Historisch Archief 1877-1940
No. 368
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
von Dr. Frans von Wegéle; Eine Erinnerung an Garibaldi; Eiae
Keise nach Ost-Indien, von Jvl Jolly; Aus dem Leben Iwan
Turgentfew's; General Gorden von Albert Selk; Politische Rundschau;
Ein neuer Roman von George Taijlor; Sud Amerikanische Studiën;
Litterarische notizen; Bibliographie.
Nieuwe uitgaven in Nederland.
Hoe men in Zuid-Afrika fortuin kan maken. l ! 5 l f 0.50
J. B. Kan, Geschiedenis van het Erasmiaansch Gymnasium
Nieuwe, vermeerderde uitgave ....,.«
Mannen van beteekenis in onze dagen. Afl. 1, \ \ l
Th. Bakker, Clara de Chanteuse ...... I
Mr. J. L. Berns, Het landrechl van Veluwe en Veluwczoom
van 1593
Overzicht der oude en nieuwe letterkunde, grootendeels bewerkt
naar W. Freund's Tafeln der Literaturgeschichte," Niet in den handék
0.40
1.25
i 1.90
9 !
Nieuwste uitgaven in Engeland.
C. James, Poems and fragments.
A. R. Ropes, Poems '. ' !
C. W. Stubbs, The Conscience and other poems {
City Echoes or bitter cries from Glasgow . . <
A. Danish parsonage by an angler ..il
J. M. Forthergill, Gaythorne Hall . . . .
J. W. Gibb, The story of Jewad aturkish romance.
N. Lake, Menus made easy. . . . . .
Mrs. Praed, Moloch. ...il,.
Dora Rnssell, Lady Sefton'a Pride ? ', l .
Blinkhoolie, Tale of a horso J ? J .
F. E. Weatherly, Two children . . l ] l
l
Bh. 3.6
3.6
2.6
4.
C.
31.6
7.
2.6
6.
2.
2.
3.6
Nieuwe uitgaven in Duitschland.
F. H. Preiss und Tod, Tagebuch der geschichte und biograpliie.
Moritz von Reichenbach, Durch .,,,,..
Fr. Roeber, Sophonisbe Tragödie. . J ; . Mr. 2.50
Camilla Selden, Heinr Heine'a letzte Tage. S '«'..?2.
Fr. Stöpel, Sociale Reform ...... ^ J l.-i
Tikkanen, Der malerische Stil Giottos . . 'i . ,
E. von Wildonbruch, Dichtungen und Balladen . 'i l '?2.
- N. M. Witt, Die bauerlichen Zustiinde in Deutschland . ', G.?1
Egon Zöller, Die Bedeutung der Technifc und des technischen
Standes f. ..._ 0.50
MILITAIRE ZAKEN.
EEN MARINESTAF.
In het Weekblad van 4 Mei jl. waagden wij een lans te breken voor
het oprichten van een marinestaf en trachtten wij aan te toonen, hoe
nuttig en noodzakelijk een dergelijk lichaam voor onze defensie zou zijn.
Gedachtig aan het feit, dat het zeer moeielyk is, toestanden die jaren lang
bestaan hebben, omver te werpen en er wat nieuws voor in de plaats te
brengen, indien niet de noodzakelijkheid door eene of andera ramp on
verbiddelijk gebleken is, meenden wij dat niet genoeg het denkbeeld tot
oprichting van een staf kon verbreid worden, om zoo doende aan de som
tijds noodlottige zucht tot behoud het hoofd te bieden; daardoor toch
is het wellicht alleen mogelijk weifelingen te overwinnen en een
algemeenen drang te doen ontstaan, die het Departement van Marine tot
handelen in de door ons bedoelde richting aanspoort. Hun, die de macht
gehad hebben onze defensie te water op vasten voet te regelen, maar
die hun tijd lieten voorbijgaan, de verantwoording wanneer in de ure
des gevaars blijken mocht, dat door halve of onvoldoende regeling en
voorbereiding de defensie niet met de noodige kracht kan worden gevoerd!
Wij hebben sinds ons artikel van 4 Mei geene nieuwe gronden aan te
voeren voor den marinestaf. Wij willen thans wijzen op een voorbeeld ona
door Italiëgegeven, welk rijk in April 11. tot de oprichting van een staf
bij de Marine heeft besloten.
