesfc vaa de Engelsche beweringen; door zijn critiek op de tekortkomingen onzer diplomatie in de Nisero"zaak, ze is van alle zijden reeds voldoende aan de kaak gesteld. In de Kamer werd ze, door de bezadigdste leden van rechter- en linker zijde, scherp gegispt, zelfs een onvaderlandslievende daad genoemd. De partijgenooten van den heer Keuchenius in de Kamer hebben hem eenstemmig hun afkeur-ing te kennen gegeven. In elk ander land zou een afgevaardigde onder die omstandigheden, een beroep doen op zijn kiezers. Maar hoe roekeloos ook, waar 't de teederste landsbelangen geldt de heer Keucheuius aal 2ich.daar.aau niet wagen. Bij zijn periodieke aftreding heeft het christenvolk de zittingen van 17 en 18 Juni '84 wel vergeten Op nieuw heeft de onpartijdigheid" van dea voorzitter der Tweede Kamer ergernis verwekt. Dat hij den heer Keuchenius Woensdag niet, toen deze ,op glad BB" was, tot de orde riep en toeliet, dat de schuld van eer" der Kamer ia, gevaar gebracht werd, dat was een tekortkoming. Maar dat hij den heer Van der Hoeven vermaande wegens de woorden, die hij van den heer Keuehenius had laten voorbijgaan, dat wasén on partijdigheid," die inderdaad geen goedkeuring verdient. Dat de heer Cremers de vrijheid van critiek zoover mogelijk openstelt voor den felsten opposant, dat is loyaal, maar hij legge dan aan den loyalen opponent het stilzwijgen niet op. De moüe van orde" van den heer De Bruyn Kops, om de klassenbelasting en patent-afschaffing in n wet samen te smelten was geen speculatie op een coalitie van minderheden. Het was alleen te doen om het verband. . . Het verband, dat de heer Kops afkeurt. Maar dan is het juist beter, dat de ontwerpen gescheiden blijven? Keen. Eerst het verband versterken, om dan, om dat verband, de wet te verwerpen ? dat ia de nieuwste tactiek. De heer Kops had een zware taak oin zich in de bocht van de Kappeyuiaansche nota te wringen. Hij, de groote voorvechter voor het beginsel der inkomsten-belasting, tegen do klassen-belasting ? Hij erkende zelf, dat het inconsequent was. Maar hij bracht het er goed af. Eerst de verzekering, dat zyn oppositie geen vasthouden was aan een doctrinair begrip. Volkomen waar. Het was, integendeel, het prijsgeven van de doctrine, waarin zijn financiekunst steeds is opgegaan. Daarna ontwikkeling van verschillende bezwaren, die of elke belasünj van dezen aard aankleven, of gemakkelijk te overkomen zyn, mefc bijvoeging, dat ze niet zijn te verhelpen. En dan leedgevoel over de droeve noodzakelijkheid, dat 's lands belang eerder de verwerping der voordracht, dan de aanneming mefc deze bezwaren vordert, Ridderlijke oppositie! Om strijd hebben de heeren Van Baar en Clercs Donderdag hun best gedaan om de Kamer op te vroohjken. Allerlei grappige woorden en uitdrukkingen werden gebezigd. Iv.i de heer Clercx ging, tosn de lachers te veel tot bedaren kwamen, tot 'theroieke middel over van, zonder eenige aanleiding/zijn rede te be sluiten met den kreet van een leger-commandant: Leve de Kening! Dat was nu wel zonderling, maar wat potsierlijk en meer dan banaal was, bijna ergerlijk in 's Lands raadzaal was de combinatie: Leve de Koning! Leve de boer! Leve de werkman! Wat een Limburger al niet voor zijn kiezers moet doen ! ONZE BLADEN. Slechts enkele artikelen leidden de aandacht af van de groote en ge wichtige quaestie, door de stranding der Niscro in het leven geroepen. De Arnh. Ct. vond tijd voor de behandeling der vragen die zich aan het, omritgeputte art. 194 vastknoopen. Het Dagbl. v. Z.-H. en 's-&rav. wijdde een lijvig artikel aan de Indische Baten, zich krachtig verzettende tegen het beginsel in art. 2 van het wetsontwerp Van Dedem uitgesproken, dat de Nederlandsche schatkist geene andere uitkeeringen uit de Indische middelen mag trekken dan wegens vergoedingen. Zoo richt het Dagblad het gouden kalf van het Batig Slot weder op, maar de dansende menigte vaa vroeger dagen is verdwenen. Slechts hier en daar komt uit oude gewoonte een jichtig conservatief been in pijnlijke beweging bij de zoete tonen van het Dagblad. Hier en daar werd nog een woord gesproken in de pers over de Klassen* belasting. Het onderwerp was trouwens uitgeput, behalve voor de Ka merleden, die na de gewisselde stukken nog stof vonden voor eea dagen lang debat. Alleen de T-t/d resumeerde hare opinie nog eenigszins uit voerig, tot een onvoorwaardelijk veroordeelend vonnis komende. De Nisero-politiek der Kegeering werd gedeeltelijk onthuld door da krediet-aanvrage van l Va milHoen voor uitbreiding der maritieme middelen. Overigens bleef het verhandelde en het Comité-generaal geheim, roor zoover de heer Keuchenius het niet onthulde ia zijne redevoering ter gelegenheid van de Indische begrooting. Deze rede werd hier en daar in de bladen besproken in af keurenden zin; slechts De Standaard juichtfl haar toe. De politiek der Regeering vindt in de pers algemeene instemming, Alle bladen zijn het eens, dat Nederland uit deze moeilijkheid zelf zich moet redden. Deze eenstemmigheid is een feit van groote beteekenis, waarop de Nederlandsche Pers zich mag beroemen. NIEUWE STRAATNAMEN IN AMSTERDAM; III. Aan de Westelijke sikkelpunt der stad vinden wy .... «laar neen, laat mij eerst te-recht-brengen wat ik in raijn 2e art. misdaan heb. De zelfde heusche Magistraatspersoon, die ons omtrent Palamedes' beteekenis heeft ingelicht, deelt mij mede, dat mijne als natuurlijke" gevolgtrekking voorgedragen gissing omtrent de Linnseus-straat volkomen onjuist" is. Niet aan de tuinbouwsehool heeft de straat haar naam te danken, maar aan een autonomiesch in geheime zitting vastgesteld Raadsbesluit. De beroemde Echandiaaafijcho botanikus stond ia a&ögeuama betrekkin

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl