Historisch Archief 1877-1940
?
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 366
1 lift groote gravure der Disputa van Rafaël. Geërgerd door den slechten
«m«*k; dBe'in de meeste franache devotieprentjes heerschte en mee willende
werken, om betere denkbeelden omtrent ikonografie en monumentale
* frtost algemeen te maken, hadden eenige kunstenaars en liefhebbers in
Bttsseldorp een Vereeniging gesticht sur Verbreitung religiöser Bilder
V*B goeden stijl. De oude italiaansche en duitsche scholen werden daartoe
vigtig bestudeerd, en de gravuren van verschillende grootten werden
«oowel daaraan ontleend als aan de beste produkten der schilders van
gewijde onderwerpen in de XIXeEeuw. Den jongen Stang werd het
snij" den va» vele dezer platen opgedragen. Beurtelings vertolkte zijn stift de
«ad» Italianen en de werken van Overbeck, Deger, Andr. Muller,
Ittenfeaeb, Sehraudolph, Mosier en Busch.
i, De prachtige frescoschildering van Prof. Deger op het koninklijk
Prui«iïch slot'ï-Stolzenfels, de Boodschap aan Maria voorstellend, werd met
? «en groot meesterschap luisterrijk uitgevoerd door Stang. Dit was zgne
1 twe«J* groot-e gravure; de eerste was eane der schoone Madonna's
v4a dtnzetfden schilder. Verder volgden, behalve verschillende gravuren
n**r Desohwanten, Molitor en Eister, een gekruiste Christus naar Guffens
1 m drie gravuren voor het werk: Goethe's Frauengestalten, naar Wilh. von
1 J&tdbuchi Goethe's Muse, Eugenie en Mignon.
'''? In '1869 ging hg naar Italië, om Rafaël's Sposalisio te Milaan te
kopiëeren en te snijden. Dit is eene 'der twee platen, waar de Heer v. d. N.
, «kb, zoo .zonderling over uitlaat. De Pruisische Regeering kende hem 7
jaar lang, voor dezen arbeid, een steun toe van th. 500.?uit het fonds, dat
1 tle bestemming heeft kunstwerken mogelijk te maken die kunnen bijdra
gen oife 4e& roem van het land te verhoogen."
? Baarria verkreeg de heer Stang den titel van Hoogleeraar, en werd hij
tot lid benoemd der Academiën van München, Berlijn en Brussel. De
l&bni&g van Italiëschonk hem het ridderkruis van de Ijzeren Kroon; die
v«t Saksen dat der Albrechtsorde, en van verschillende zijden verkreeg
? Jt$ «en rif medaljes: de laatste was de groote gouden medalje van 1883,
?'d* Weener tentoonstelling der grafische Künste". Voorts heeft hij
Rafaël's Fornarina en het insgelijks in den Haag tentoon»
'?" :ge8teHe ^ilabmeisje" naar Landelle.
' > 'De 4è8tst« vijf jaar beeft de heer Stang zich met eene allerbelangrijkste
? «ndefnfeöiisg beziggehouden: liet laatste avondmaal van Lionardo da
' Vihoi. Imi!**li« zelve heeft hij niet alleen de teekening gemaakt naar het ori
gine*!, maar ook de leemten, die dit aanbiedt, trachten aan te vullen door de
?" bestitdaeriwg wi in Milaan en elders bestaande tèekeningen en platen, naar
'- Je bwaemde wandschildering gemaakt, toen zij nog minder beschadigd
»*Sf' Zoo ha*f> kg, o a., Lit-lardo's oorspronkelijke tèekeningen kunnen
raadplegen; en nauwkeurig kopieeren, die Willem II bezeten heeft en in
eig«nd&na aan de Groothertogin van SaksenrWeimar zijn overgegaan.
'? -fie 'e^rstó proef, van deze kolossale plaat, is reeds voorhanden, waarop
t liet'gröótüte gedeelte der figuren en ook de bijzaken reeds zichtbaar zijn.
Ia de groote gehoorzaal der Rijks-Academie van Beeldende Kunsten, die
(tfln spot onzer kleingeestige bezuinigers") het voorrecht heeft, sedert
'? April, den heer Stang als Hoogleeraar te bezitten, zijn op 't oogenblik
de' gravuren naar Kaulbach en, in het atelier van den kunstenaar, andere
'*%»«? lurken te bezichtigen.
J 'Maai-^e heer v. d. N. ziet zulke dingen niet dan -?met leedwezen"; die
%eél de%kt, dat Rud. Stang, met het hanteerén van den burin, iets
nieuws beeft beproefd (hij spreekt van het veldwinnen van des Heeren
$tangsmethode") en lieden, die het a b c der kunst nog niet kennen,
?'sispit 'men %iet terstond de Divina Commedia voorzetten.
34 Juni, ^84. M.
LETTERKUNDE.
EEN NIEUWE STER.
