Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N». 865
Le Tellier het beschrijft, en ook aan woeste feestgelagen is hij -verslaafd.
Met een even grooten verworpeling als hy zelf is, een Don Luis Mejéa,
heeft hy een weddenschap aangegaan, wie van beiden in n jaar het
grootste aantal schanddaden zou begaan; dat hij als winnaar uit dien
edelen kamp treedt, behoeft geen uitvoerig betoog, want:
es war
Kein Skandal, nicht Lug und Trufo
Wo er nicht betheiligt war,
Wohin er den Fugz gesetzet,
Had er die Vernunft verpönt,
Tugend ungescheut verletzet,
Die Gerechtigkeit verhöhnV
Niets op aarde waa hem heilig geweest. Ten einde de kroon op zijn.
werk te zetten, zal hij nu ook nog in een enkelen nacht de bruid van
zijn nobelen vriend en eene novice, die de kloostergelofte wil afleggen,
verleiden. Al zijne handelingen boezemen afkeer en walging in. Onbe
paalde bewondering verdienen slechts, al klinken ze uit zulk een mond
ook nog zoo vreemd, de hoogpoëtische, gloeiende woorden, waarmede hij
de novice Donna Inez tracht te bewegen zich naar zijne wenschen te
voegen. Een verleidelijker wegsleepender taal, een dichtelijker beschrijving
van de macht der liefde zal men in de geheele beschaafde litteratuur
misschien te vergeefs zoeken. Onwillekeurig geraakt hij zelf onder den
indruk der gevoelens, die hij zoo voortreffelijk schildert; hij schijnt iets,
dat naar ware liefde zweemt, voor Donna Inez te gevoelen en doet aan
zoek om hare hand.
Het eerste gedeelte eindigt met den dood van den gouverneur. Het
tweede vangt vijf jaren later aan en moet, evenals het tweede deel van den
Faust, de redding van den grooten zondaar voorstellen. In hoofdzaak
speelt het op een kerkhof, dat Don Juans vader met groote kosten heeft
laten aanleggen, uitsluitend voor de slachtoffers van zijn zoon. Hunne
schimmen beginnen den strijd met Don Juan. Donna Inez, die intusschea
van verdriet gestorven was, had de hemelsche belofte ontvangen, dat zij
en Don Juan gemeenzaam de eeuwige zaligheid, waarvan zij voor zich
zelve om zijnentwille afstand gedaan had, zouden deelachtig worden,
indien de laatste aan haar graf versc'iijnen en zich uit liefde tot haar tot
deugd en geloof bekeeren zou. Ofschoon nu wel liefde voor Donna Inez
Don Juan ten slotte naar Sevilla drijft, houden trots, overmoed en
ongeloovige twijfelingen het berouw aanvankelijk nog verre. Eerst als ziju
laatste oogenblik is aangebroken, komt de bekentenis, dat hij aan God
gelooft, en eene bede om genade over zijne lippen. Te laat," roept hem
het standbeeld van den gouverneuij toe en de dooden dreigen op hem
los te storten, Donna luez verschijnt echter en bevrijdt den beminde,
wijl het liefde was, wat Don Juan aan haar graf gevoerd en dus gered
had van 't verderf."
In het drama heerscht zekere onrust, een aarzelen en weifelen tusschen
twee verschillende motieven. Terwijl de dichter het aan den eenen kant
wil doen voorkomen, dat slechts Dona Inea' opofferende liefde, de reini
gende kracht van het echt vrouwelijke gemoed, Don Juan van de straffe
der hel heeft verlost en hij als motto aan 't hoofd van zijn gedicht zelfs
Göthe's regels Das Ewig-Weibliche zieht uus hinan" schrijft, geeft
hy aan den anderen kant een ruime plaats aan het kerkelijke dogma
van de onuitputtelijke genade des Hemels, ook zelfs voor den zondaar,
die slechts een oogenblik van berouw gevoelt. Een dergelijke oplossing,
die de poëtische waarde van het geheel waarlijk niet verhoogt, was de
Spaansche dichter waarschijnlijk aan de rechtgeloovigheid van zij a publiek
schuldig.
Beter van vorm en dichterlijker van opvatting is de dramatische
schepdicht Don Juan" van den Russisehen dichter Alexis graaf van Tolstoy,
eene der schoonste bewerkingen, die de sage heeft aan te wijzen. De
invloed van Göthe's Faust is ook hier duidelijk te bespeuren.
