Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R n A M M E R, WEEKBLAD VOOR K E D E R L A N f>.
No.
3C6
leiding toe: dat men alle publieke \ermakul\jkhedun voor verscheidene
dagen sluit en tal van meuschen het brood uit den mond neemt!"
Maar Sagittarinv, er dient toch rouw in den lande te zijn!"
Zeker, maar niet op die manier, die eenvoudig onziunig is. Het zal
natuurlijk elk goed vaderlander spijten dat zijn prins dood is en ieder kan
op ZÖB manier daar rouw over dragen als hij wil, maar het gaat niet
aan om officieel te bevelen dat men rouwen moet en geene
tooneelopvoering aanschouwen en geen nummer muziek hooren mag. Toch zoude
ik er nog niets tegen hebben, op voorwaarde dat het spreekwoord gelijke
monniken gelijke kappen" gehuldigd werd en alle zaken in den lande ge
sloten moesten zijn; nu treft het enkel ondernemers van publieke
vermakelykheden, die niet enkel geen cent inkasseeren maar ook geen cent
schadeloosstelling krijgen! Ik voor mij vind dat eene rare manier om
de menschen tot droefheid te dwingen".
II.; vind het min of meer ongepast dat je dit vraagstuk reeds nu ter
sprake brengt".
Waarom? Wien hinder ik er mede? Moet er dan eeuwig en altijd
nageplei worden? Juist nu wil ik er tegen opkomen dat men door officieelen
rouw te bevelen, den waren rouw des harten met kracht en geweld
verjaagt!"
Me dunkt dat je uu wel naar huis kondet gaan", zeide ik langs mijn
neus weg.
Sagittarius werd kwaad, hij sloeg met zijn vnist op tafel en begon
hard te bulderen, zoodat Jan verschrikt om een hoekje kwam kijken.
ts er wat aan de hand?" vroeg de jongen.
Je vader heeft w eer eeüa een onverdragelyke bui", zeide mijn vriend,
'?laat jij me maar uit Jan, jij zult wel een andere kerel zijn wan
neer je groot bent."
Toen ging hij iit-en en ik kon de verzoeking niet weerstaan om eens
te luisteren oi" hij niet jiltemet mijn zoon nog eenige zaken zoude ver
tellen, en toen hoorde ik dat hij er zijn nood over klaagde dat hij, onlangs
t gen middernacht thuis komende, zijne woning haast niet binnen kon,
oiiKlat ar eene drift koeien voor geposteerd was, die ook veroorzaakte
..at \eisrhaklooe rijtuigen niet verder konden gaan.
Jan was het natuurlijk weder volmaakt met den mopperaar eens en
'?et hwetal riep ach en wee over de huidige toestanden, over het
menschoum en over de wijze, waarop tegenwoordig vele zaken in Amsterdam
l ehandeld worden.
Eindelijk vsrveelde Lat mg en ik riep Jan binnen; hij gehoorzaamde
onmiddellijk, maar ik vermeende dat hij, mij aankijkende, zachtkens zeide:
ook Rl een toestand!"
Ik heb maar gedaan alsof ik het niet hoorde.
Aquarius.
BRIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT.
' .rjj evn hier thans in den tijd der vroolijke gezichten! Dat is zoo
elk jaar voor de groote vacantie. Dan worden de artsen gecreëerd en men
en raen ziet de jonggeborenen in apenrpuigen, van hunne vrienden
ver^e'ïld door de stad rijden en het volk roept: hy is er door!
lit zijn vroolijke gezichten! .De eerste gang was naar het
telegraafbm-cua om aan dierbare betrekkingen het met zooveel spanning verbeide
woord over te draden: Geslaagd! en dan: leve de vreugd!
Maar nevens dis vroolijke gezichten zijn er ook zoovelen, diegrieven de
teleurstelling verraden, op welke het te lezen staafc dat veel hoop verloren
gegaan, dat een geheele toekomst vernietigd is. Gedropen! Verschrikkelijk
woord, voor hem vooral, wien de middelen ontbreken om de studiën
iiog langer voorttezetteu en die nu dikwijls een ander middel van bestaan
moet zoeken, waartoe hij de noodige voorbereiding geheel mist. Niet van
zulk een teleurgestelden, niet van zulk een man met een bjjkana verloren
jeugd, maar van verschillende anderen vernam ik juist in deze dagen dat
het bij onze staatsexamens soms toch al zeer zonderling toegaat. Ik
hoop dat ik mij niet den haat der heeren examinatoren zal op den hals
halen door er melding van de maken, maar ik acht de openbaarmaking
niet ondienstig en als liet niet waar is, wat mij, van mijns erachtens vol
komen vertrouwbare zijde, werd medegedeeld, moeten zij het maar
zeggen, dan zijn de looponde geruchten voorgoed den kop ingedrukt.