Mal'occhio und andere Novellen
von Ossip Schubin.
Kermt man die besten N&men,
Wird aucb der ieine geninnt
00 «ep sedert korten tijd in Duitschland opgedoken Novellist zingen.
Rn Heeft een auteur zich zoo met storm de harten van critiek en
pu. f veroverd als dit aan Ossip Schubin gelukte. Voor twee jaren thuis
ehdpren4 in Utopie, geldt dit gelukskind nu voor den gelijke van de
fceidéuitsfekecde novellisten Paul Heyse en Ernst Eckstein. De JJeutsche
SundscJiau beroemt zich, op dit nieuwe talent het eerst opmerkzaam
gemaakt en het eene schoone toekomst voorspeld te hebben; andere bladen
melden slg reclame, dat binnenkort een roman of novelle van Oasip Schubin
in hun Solommen zal verschijnen.
Slet volte waardeering van Schubin's groote gaven koestert een kalm
MOordeëlaar gewettigden angst, of talent, aangeboren ijdelheid en
bewuatzyn van* menschelijkéonvolkomenheid tegen dergelijke vergoding en
reolanaezochfc deselyk bestand zullen zijn. Slechts de tyd zal ons leeren of
?emitterend effect niet ten slotte een knaleffect is, maar een ietwat
pessimjstische ziel meent in deze koortsachtige ophemeling en in des auteurs
productiviteit slechte auspiciën te ontdekken. Wie zal ons zeggen of dit
plotseling opgestegen hemellicht aan het litterarisch uitspansel zal blijven
ecnttteren, of misschien als vallende eter weer even plotseling voor ons
oog zal verdwijnen?
eerste grootere werk, Die Geschichte eines Genies", waardoor O.
Schubin zich algemeen naam maakte, verscheen het vorige jaar in de
Deutsche Rundschau. Ongeveer tegelijkertijd werd bovengenoemde bundel
««ellen .aangekondigd.
. JSsew,sl 4_oor een onzer bladen uitdrukkelijk vermeld is, dat zich onder
dit vré^nidsoortige pseudoniem een vrouw verbergt, laten zich allerlei
oeïzafcen .Aanwijzen, waarom men hieraan twijfelen zou. Veeleer vermoedt
j. onder dezen naam eea mau vaa de wereld; büv. eea diplomaat in
Oostenrijkschen dienst, die zich zijn verblijf in de verschillende
residentiesteden van Europa ten nutte maakte om goed uit zijn oogen te kijken
en zich een gezond oordeel over menschen en zaken te vormen. Wat
hij nu op zijn vele reizen en in de meest uiteenloopende kringen op
merkte, weet hij op levendige, boeiende wijze aan den lezer te verhalen,
terwijl Schubin's veelzijdige ontwikkeling nieuwe bekoorlijkheid aan zijn
werken schenkt. Ossip Schubin's taal is kernachtig, vermengd met een
sprankeitje van Heine's ironie, welke echter nooit als bij de meeste na
volgers van Heine in aflectatie ontaardt. Op zijn geestige invallen ia
volkomen toepasselijk, wat de schrijver zelf van iemands anekdoten opmerkt::
hij biedt ze zijn gasten niet met pretentieuse langdradigheid op een
presenteerblaadje aan, maar laat ze steeds zonder er aofat op te slaan uit
zijn zakken rollen. Behalve deze ironie zijn er nog meer gronden, waar
door ik in mijn twijfel omtrent het geslacht versterkt word; de omvang
rijke kennis niet alleen, ook de ruime, heldere blik op de maatschap»
pelrjke toestanden, de nauwkeurige ontleding der mannenkarakters zijn
altemaal eigenschappen, zelden büeen vrouw aan te treffen.
Een lievelingsfiguur van dezen auteur is de geniale nietsdoener, de «
beminnelijke vagebond. Deze vliegt, den vlinder gelijk, van de eene geu
rige bloem naar de andere tot hem het eenvoudige sneeuwklokje gevan
gen houdt, zelden lang, want gemakzucht en welbehagen behalen in de
ziel van dezen egoïstischen Schöngeist" gewoonlijk spoedig de overwin»
ning op liefde en plicht.
Ossip Schubin weet zijn lezers altijd te boeien, hetzij hij ons verhaalt
van de teleurstellingen vau een mislukt genie, hetzij hij de kleine intriges
aan de Oostenrijksche ambassade te Rome schildert of ons een blik gunt
in het gebroken hart van de onschuldige Blanche, bedrogen door een
lichtzinnig e4plman uit den tyd van Frans I.
Van de vijf novellen uit genoemden bundel beschouw ik MaVOcchio e»
Memento Mort ten opzichte van inhoud en uitvoering als de best gelukte
In Blanche is te groote disharmonie tusschen de onschuldige, goed ver
trouwende schoone van Monialme n de diepe verdorvenheid ten tijde
van Frans I om ons het rechte behagen in deze schets te doen vinden.
