Historisch Archief 1877-1940
DE'AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 369
quatre-mains, die ongetwijfeld uitstekend zou hebben voldaan, wanneer
zij maar hetzelfde stuk gespeeld hadden, maai' dat deden ze toevallig nioé.
Ik zou dus schrijven over.... Ik was het waarachtig kwijt. Wie kan
zijn gedachten ook bij elkaar houden bij zulka muziek. Toch zette ik er
mij toe om dat onderwerp terug te vinden en ik geloof dat ik reeds een
goed eind op den rechten weg was daar hoor ik op eens: kwês kwas
kwis kwies kwies kwis kwas kwês. De jongen aan den overkant sleep
zijn viool en het duurde geen minuut of ik was oorgetuige van het afgrij
selijkste trio dat ooit een menschelijk gehoorvlies beschadigd heelt. Ik
wierp mijn hoofd in lijdzaamheid tegen de leuning van mijn stoel en
wachtte met gesloten oogen af wat er over mij beschikt was. Het was
mij alles zoo onverschillig wat er om en met mij gebeurde, ik hield alles
voor zoo mogelijk en zoo natuurlijk, dat als de klokjes van mijn fuchsia
waren beginnen te luiden, ik geloofd zou hebben dat het om de begrafenis
van den Kroonprins was. En inmiddels sloegen en streken mijn vriende
lijke baren er maar lustig op, alsof de wereld alleen voor hun pleizier
bestond en er niet alleen geen ander pleizier is dan muziek maken of
hooren, maar of alle muziek pleizier is.
Zooals ik zeide had ik mijn hoofd in lijdzaamheid neergevlijd maar
dat zou niet lang duren. Aan alles is een eind, zelfs aan een lijdzaam
heid zoo groot als de mijne.
Aan den anderen kant van mijn schutting hoor ik een stoel eeniga
malen verschuiven als door iemand die eens recht op zijn gemak wil gaan
zitten; en toen hij zat begon hij te blazen, te blazen, mijn lieve mensch!
op een ocarino het verschrikkelijkste instrument dat ooit is uitgevon
den. Alsof hij mij tergen wilde floot hij dwars door de piano's en de
viool heen dat lieve liedje van Van Antwerpen: Zooveel liedjes als er
klinken."
Kerel! was ik in uw tuin geweest, met mijne verzenen zou ik dat gevloek! e
instrument verpletterd hebben. Weg was mijn lijdzaamheid! Ik be^on te
zingen, heel hard en heel valsch. Eerst met lo vivat, toen hot Wien
Neerlandsch bloed alle coupletten, maar het hielp niets; die lui hoorden
alleen hun eigen muziek. Toen riep ik met een luiden gil om hulp en
dat hielp. De acarino hoorde ik op den grond vallen (ik hoop dat hij ge
barsten is) de juffrouw wendde het hoofd om en hield de vingers
beweegloos op de toetsen; de jongen met de viool was juist nan een gevoel
volle passage en bleef met da wang op de viool plotseling onbeweeglijk
staan en mijn buurman rechts stak het hoofd uit het raam en vroeg:
wat is er ?
Ik vraag het woord! riep ik met een stem die beefde van anti-muziekaie
verontwaardiging. Ik vraag het woord! Geachte hoeren! Wanneer mijn
leven u dierbaar is, dan waarschuw ik u, gaat zoo niet voort! Vooral gij
hooggeachte, onzichtbare onbekende achter de schutt:ng, gij doet mij den
dood nog aan". Ah! hebt medelijden! Ik ben een huisvader met vier
bloeien van kinderen. Hun lot, hun toekomst ligt in uwe handen. Maakt
hun vader niet krankzinnig. Ai! laat mij!" Ik begreep zelf dat ik een
mal figuur sloeg en zonder antwoord af te wachten, vloog ik den tuin en
het huis uit, de vrije lucht in. V/'aarheen:' Hoor! daar klinken weder
tonen, maar thans tonen snerpend en scherp, onwelluidend en schel, pre
cies tonen voor iemand in een gemoedsstemming als ik. Xaar het sta
tion! Fluit maar, gij ijzeren gevaarten! Vier, vijfmalcn achtereen met
langgerekten toon.
Fluit gij allen tegelijk, of gij naar Amsterdam, naar Eottcrdam, naar
Leiden, naar Den Haag of naar Arnhem gaat, stemt allen mee i:i dat
heerlijk quintet, dat alleen in staat is een door muziek gefolterd mensch
tot rust te brengen. Goddank! het zakt al een beetje!
Stuif mij voorbij in hollende vaart, gij woeste snel'.ooper, en blijf staan
met een plotselingen schok die al uwe passagiers doet opstuiven. Dat te
zien geeft mij mijn kalmte weer! En ik kan al weer glimlachen, zelfs als
ik een jongen in bewondering voor den Westinghouse-rem hoor uitroepen:
Hé, de locomotief liep nog, toen stond de achterste wagen al stil!"