In den proloog, die het stuk opent, voeren de goede en booze geesten
strijd over de toekomst van een met heerlijke gaven toegerusten jongeling,
Don Juan de Marana. De Hemelsche scharen zijn echter zeker, dat zij
de overwinning zullen behalen, want wie, gelijk hun beschermeling1, naar
het hooge, reine en schoone streeft, kan, al moge hij eens mistasten. niet
voor eeuwig aan de helscho machten vervallen.
Bij den aanvang der handeling heeft Don Juan reeds een aantal liefdes
avonturen achter zich. Steeds in de liefde der vrouw het hoogste zoekend,
zag hg zich voortdurend teleurgesteld. Hij is een idealist van het zui
verste water; in de liefde
Sucht er doch
Das Kfeinlichi Gefulil nicht, dag hienieden
Zwei Herzen einend, sie der Welt entfremdet.
Er fühlte sich durch sia verxvandt dem AU,
Er sah in ihr die Quolle alles Wabren,
Den reinon Ursprung aller groszen Thaten;
Die Seele ihm erfüllend, liesz eie ihn
Die Harmonie der ewigen Gesetze,
Des Daseins wunderbare Bathsel ahnen."
In plaats van zijn ideaal vond hij overal ein falsches Nachbild"; toen
deed hij in zijn wanhoop de gelofte aan het bestaan van liefde niet
langer, en dus ook aan geen enkele edele eigenschap meer te gelooven,
en slechts de vluchtige bekoring der zinnen na te jagen, want:
lat die Liebe Lüge,
EO eind die Begungen und die Begriffe,
Die sie uinfaszt, und die eich m ihr einen,
Gewissen, Ehre, uitleid, I'reundachaft, Treue,
Eeligion und Achtung der Gesetze,
Gefühl lür 's Vaterland auch Lüge uur."
Het verschil van deze opvatting met de voorafgaande springt duidelijk
in het oog. Uit den idealist ontstaat 'uier Don Juan; het geloof aan het
ideale was bij hem voorhanden; eerst nadat hij het lang te vergeefs ge
zocht heeft, heeft bij het, naar hij meent voor goed, opgegeven. En toch
komt dat oude geloof weer boven, als-hg Donna Anna leert kennen. Da
hooge vlucht harer gedachten, het reine van hare persoonlijkheid, .de
belangelooze overgave aan hare liefde tooveren hem het zoo lang gezochte
paradijs voor den geest en in een oogenblik van hopen en vertrouwen
verlooft hij zich met haar. Spoedig daarna begint de gedachte aan eene
echtverbintenis hem te beangstigen. Hoe zou hij, die reeds zoo dikwerf
het bedriegelijke der eeden van liefde heeft ondervonden, tot zulk een
stap kunnen besluiten? In een oogenblik, dat deze twijfelingen hem over
weldigen, verbreekt hij op eene lage wijze de verlooving en doodt bjj
die gelegenheid Anna's vader en, korten tijd daarna, ook haar vroegeren
verloofde, Don Octavio. Door het gerecht vervolgd en in 't nauw gebracht,
zoekt hjj een schuilplaats in de woning van Donna Anna, die het niet
over zich kan verkrijgen den vroegeren beminde aan een zekeren dood
over te leveren. Als zij echter door de spanning, waarin dit tooneel en
de tweestrijd in haar binnenste haar gebracht hadden, overweldigd, na
het vertrek der gerechtsdienaren, bewusteloos neerzinkt, maakt Don
Juan van deze onmacht gebruik om haar te onteeren. Satan triumfeert
alzoo. Sie ist nicht besser als die Andern" roept Don Juan uit en zijn
oude euvelmoed keert terug. Bij een feestmaal, waartoe hij ook het stand
beeld van den dooden gouverneur heeft uitgenoodigd, verschijnt Donna
Anna, bleek als een stervende, en vermaant hem vruchteloos tot boete en
berouw. Met een spottend woord verdrijft Don Juan de aandoeningen,
die hem dreigen te overstelpen. Als hij echter kort daarop verneemt,
dat zij zich vergiftigd heeft om haar val niet te overleven, en dat
zij stierf met een gebed voor zijne redding op de lippen, ontwaakt
in hem 't geloof aan ware liefde en dus ook aan 't goddelijke in den mensch,
Hij is gered. De booze geesten zijn verdwenen, in onmacht ligt hij op
den grond. Weer tot zich zelf gekomen, beweent hij Anna's verlies; in
haar heeft hij zijn eigen ideaal vernietigd. Hij versmaad het zich te
dooden en zal zijn verdere leven in strenge boete doorbrengen.
De epiloog voert ons in een klooster, waar lijkzangen worden aange
heven. Zij gelden een vromen broeder, vroeger Don Juan de Marana
genaamd, die stervend is.