Zooals bekend is, wordt het examen het eene jaar aan deze, het andere
aan gene universiteit afgenomen, en nu schijnt het van grooten invloed
ie zijn of de examinandus gestudeerd heeft aan de universiteit waar Lij
examen doet of niet. Naar het schijnt, zijn professoren ook menschen en
hebben «y dit met niet geleerde of hooggeleerde lui gemeen, dat er geen
klein beetje jaïousie de métier onder hen bestaat.
Een velsprekend staaltje werd mij daarvan verhaald. Aan zekere
universiteit laten w(j haar L. noemen vroeg zekere professor aan
zekeren examinandus van de universiteit te U., als ge dan met geweld
ook dat, weten wilt van wien hij onderricht genoten had. Van profes
sor om consequent te blijven zullen we ook hier een letter vj»n .ons
aiphabet kiexen van professor X. luidde het antwoord. Nu, zei de
professor, als ge dan precies het tegenovergestelde zegt van hetgeen die
u geleerd heeft, zal het ongeveer goed zijn!"
Nobele rivaliteit, niet waar? De student verstond de kunat niet om de
lessen zijner hooggeleei de meesters zoo op een dag in tegenovergestelden
zin uitteleggen en hij zakte als een baksteen. Ik weut niet of des
jougelings toekomst er door vernietigd was of dat hij een gunstiger gele
genheid kon afwachten, alleen dit weet, ik dat hij algemeen geprezen werd
als een hoogst bekwaam en ijverig mensch, die zich met den meesten ernst
op «ijne studiën toelegde.
Mij duukt, het is de moeite waard, dat men wete hoe het bij dergelijke
examens toegaat eu vorenstaand staaltje werpt er een niet te i'rhch
licht op.
Voor een onzer stadgenootcm waren de laatste dagen der vorigo week
hoogst eervol eu aangenaam. Ook hij legde een soort examen af en
zooals hy reeds zoo vaak deed hij kwam er met glans door. Summa
cum laude! Duizen-len oogcn en ooien waren gericht en gespitst om te
zien en te hoornn hoi onze eenige Hol zich opnieuw deed kennsn als
een hoogst talentvol dirigent, die de executanten door zijne tactvolle leiding
weet te inspircecen. Daar waren op ons Muziekfeest muziekminnaars en
kenner.* uit alle oorden des lands en uit het buitenland om de HeraKles,
het Ulagnificat van Bach en vooral om de 9e symfonie van Beethoven te
hooreu eu aller uitspraak was: bijna vlekkeloos! Richard Hol heeft zich
in deze dagen lauweren verworven die onvergankelijk zijn.
Minder eervol was een handeling waaraan eenige jongelingen van
voorname huizen zich de vorige week weder schuldig maakten. Van.
een partijtje komende ontmoetten zij te half elf des avonds eene dienst
meid, die op weg naar huis was, en door hen werd aangerand op aoo
schandelijke wyze, dat zij luidkeels moord! riep. Een man in een nabij
gelegen herberg gezeten, snelde op dat geschreeuw naar buiten en ont
zette haar, echter niet zonder zelf schandelijk te zijn mishandeld. De
kastelein uit de herberg maakte met zijn stevige knuisten een eind aan
het schandaal en kreeg tot dank eenige steenen door zijne ruiten. De
politie kwam natuurlijk toen de zaak afgeloopen was. Van vervolging
zal, ofschoon de namen van enkelen der vrouwenschenners bekend zijn,
niets komen. Do werkman die de meid ontzette ontving den volgenden dag
van den eigenaar der restauratie waar de voorname jongelieden hadden
feestgevierd zij dragen namen, die men met eerbied moest kunnen
noemen, maar die helaas! een aschboer zich thans schamen zou te dragen
na lang loven en bieden de som van vijf en veertig gulden een bankje
en twee muntjes waarvoor hij beloofde geen aangifte van de onder
gane mishandeling te zullen doen.
Hst is wel treurig, dat men in dezen ernstigen tijd jongelieden van den
hoogsten stand, die een voorbeeld moesten zijn voor het volk, zich open
lijk en met de meeste brutaliteit schuldig maken aan daden, die ieder
mensch met walging en afschuw vervullen en die niet kunnen nalaten
den eerbied voor hooger geplaatst te verzwakken, die onze natie als
het ware aangeboren is.
