De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 20 juli pagina 10

20 juli 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOH NEDERLAND. «o. 369 stoomboot is voor de bewoners van IJsland. Hij had zooveel te vertellen, hij had zooveel gereisd, zooveel beleefd, zooveel onder vonden. En hoe had Fernanda het al dien tijd gemaakt? Nooit zou hij de gezellige dagen vergeten, die hij verleden jaar hier doorge bracht had. En de lichtgrijze oogen werden zoo vriendelijk, zoo heel vrien delijk. Thinka en Bella wisselden glimlachjes van verstandhou ding en stootten elkaar met de ellebogen aan. Fernanda zag er door en door gelukkig uit, terwijl ze naar zijn weeke stem luis terde en bij zich zelf de opmerking maakte, hoe aardig dat ge- ^ broken Noorsch in zijn mond klonk. f Een poosje later gingen de beide zusters heen en bleef Fer"nanda alleen met Freydorn. Hij was opgestaan om eenige der beeldjes van nabij te bezien; zij had haar landschap weer ter hand genomen en hechtte gouden kraaltjes op hef, dak der hut. Hij naderde haar, en leunde zich tegen den rug van haar stoel, »\Vat moet dat worden?" s Een canapé-kussen. Vindt u het niet mooi?" »f!eel lief!" ,.., Zij breidde haan borduurwerk op de tafel uit, en slreek het 'glad; liij boog zich over haar heen om hét patroon te beschouwen. Hij omvolte haar bijna met den arm, dien hij op'haar stoel liet rusten, en'haar hoofd raakte zijn borst aan. Haar wangen gloeiden, , s» haar h.-nd beefde zoo, da!, ze haar naald liet vallen. Hij ric'uUe zich haastig op en trok zijn arm terug. »Zouden we niet een eindje gaan wandelen ? 'iIs hier zoo warm." »Ja, het is verschrikkelijk warm!" mompelde Ferrinnda. Zij lichtten hun schreden naar liet kanaal, de geliefkoosde wandolj.l;i3ts van het stadje, 't Was er ditmaal erg slil. De zon brandde gloeiend op het zand; het water van het kanaal werd door geen tochtje bewogen, en er was niemand te zien dan een paar slaperige tolbeambten, die op een bank zalen te dutien. Freydorn en Fernanda bleven op de ophaalbrug staan, en keken over het kanaal uit.. s Wat is het water mooi", zeidehij;?'s zoo spiegelglad en slil." D Al te glad en te slil, nel als mijn leven!" voegde ze er aat zachter bij. »'tGaat vop den duur vervelen. Ik wou dat er «naar eens een schip kwam en er een weinig beweging in bracht." s'l Zou het water troebel maken," meende hij. »Dat is minder; er zou tegelijk allicht iets boven komen, wat nu op den bodem ligt,'' zeide Fernanda. Onderwijl stond zij bijna driftig met haar parasol tegen de leu ning der brug te slaan. Hij keek haar half verbaasd aan. .ïWe moesten maar verder gaan,1' zeide hij; »Er komt zeker geen schip meer, het is ie laat " »Helaas, ja!" zuchtte zij. Daarop wandelden zij verder langs het kanaal met het vérve lende, spiegelgladde water. , (Slot volgt.) SCHAAKSPEL. No. 29. Van Dr. G. FANO, te Triest. 2de loffelijke vermelding in 't Vde tornooi der Nuova Ei?ists degli ScaccUf', ZWART. t b o d e f g WIT. it speelt voor en geeft in 2 zetten mat. (V/it 10 on Zwart 11 eta'ukea met K. D 3). OPLOSSING VAN SCHAAKPEOBLEEM No, 27. l X. G 811 K. E 5-(» 2 G l F 8 mat. (Mooi l (a) l ..... O B nt E 6 (b 2 Pd. nt E 6 mat. (b) l ..... 2 B. nt F 6 mat. (o) \ ..... 2 T. nt D 5 mat. oy l ..... 2 H 5 nt D 5 mat. (e) J ..... 2 £ 7 nt O 5 mat. D 7 F 6 + (c E. nt B 7 (d G 5 elders (e D 7 E 5 (f E 4 nt D 8 (g 2 O 2 C 3 mat. (8) l . . . , . £ 4 - E S (h Dame Al mat. (bj l ..... B 7 speelt. 