Sneeuwklokje, een .kleine geschiedenis van roerende liefde en kinder
achtige qdelheid, van beuzelende behaagzucht en opofferende zelfverloo
chening1' valt in den tijd voor, toen de vermetelste Bacchantinnen deftige
menuetten dansten", toen een, onschuldig kind met blanketsel op de
wangen en poeder in het haar stierf," in n woord, het js een geschie
denis uit de 18e eeuw. De auteur wil in deze beide novellen het karakter
van die tijden in te losse omtrekken teekenen; onze aandacht wordt
tusschen de hoofdpersonen en de toenmalige toestanden verdeeld; het geheel
valt uit elkaar en de lezer weet de stukjes niet juist aaneen te passen.
Liefde en geloof, door triviale menschel\jke wetten tot elkanders
aartsvijanden gemaakt, hadden sich herinnerd, dat zij eigenlijk zusters zijn en
het fanatisme had afstand gedaan ten gunste der humaniteit." Deze woorden
aan 't slot van het Sneeuwklokje" bewyzen genoegzaam, dat Ossip Schu
bin uit deze kleine geschiedenis een tijdnovelle" wilde maken. Hij ia
echter een te bewegelijk talent om hierin gelukkig te slagen. Schubin
voelt zich meer thuis in de hoogere kringen oneer eeuw. Des schrijvers
eigenaardigheden komen beter uit in de beschrijving van een dejeuner op
de kamer van den vroolijken Parijzenaar Tréllac, van een
Boulevards-discours tusschen eenigo 't leven genietende jonge diplomaten, in de salonge
sprekken der haute-volée, zonder daarom tot platituden te vervallen.
In Mal'occMo verhaalt een jonge vrouw, hoe zij in kinderlijke offervaar
digheid en onschuldige onwetendheid een niet door haar beminden man
trouwde. Daar bovendien haar geschiedenis op een Vrijdag en wel opeen
13den begint, kan het ongeluk niet uitblijven. Bit ongeluk verschijnt haar
in de gedaante van een goedhartig maar oppervlakkig drie-en-twiatig-jarig
huzaren-officier, schuilt eigenlijk in haar eigen onbevredigd hart en io
haar booze oogen. MaVocchio evenals Memento mori, waarin de zoo
verklaarbare angst voor erfelijke krankzinnigheid tot onderwerp gekozen
is, behooren tot het meer psychologisch genre.
Niet de minst boeiende der novellen is La Dolorata. Het tragisch lot
eener Italiaansche balletdanseres, wier schoenheid door de pokken ver
woest werd, werpt een donkere schaduw op de zich in het zonnigst licht
ontwikkelende liefdesgeschiedenis van een jong verkwistend Engelschman.
Beide onderwerpen zijn maar door een los draadje aaneengeknoopt. Wat
den vorm der novelle betreft, kan Schubin nog veel van zgn kunstbroe
der Paul Heyse leeren.
Waarom komt onder de uitgebreide rubriek vertaalde romans en no
vellen, waarop ons veellezend publiek grootendeels teert, nog geen dei
werken van Ossip Schubin voor? ' nrichetta.
EEN GELUKKIGE GREEP UIT HET VROUWENLEVEN.
Nadat de heer W. Gosler te Haarlem dat deel van het Nederlandsch
publiek onlangs eenen dienst heeft bewezen door zijne keurige uitgave
van Pol de Mont's Hendrik Conscience" opent hij nu voor onze
vaderlandsche schrijvers en schrijfsters het vooruitzicht, om hun werk, in een
zeer aantrekkelijk kleed gedost, de wereld te zien ingaan. In zijne uitgaaf
Polycolor verschijnen oorspronkelijke werken in reeksen van 12 nummers
met uniformbanden, alleen verschillend van kleur en de eerste nommera
der eerste serie toonen, hoe de uitgever het niet aan zorg heeft laten
ontbreken voor deze veelkleurige" nieuwe uitgave.
Op No. 2. dezer serie wenschèn wij een oogenblik de aandacht te ves
tigen, op de Twee Novellen" door Fiore Della Neve, die zeker in niet
geringe mate het succes der Polycolores zullen helpen bevorderen. Toch
zullen er lezers zijn, die Eldimar," No. l der serie, om zijn boeienden
inhoud en ver van alledaagsche toestanden, hooger zullen stellen dan die
eenvoudige novelle Constance," nog wel geschreven in den min
gezochten briefvorm, en zoo somber, vreemd" zullen velen zeggen, eindigend
met de scheiding van twee menschen, die elkaar lief hadden. Of die
scheiding is gemotiveerd? Volkomen; dat zal ieder, die meer dan een
oppervlakkigen blik in het hart eener vrouw heeft geworpen, moeten
toestemmen en da ontleding vau de gevoelens en gedachten eener
be