K U N S T.
KUNST-TEN-TOON-STELLINGEN.
Utrecht, Amsterdam, 's-Gravenhage,
IV.
Daar was in ons land een tijd veertig, vijftig jaren geleden dat
er met zekeren animo kritiek geschreven, maar dat zij volstrekt door
hen die er het voorwerp van waren niet geduld werd. Kunstenaars en
letterkundigen maakten zich geregeld heal erg boos, als iemant den moed
had aanmerkingen te maken op hunne produkten. Zij wilden wel in 't
publiek optreden en derhalve de openbare meening uittarten om hen te
beoordeelen ; zij wilden wel lof oogsten voor hun werk, na dat gij het
pleizier liadden gehad de se voïr imprimer oi' op een ten-toon-stelling te
hangen, of voor liet voetlicht te treden, maar daarmee berispingen te
beloopen neen, daar mocht niets van instaan. Ik dacht, dat wij die
tijd achter den rug hadden: maar nu en dan doen er zich nog personen
op, die volstrekt hun ziel in lijdzaamheid niet bezitten kunnen, als zij
aanmerkingen krijgen. Dan worden zij ter-stond woedend, en de schrijver
van de aanmerkingen is ter-stond een mensch zonder kennis, een leek",
een mensch zonder oordeel, zonder charakter, een slecht burger. Bijv. nu
weer. Ik heb, met het kalmste gemoed van de waereld, meegedeeld, in
No. 362 van dit Weekblad, dat de Heer (A. C.) Bleys in Arti een
kerkplan had ten-toon-g«steld en ik heb de hoofdtrekken zijner kompoziti»
aangegeven. Ik meende op de teekeningen gezien te hebben, dat de apsis
(altaarnis) met n vlakke zjj en 4 nissen gekonstrueerd, het voorportaal
met een plat afgedekt was, en de koepel geen lichtveusters had. De Heer
Bleys zegt nu, dat ik mij vergist heb, maar wijt dit aan gebrek aan
recb,tschapen"heid. Ik wijt het aan onduidelijkheid op de teekeningen.
't Is echter gelukkig, dat de Heer B. aanleiding gekregen heeft een en
ander nu voor het leeken"volk te verduidelijken,
,,[Hy heeft] der stadt en ons geen kleinen dienst gedaen."
Met schrik verneem ik echter, dat het koepel-ptó/o«rf" (lees welf; plat
fond is een vierkante cirkel) lichten heeft. Om daar de goede uitwerking:
van te begrijpen, zal het, in ieder opzicht, noodig zijn den bouw af te
wachten.
De heer Bleys maakt twee aanmerkingen van terminologischen aard.
Hij ergert zich (en te recht) aan den woordvorm hypaion"; hij had, op
zijne beurt litHurgischen moeten vermijden. De adspiratie heeft ons.
beiden parten gespeeld. Mijn pen aarzelde tusschen opaion en liypaetliron
en zoo heeft de drukker er hypaion van gemaakt. Ik begrijp, dat deza
bastaartvorm het helleensche oor van den Heer B. gekwetst heeft. De an
dere aanmerking betrof het woord Zoos, dat a propos van esn koepel
alleen slaan kan, zegt onze grammatikus, op iets dat wechgenomen kan
worden. Ik bad hot gebruikt in den zin van een koepel, die in het ge
bouw niet den dienst van een koepel doet. De bovenste koepel is bij den
Heer Bleys alleen aanwezig als dekoratie. Hij moet verheffing aan het
werk naar luiten geven. Zoo heeft Michelangelo met den koepel van S.
Pietro er niet over gedacht; Bramante, m verschillende werken, even-min;
de kerk dello Spirito Santo van Brunelleschi te Florence, S. Andrea te
Mantua van Alberti, hebben ook den (lozen) dekoratiekoepel vermeden.
De Heer B. had daarvoor niet bij dea S. Marco (v. Venetië) te rade moe
ten gaan. Daar behoeft men de ko^struktie niet te leeren.
Hoe 't zij het Iaat mij onverschillig, of da Heer 15. mijne meeningeu
deelt; maar liet doet mij leed voor mij, dat liij mijne welgezindheid in i wijtëi
heeft getrokken, voor hem, dat hij inij onbeieefdheden zegt. Dit tijdperk,
meende ik, Lobben wij achter den mor.
De Haagschij Ten-toon-stelling heeft al veel aandacht getrokken. Noch
tans wil ik mijne schuld aan haar kwijten.