2 D 8 C 6 mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist ia "o. 27 opgelost door P. te utrecht; W. r. H. te Delft. Sc h ij n baar reddelooze part ij N o. 5. Yfit: K. h 8, Pd. a 7, B. a 6, P. d 6, e 4, g C en b 3. Zwait: K. t S, D. e C, T. b 3, R. d 8, P. e 7. Wit beslist in zijn voordeel iu 3 zetiea. Schaakpartij per telegraaf tusscben Weenen en Parijs. (Vervolg Mei 'il). A. Engelsche partij. Stand der vovigo opgaaf, onder probleem 25. Wit : K. g 3, D. d l, T. a l en f l, B. b 2 en e 2, Pd. c 3 en f 3, P; a 2, b 3, c -i, d 4, e 8, f 2, g 2 en h 2. Zwart: K. g 8. D. d 8, T. a 8 en f 8, B. b 7 en e 7, Pd. d 7 en f 6, P. a 7, b % c 5, cl 5, e O, f 7, g 7 en h 7. Wit 10. E 2 D 3 Zmrt F 6 E 4 11. C 4 nt D B E 4 nt C 8 12. BS C2 B 7 » 6 13. E 3 E 4 1) 5 B 7 14. F l E l C 5 nt D 4 15. C 3 nt D * E 7 C 5» B. Wit Parijs. Zvrart We enen» Stand vorige opgaaf, onder probleem 25. Spaan&che partij. Wit: K. e l, D. d l, T. a l en h l, B. a 4 en e 3, Pd. f l en f 3, P. a 2, >ft c 3, d 3, e 4, f 2, g 2 en h 2. Zwart: K. g 8, D. d 8, T. a 8 en f 8, E. c 8 en e 7, Pa. e 6 en d 7, P. & 6, b 7, c 7, d 6, e 5, f 7, g 7 en h 7. Wit !> ..... Zwart F 7 F 5 10. E 4 nt F D F 8 nt F 5 11. A 4 B 3 + G 8 H 8 U. H 2 H 4 D 8 E 8 13. F 3 G 5 D l C & 14 B 3 D 5 F 5 F 8 15. D 5 nt C 6 ' ..... EEN GEREFORMEERD-CHRISTELIJKE AANVAL OP DE GENEES KUNDIGEN IN NEDERLAND. Er is zeker wel geen stand of beroep in of luiten ons vaderland, waarop nu en dan eens wat valt aan te merken, en waarop een aanval danrom welverdiend is. Ook de geneeskundige stand is onvolmaakt, dat bewijzen de klachten van patiënten over hunne geneesheeren, dat bewijst het minachtende oordeel dat de eene geneesheer meermalen velt over dea ander. Er zijn echter ongetwijfeld ook voortreffelijke geneesheeren; uit nemende hoogleeraren in de geneeskunde, en de besten zijn zeker zij, die ronduit zeggen dat er nog veel is wat zij niet weten, maar die daarom toch den moed niet opgeven om hunne wetenschap te verrijken. Slechts kwakzalvers weten alles en weten voor alles raad. Al de geneeskundigen te veroordeelen gaat daarom niet aan. Wie zich in dezen aan een aanval waagt, stelt zich belachelijk aan. De geneeskundige stand is niet uit te roeien, wél te verbeteren. Men kan hen echter ook belasteren en verdacht maken, en zulks geschiedt altijd door lieden die heerschen willen over personen die sterker zijn dan zjj en over zaken waarvan ze hoegenaamd geen begrip hebben. Wie niet heerschen kan door wetenschapen waarheid, zal daarom den leugen en den laster te baat nemen. Maar verdient dan ook dat zijn heerschzucht ontmaskerd wordt, dat hét publiek ia tijda gewaarschuwd wordt voor de mooie woorden waardoor het zich zoo ge makkelijk laat medesiepen. Er is een tijd geweest dat het woord christelijk" een mooi woord ura», omdat het toen ongeveer hetzelfde beteekende als liefderijk". Die tijd ia echter lang voorbij. Sinds er sprake is van de christelijke liefde en de christelijke waarheid, heeft men ook recht om te spreken van christelijken laster en christelijke leugens. Of de leugen en luster nu een christelijk of onchristelijk karakter draagt, doet niets ter zake, ze zijn en blijven afschuwelijk en zeer af te keuren. Ja de christelijke laster is dubbel afkeurenswaardig omdat hij een vernisje draagt dat ontleend ia aan den tijd toen het woord christelijk nog een goeden klank had. Om christe lijken laster te ontmaskeren is een krachtige anti-christelijke waai heidszin dus wel esn eerste vereischte. Of wij dezen bezitten weten we niet; maar wel wet«n wo dat we ons zeer geërgerd hebben aan eene circulaire dezer dagen in den lande ver spreid, die tot opschrift heeft: Christelijke verzorging van krankzinni gen, doofstommen en blinden. Een woord van opwekking, inzonderheid uuii familie», diaconieën en kerkeraden, van tccge de voorloopt ge commis sie, benoemd door de Vergadering te Utrecht 17 April 1884. Die commissi i ad hoc, welke d» circulaire onderteekend heeft, bestaat uit de heeren L. Lindeboom, Voorzitter, te Kampen; Dr. VV. van den Ber'gh, Ie Secretaris, te Schaarsbergen; M. J. Chevallier Jr., 2e Secretaris, t«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl