De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 27 juli pagina 12

27 juli 1884 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD WO R TÏE'B«"RL ANB. Ne. 370 r K : underen kant zeggen, dat er verschijnselen zijn op het gebied der natuur, waardoor de mensob, zoo hij ze ten volle begrijpt, in staat wordt gesteld om te heersenen, om invloed uit te oefenen; en zoo kan men ook zeggen: dat h\j die de verschijnselen van het zedelijke leven volkomen begrijpt, ook zich zelf zal kunnen beheerschen, zijn natuur zal kunnen beheerschen, te weten syn zedelijke natuur, zooflat de zedekuude niet met de natuur in haar geheel te makqn heeft, maar alleen met die verschijnselen in de natuur, die men zedelijk noemt, waarop het begrip zedelijk wordt toegepast, Dat het zedelijke leven nu waarneembaar zou zijn in den zin, dat men het zien kan, ontkennen wij in tegenspraak met den schrijver, die be weert: Liefde, trouw, dankbaarheid, vlijt, matigheid, en wat dies meer zij, ze worden waargenomen buiten den mensen, om hem heen in de na tuur." Ze worden evenmin waargenomen als de punten en lijnen in de wiskunde, die de schrijver tot de natuurverschijnselen wil rekenen. Wie alle waarde aan liefde, dankbaarheid enz. ontzegt, wie ronduit verklaart dat liefde, dat zedelijkheid niet bestaat, hem kan men onmogelijk het zedelijke leven laten zien, hem kan men derhalve niet dwingen de waarde er van te erkennen. Neen, op het gebied van het zedelijk leven, is even als op dat van het recht, en van de schoonheid of kunst, met de waar neming niets aan te vangen, zoo de waardeering er niet mee gepaard, ja aan voorafgaat. Zonderling is ook de definitie van goed en kwaad die de schrijver geeft. GoecZ is al wat het bestaan verzekert of bestendigt; kwaad al wat het bestaan bedreigt of vernietigt." Een Buddhist zon de stelling juist omkeeren, hij vindt het Nirvana volstrekt niet kwaad, maar het toppunt van geluk. Bestaan op zichzelf, beteekent uit een zedelijk oogpunt dan ook niets. Het zegt eerst alles voor het zedelijke leven, hoe het bestaan is. Eigenliefde noemt de schrijver het fundamenteele zedelijke beginsel, dat alles moet besturen, wat w\j voor ona zelven wenschen of verrichten. Het verkeerde is selfzucM waartegen de eigenliefde strijd moet voeren,daar het toegeven aan zelfzucht ons in de richting ten kwade voert, naar diepere zedeloosheid, terwijl onze ontwikkeling door eigenliefde ons leidt in de richting ten goede, die naar hoogere zedelijkheid voert. In het hoofdstuk dat over eigenliefde" handelt zegt de schrijver^: Die zich zelven niet lief heeft, kan ook geen liefde voor anderen hebben," en iets verder uit eigenbelang moet ik mij zelven en mijn medemensen lief hebben. Daarom kan eigenbelang ook nooit anders dan een deugd zijn, want wat ons tot het goede noopt, moet altijd goed zijn. Maar heïaa?, zoo .velen verwarren eigenbelang met eigenbaat of baatzucht en het verschil is toch zoo groot." Zeker, zich-zelf kwaad doen kan nooit zedelijk zijn; zelfkwellingen hooren te huis op het gebied der dweepzucht, maar wat baten ons de ivoorden eigenbelang en zelfzucht, zoo inderdaad de een eigenbelang zal noemen wat de ander zelfzucht noemt, zoo de grens in de werkelijkheid niet precies wordt aangegeven'? Wat bateekent bet geven van definities van wel geformuleerde meeningen, waarmede het leven den spot drijft V De natuur, schrijvers lieveling, baat ons hier even weinig als wat hy de toets der zedelijkheid" noemt. Waar is die toets? Zeker niet in definities die zich tot woorden