Zie zoo, nu ben ik weer de oude; ik ga weer naar huis, maar waag
er mij niet in, voordat ik van ds meid de verzekering hoorde: dat ze met
dat getjingel al lang opgehouden hadden.
K U N S T.
HET AMSTERDAMSCH TOOXEEL.
In afwachting van Sardou's Oncle Sam, zijn thans door het Ned. Toonecl
twee nieuwe stukken gemonteerd en Zaterdag 1.1. voor 't eerst opgevoerd.
Hun titels luiden: De familie Fvrard, tooneelspel in 3 bedr., van Victor
Jannet. door J. H. Rüssing" en Z?e£ Nieuivsvan den Dag, blijsp.iuSbedr."
Met deze zes fatsoenlijk lange bedrijven ontvingen wij dus de noodige
waar voor ons geld, en wel omdat allen in mindere of meerdere mate
belangrijke of boeiende tooneelen te aanschouwen geven. De avond aan
zulke voorstellingen geofferd, is goed besteed, want ook de vertolking
der hier en daar moeielijke rollen liet, althans wat het eerste, het ernstige
stuk betreft, maar weinig, zeer weinig te wenschen over. Doch ziet hier
vooreerst den korten inhoud van dit tooneelspel:
Armand Fvrard, de man waarnaar het stuk in 'tfransch Le bel
Armand genoemd werd, is een rijk industrieel, die met rijn echtgenoote, zijn
zoon Fdbficc en een nichtje Jeannc te Parijs verblijf houdt. In 't eerste
bedrijf krijgt hij een bezoek van een vriend zijner jeugd, Pierre Larochc,
die hij in geen, tijden heeft gezien en hem nu komt verrassen o. a. ook
door hem zijn zoon, AndrêLaroc/ic, voor te stellen. Het blijkt dat
Evrard's zoon Fabrice een loszinnig en leegloopondjongmenscli is, terwijl
de zoon van Laroche het leven vol ernst en ijver inziet. Deze laatste
is reeds een ingenieur vau eekeren naam en, daar Fvrard juist, een be
kwaam man in zekere groote spoorwegonderneming, die hij op touw wil
zetten, r.oouig heeft, engageert hij Atidréin zijn zaken, en wordt deze,
dikwijls voor weken achtereen, huisgenoot van Fabrice. De atsoció van
Evrard echter, die weet, dat Fvrard, in zijn jongen tyd, ia een verhou
ding lot P'erre Larocle's gade heeft gestaan, zóó innig, dat zelfs de
warmste vriendschap voor den echtgenoot haar niet rechtvaardigen konj
combineeit wat hij zich van deze relatie herinnert met de wel wat al to
ingenomen haast, waarmee Armand, die Andrc twee uur geleden nog niet
Lemie, hom OOD cerepost in zijn ondernemingen toevertrouwd, en werke
lijk bükc-nt hem Armand, in groot geheim, dat A.ndrêLarocJte zijn zoon
en niet de zoon van Pierre is. Zoo is het Ie bedrijf'.
De tweede acte zal em goed jaar later spelen. AndrêLaroche is hefc
beste en meest geliefde kind van den huize geworden. Dit heeft Fabrice
reeds lang verbitterd. Ondertusschen raakt Fabrice, die steeds meer en
meer geld over de huizen heeft gegooid, het leven, dat hij leidt, een
weinig moede en doet-het voortdurend verkeer met zijn allerbevalügst
nichtje hem ernstig aan huwen denken. Doch wat gebeurt? Juist, heeft
hij met zijn vader over een mogelijkheid van trouwen gesproken, als
plotseling And réterugkeert uit de provincie met het bericht dat de
stoute or.derneminj», welke hij voor Fabrice's vader op zich heeft geno
men, geslaagd is, en doet hij deze gelukkige mededeeling vergezeld gaan
van een aanzoek om de hand \nnUvrurcls nichtje Jcanne. Hij verkrijgt
aanstonds waarnaar hij dingt: Jcanne beminde hem reeds en het geheele
gezin is iu dankbaar- en tevredenheid bijeen. Met uitzondeiiug van
Fabrice. De v/rok van dezen is ten top gestegen, en in een stroom van
even ongerijmde als woedende verwijten laat hij tegen Andrêzijn ver
bittering luchten. Hij beiecdigt hier Andrêdermate, dat deae een tegen
hem opgeheven wandelstok in twet'n breekt en Fabrice in 't aangezicht
werpt. Een duel tuss'chen de twee zich des onbewuste broeders schijnt
een onverlnuderlijke zaak.