Het zij ons vergund de lezers van dit blad de redenen mee te deelea,
flio in Italiëtot het oprichten van een staf geleid hebben; wij ontleenen
die aan een artikel in de Revue Maritime van Juni.
In het ter zake aan den koning ingediende rapport lezen wij, dat het
beheer der marine, wat betreft het militaire gedeelte, zich tot drie hoofd
takken bepalende (de schepen, de bewapening en het personeel), het nood
zakelijk is, dat er eene impulsie worde gegeven, die deze drie tot n
doel doet samenwerken. De talrijke en uiteenloopendo bezigheden van den
minister, kunnen oorzaak zijn dat hij een overhaast besluit neemt, terwijl
verschillende kwestiën den noodlottigen invloed ondervinden van de
Wisseling der ministers van marine, daar waar juist voor hare oplossing
eene aanhoudende en met vaste hand doorgevoerde leiding onmisbaar
zou geweest zijn. De waarde dezer beschouwingen gaat het rapport
vaort hebben in alle (?) marines de oprichting ten gevolge gehad van
eene instelling, voornamelijk bestemd om in tijd van vrede alle studiën,
beschikkingen en plans gereed te maken, die voor den oorlogstoeatand
noodzakelijk zullen zijn.
In Italiësehijnt wel een comitévan hooge zeeofficieren te bestaan, doch
met een uitsluitend raadgevend karakter; terwijl juist de nieuwe instel
ling uitvoerend, handelend op moet treden, om in tijd van oorlog de
zeem acht tot volle ontwikkeling harer kracht te kunnen brengen.
1 Volgens het besluit, zal onder meer de chef van den maricestaf de stu
diën leiden, betrekking hebbende op de voorbereiding voor oorlogstijd; voor
stellen doen om eene snelle mobilisatie mogelijk te maken; de noodige
nemen ea, waat bet nooikg mocht g$fy m/$ fa
te kunnen samenwerken en alle voorstellen doen, die hij in het belang
der maritieme verdediging, zoo mede in het belang eeuer goede voorbe
reiding noodig acht.
Leeringen wekken, maar voorbeelden trekken. Wellicht dat het recente
voorbeeld door Italiëgegeven, de gedachte oneer machthebbers eeniga
oogenblikken op deze gewichtige aangelegenheid vestigt; wellicht dat zij
in den door den Italiaanschen minister geschetsten toestand eeuige analo
gie vinden met den toestand in Nederland; dat zij zich weder met ernst
de vragen zullen stellen: hoe het er bij eventueele oorlog met de marine
zou uitzien? Of het in die hachelijke ure bij ons zal zijn, pour Ie mieux
dans Ie meilleur du monde?
Indien het antwoord op die vragen niet bevredigend kan zijn, dan ook
Italië's voorbeeld gevolgd en niet langer geaarzeld de marine met eene
instelling te verrijken, die zij in het bijzonder als Nederlandsclte marine
niet kan, niet langer mag ontberen.
Wij wezen er vroeger reeds op, hare werkzaamheden zijn van zoo
menigvuldigen en van elkaar onderscheiden aard, dat het meer dan tijd
wordt, dat ook bij haar de impulsie gegeven worde, die de onderscheiden
dienstvakken naar n doel doe samenloopen; een resultaat dat bij dea
tegenwoordigen gang van zaken, met den meest ernstigen wil niet is te
bereiken. *
Die impulsie kan alleen uitgaan van de nieuwe instelling door ons
bedoeld, van den marinestaf. Een bekwaam en voortvarend hoofdofficier
worde aan het hoofd geplaatst, niet voor 2 of 4 jaren, maar voor zoo
lang als hij gewichtige diensten kan blijven bewijzen; hij klimme in zijne
betrekking tot de hoogste rangen op; het eenige middel om stabiliteit
te verkrijgen en eenmaal opgevatte plannen ten einde toe te kunnen
doorvoeren.
Wij noemen hen kortzichtigen, die een bezwaar zouden willen zien in
de vermeerdering van sedentaire betrekkingen als gevolg van het oprich
ten van den marinestaf, waardoor het aantal personen, die minder varen
.zullen dan anderen, weer met enkelen zal vermeerderd worden. Ware dit
een groot bezwaar, dan zouden andere minder noodzakelijke sedentaire
betrekkiugen kunnen worden opgeheven.