De dramatische bewerkingen, die in de laatste jaren in Duitschland
zijn verschenen, kunnen eene vergelijking met deze lang niet vlekkelooze
maar toch voor 't meerendeel grootsche scheppingen geenszins doorstaan
en verdienen slechts een korto vermelding.
Keeds in 't fragment van Lenau wordt een Don Juan geschilderd, di«
zich aan zwaarmoedigheid overgeeft en, eer hij zich door een ander laat
dooden, zijn talrijke nakomelingschap op echt vaderlijke wijze bedenkt.
Dergelijke trekken geven echter niet alleen het aanzijn aan een held, die
met den oorspronkelijkea ook niet een zweem van gelijkenis meer
bezitmaar halen, wat nog erger is, het gr mtsche, dat aan de eerste opvatting
eigen is, neer in den kring van het alledaagsche en kleinburgerlijke. Ook
treft men in dat fragment den deugdzamen broeder aan, die op den
dichter Friedmann eeii groote verleidingskracht schijnt uitgeoefend te
hebben Ni'.-t alleen voert ook Friedmann dezen broeder als contrast met
den losbol ia zijn drama Don Juans letztes Abenteuer" (1881) op,maar
hij heeft bovendien nog in Don Juan een nieuwen karaktertrek ontdekt,
en dat wel een zeer rnerkvvaardigen. Zijn Don Juan verlangt naar niets
meer of minder dan een kind. Ein heiliger Name ist das Wort
Kind," roept hij op tragisclieu toon uit, En Kind zu besitzen eia
blonder Engel, dessen erstes Lallen bis zura eisten Vater", bis zum
ersten Vater, ich hab' dich lieb" ein reiner Que!l seliger Herzensfreude
ist, Le; orello, das haben wir nicht gekannt." En een oogenblik later
volgt uit zijn mond zelf-i de phüosophische uitroep: Das Kind ist die
Bürgschaft des Weitbestehens". Deze Don Juan is oud geworden, ont
zettend oul, en melancholiek er bij; hij heeft met Leporello van rollen
verwisseld en houdt deaen ernstige vermaningen over zijne lichtzinnige
uitdrukkingen. Waarlijk, hij is het waard, dat zijn deftige broeder hem
met zich naar huis neemt onder cio belofte: du solist auf des Vaters
Lehnstulil sitzen und mit der Mutter eilberner Gabel essen."
Een geheel anderen Don Juan schildert Julius Hart in zijn tra-jfedie
Don Juan Tenorio" (1881). Een llamva overeenkomst niet den held van
Tirso is hier niet te ontkennen, doch alles is in 't ruwe overgebracht. Da
Spaansche edelman zou tot geeue dame, wier gunsten hij genoten had,
op hare vraag, wat hem wel tot haar aangetrokken had, het vslgende
onbeschaamde antwoord gegeven hebben:
Dag Kichts! Dio Eine liebt ich
Um iliror Angen willen ob des schonen Fussou
Dio Andre ; dieae war von schlankem AVuchs,
Und jeno trug das Nasclien zu kokett,
Die fdafie tanzto gut, die sochate sang,
Der zelmten war ich gut, veil sie am Hut
'Ne Eoihcrfeder trug, IUr, Donna Blanca,
Seid daa lebend'ge Nichta."
Deze hoffelijke ridder beweert, dat hij eens bemind heeft, maar verra
den werd; van dat oogenblik af is het verleiden van eene edele, kniecbe
meisjesziel hem eei^e ware wellust, terwijl hij onder de hand, en zulks
reeds twintig jaren laag, aan 't zoeken is naar eene liefde, die hem ge
heel vervult!
Behalve dit onbegrijpelijke wezen treedt in het drama nog een vader
op, die, als zijn dochter hem meedeelt, dat zij Don Juan liefheeft, in
razende drift tegen haar het zwaard trekt en die haar, als hij haar met
Don Juan verrast, een vriendelijk: verdammte Metze" toeslingert. En
ook die dochter heeft haar eigenaardigheden; zoo vervalt zij, weinige
oogenblikken, nadat haar vader voor hare oogen door Don Juan is gedood
geworden, in de volgende poëtische beschouwingen:
Sieh dis Wolken weinen Thranen,
Die Baume hangen trauernd ihre Aete
Aufs Haupt hernieder, etill, die Lüfte weinen"'
Ofschoon zij verder haar stervenden vader gezworen heeft haar brui*
degom getrouw te zullen zijn, dient zij dezen na korten tijd, op aanraden
van Don Juan, door haar razenden hartstocht vervoerd, met eigen hand
het vergift toe, dat een einde aan zijn leven maakt. Men geloolt Don