Het, Se bedrijf speelt in de kamer van Fabrice. Hij heeft zijn laatste be
schikkingen gemaakt, zal gaan duelleeren en daarna voorgoed het ouderlijk
huüontvluchten. Daar wordt, geklopt, 't Is zijn moeder, die een laatste
gehoor vraagt; doch haar smeeken baat niets. Daar treedt nu ook Evrard
zelf, de vader, binnen. Hij komt zija zoon een bekentenis doen, aangezien niets
anders gevonden werd om het duel te beletten.... Als nu Fabrice den
toestand kent, als zijn vader hem zelfs vergeving vraagt voor de nood
lottige bekentenis, is zijn hart gebroken, ziet hij van alles af en smeekt
zijnen vaier om verzoening, die ook plaats heeft. Maar iets verschrikkelijks
is geschied. Andrêheeft aan de deur gostaui en het jammerlijk bericht
omtrent /ijn vtrliouding tot Arinand F.vrard goheol vernomen. Hij wil
nu natuurlijk, ter ccre der nagedachtenis van zijn n.oeder, alle betrekking
reet Earard verbreken, ook van Jeannc afzien. Op eens echter verschijnt
ook de oude Larochc, Fvrard's vriend, Andrê's vader in naara, temidden
dezer beroering. Vanwaar deze ontsteltenis, vanwaar het onverklaarbaar
besluit van Arnlré, om al zijn geluk hier in den steek te laten, vraagt hij.
Hem de waarheid to doen kennen is Andrêonmogelijk. Zijn vader
schap over Andrêis Laroche's trots en vreugd. Dus besluit Andrêein
delijk, hoeveel 't hem kos'e, zijn huwelijk door te laten gaan on alies bij
't oude laten, behalve ziju innige gemeenschap met Armand. Zoo is
bet einde.
Dit drama, dat. hoog staat en meer ware typeering, meer echte ontwik
keling en strijd van gemoederen en harten vertoont dan verscheidene
voortbrengselen van Duinas fils en Sar.iou, en vooral uitmunt wijl liet
zóó veel zóó goed zegt in zóó weinig woorden, heeft enkele fouten van
al te groote bespoediging, m. a. w. ongenoegzame motiveering en te snelle
handeling, cÜ3 allen juist uit de kortheid van zijn bestek voortkomen.
B. v. liet plotselinge) huwelijksaanzoek van Andrê, het voor niets dien
stige optreden vau Vcrdonnet, Ferard's assccié, de liefde van Jcanne voor en
de jiijd van Fabrice tegen Andrc, die men in 't geheel niet ziet aankomen, enz.
De voortreffelijke vervulling van do rol van Andrê, is een heele stap
ten vooruitgang, schier een zegepraal voor den heer Clous. De waardig
heid, geestkracht, toorn en edelmoedigheid van Andrêvond?n inhem een
goeden vertolker. Ook zijn uiterlijk, zijn kleeding, zijn hoofd- en kin
haardracht beantwoordde aan zijn karakter. Hij en de heer Morin, die
voor Armand zeer goed speelde, zagen er beide uit als Parijsche liceren.
Dit kan van den heer Tourniaire, die wel den waren toon en in 't, laatste
bedrijf aandoenlijke oogonblikken had, niet gezegd worden. Mevr. de '\ ries
vervulde de rol van Armand's gade en Mejufv. Lorjéhaast onverbeter
lijk die van het nichtje Jcanne.
Het tweede stuk, waarvan wij den titel noemden, is een gewoon, aardig
blijspel, zooals zij jaarlijks te Parijs bij vijftigtallen vertoond worden. Het
laatste bedrijf' is te veel gerekt. liet stuk werd veel te ruw afgespeeld;
men was blijkbaar niet rolvast en trachtte dit onder uitbundigheid te
verbergen.
14 Juli '84. K. J. W.
KUNST-TEN-TOOX-STELLIXGEX.
Utrecht. Amsterdam. 's-Grarenliage.
VI.
(Slot.)
Van de landschappen, ter Ilaagsche exhibitie, komen mij voor, uit ver
schillenden hoofde, de volgende nummers meer bizonder vermeld ta
moeten worden.
Louis Apol, Eenzaamheid. Vroeger betitelde men zoo iets:
Wintergesint. Het ia to waardeeren, clat de schilder niet slechts het uiterlijke van
zijn tafercel wil aanduiden; maar ook den toeschouwer op den weg brengt,
om in de stemming te treden, welke de kunstenaar heeft zoeken uit. te
drukken. Koclitans zoA ik om den eenen naam den anderen niet willen
m^sen. Katalogussen zijn ko-tbare dokumenten voor onze kunstgeschie
denis. Daarom b het niet voldoende te zotten: ccn portret, op grond dat
hoijciitïick de ten-tooii-stelliiigbezoeker zal kunnen ontdekken of hij een
mans- of vrouwspersoon voor zich heeft; maar men behoort het portret
naJer te qualiiiceeien, ter inlichting vau dtn latcren gebruiker van den
kutalocg. Zoo ook wenschts ik bij het fraaye stuk van den Heer Apol te