De klacht wel eens vernomen, dat sommige officieren te lang aan wal
geëmployeerd blijven, komt ons in de meeste gevallen onredelijk voor;
ons dunkt dat het belang der zaak moet gaan boven het belang van per
sonen en dat het eerste gediend wordt, als officieren, bij uitstek veer ze
keren tak van dienst bekwaam, daarbij zoo lang mogelijk werkzaam blij
ven. Men hoede zich echter voor overdrijving en ga niet verder dan in
het belang van den dienst gevorderd wordt. In geschriften is wel eeas
het denkbeeld aangegeven, om alle betrekkingen aan wal niet langer dan
b.v. 2 a 3 jaren te doen duren, om zoodoende de billijkheid te betrach
ten en tevens oen zoo groot mogelijk aantal officieren te vormea, geschikt
voor allerlei betrekkingen; wij voeren daartegen aan, dat, het groot aan
tal officieren in aanmerking genomen, de billijkheid ook bij dit stelsel
niet tot liaar recht zou komen en meestal de gestadige wisseling op het
betrokken dienstvak nadeelig werken zou.
In vele gevallen is het toeval, in andere aanleg of bekwaamheid die
tot eene of andere plaatsing aanleiding geven; maar welke factor dan
ook den doorslag gegeven hebbe, indien de aangewezen persoon voldoet,
dat men dan ook zoo lang mogelijk, vooral daar, waar bekwaamheid en
scherpzinnigheid geëischi worden, van zijne diensten partij tcekke.
Hoe men echter over deze zaak denke, men zal het er wel over eens
zijn, dat inzonderheid bij den staf stabiliteit heerschen moet; zal liet ai
niet mogelijk zijn altijd deze stabiliteit te betrachten bij de subalterne
officieren, die daarvan deel uitmaken; de chef en de sous-chef, die ook
plaatsvervanger van den eerste zal moeten zijn, wisselen ninwaer.
Van de keuze van het stafpersoneel zal alies afhangen; heeft men het
geluk the. right man on the right place te plaatsen, dan is de levensvat
baarheid van de nieuwe instelling, reeds van den aantvang af gewaarborgd
en ons dunkt, dat de tijd dan niet verre meer zal zijn, waarop de marine in
velerlei opzichten haren weldadigen invloed zal gevoelen. Al te moeilijk
kan het benoemen van stafpersoneel niet zijn; wij houden ons overtuigd,
dat eene keuze gedaan kan worden, die over het algemeen bijval vindt,
en de vox populi kan ia dezen veilig worden vertrouw!.
Bh.
EENE VRAAG,
De verschillende dagbladen hebben ons in de laatste dagen medege
deeld, dat de bij de korpsen infanterie in Mei opgekomen miliciens der
lichting van dit jaar waren afgeüxerceerd en hunne verdere opleiding
thans aan de respectievelijke compagniescommandanten werden toe
vertrouwd.
Volgens de noot, gesteld bij het artikel van Canibreaux in No. 367 van
dit weekblad, héft de Inspecteur der Infanterie aan de
korpsconimandanten te kounen gegeven, dat hij verlangt bij die opleiding opgevold te zien
het beginsel, van aaii de compagniescommandanten alle mogelijke zelf
standigheid te verleecen, geheel dus in overeenstemming met de bestaande
voorschriften, opdat zij zich van hunne taak kunnen kwijten en ook voor
de uitkomsten verantwoordelijk gesteld kunnen worden.
Naar wij vernemen, moet men over het algemeen zeer ingenomen zija
met dezen maatregel, al ia het ook niet te loochenen, dat aan de conse
quente toepassing vau het boginsel thans nog vele bezwaren verbanden
zijn. Toch schijnt het enkelen nog moeite te kosten zich geheel in den nieu
wen toestand te verplaatsen. Bij een der korpsen namelijk wij noemen
liefst geen namen waarbij men zich had gevleid, dat alsnu de rege
ling der oefeningen geheel aan de comeagnies-commandanten zoade wor
den overgelaten en dus alleen van hooger hand zoude worden aangege
ven, gedurende welke uren van den dag de compagnieën ter beschikking
zouden zija van hunne kapiteins, op welko dagen do verschillende batal
jons gebruik konden maken van de schiet- en exercitieterreinea, gymna
stieklokalen, enz., en wanneer een onderzo ak zoude worden ingesteld
naar da geoefeudheid der compaguiaea ia de daarv.aor bepaald
aange