bepalen, inaar nog mindei» in definities die onnatuurlijk zijn. En onnatuurlijk is schrijvers bepaling van vrjjheid, waarbij de gebondenheid, de noodzakelijkheid ge loochend wordt. Juist is ziy'n uitspraak: Vrij zijn is... alle boeien, ban den, beletselen niet te gevoelen," maar dan moet de nadruk ook op het gevoelen vallen, want vrij is niemand, en kan niemand zijn; wij zijn afhankelijk van geheel onze omgeving en van alles wat wij het onze noemen. De schrijver beweert op pag. 198 van zijn werkje, dat met het oog op het recht, vooral het strafrecht, een vast zedelijk stelsel noodig is. Wij geven hem dit volmondig toe, en betreuren het daarom te meer dat zija boekje, dat vele lezenswaardige bladzijden heeft, zooveel stelselloosheid verraadt. De eerste helit van zija boekje dat aan de dierkunde gewijd is toch, daargelaten, geeft de tweede helft ons de volgende hoofdstuk ken. Grondslag der zedekunde. Eigenliefde. Naastenliefde. Zelf zucht. Haat. Deugd en deugdsbegrippen. De Handeling. De strijd tusschen goed en kwaad. De ware en eenige kenmerken der handeling ter beoordeeling harer rein zedelijke waarde, vooral op het gebied der rechtspleging. Waar is hier de nheid te midden der verscheidenheid?.... Zeker, de schrijver behandelt hoofdstukken uit de zedekunde, hij geeft wenken, en wekt tot nadenken op zedelijk gebied, wat vooral voor hem die nooit een werk over zedekunde in handen heeft gehad, niet van belang is ontbloot. In dit opzicht kunnen wij hem dank baar z\jn voor zijn boekje. Maar als wij aan den anderen kant bedenken dat het boekje zich aankondigt als eene wetenschappelijke zedekunde, dan blijven wij bij de meening, dat het beter was, zoo liet in de pen gebleven ware. Aan een wetenschappelijk stelsel der zedekunde tocli, kan men niet te hooge eischea stellen. In de eerste plaats moet dan de vraag: of de zede kunde wel recht heeft als wetenschap, of dat er alleen maar sprake mag zijn van zedelijkheid, degelijk beantwoord worden. Wie de brochure van Anton lzelt-Newin kent, verleden jaar te Weenen uitgekomen: Die Unlösbarkeit der EthiscJien Próblenw" getiteld, zal in dezen omzichtiger te werk gaan dan de heer De Vogel. Hij zal ook in het spraakgebruik zedelijkheid en zedekunde scherp uiteenhouden, wat de schrijver volstrekt niet doet, en wat toch een eerste vereischte is. Immers, hot is zeer wenscbeljjk dat alle menschen zedelijke menschen zijn, terwijl het volstrekt Qiet noodzakelijk is dat een ieder een zedekundige is. Empiricus. BTIEUWS VA1T BE WEEK. De leening ten laste van den Nederlandsclien Staat, groot zestig millioen gulden, is toegewezen aan het consortium, bestaands uit de Nederlandsche Harideltnaatscliappij, de Banque do Paris et; des Pays-Bas, on de Amsterdamsahe Ba.uk, tegen 10051/100 pCt. netto, raat bijbetaling van 4 pCt. reate, te berekenen van l AuA'ustu-j tot op den dag, dat de koop prijs in 'slands schatkist moet worden gestort. Het leveren der hydraulische inrichting voor de Handelskade is opge dragen aan de firma W. G. Armstrong, Mitchell & Co?limited, te Newcastle upon-Tyne, die vertegenwoordigd wordt door de firma W. C. & K. de Wit, ingenieurs alhier. Wij vernemen, dat door deze firma gezorgd wordt, dat een gedeelte van het werk, nl. de stoomketels, hier te lande zullen worden vervaardigd. Deze week werd het bericht ontvangen, dat de Will&m Barents weer van Vardöis vertrokken, Een Maandag verschenen Koninklijk besluit roept de beide Kamers der Staten-Generaal in vereenigde zitting byeen tegen Dinsdag 29 Juli, des namiddags te 3 uur. In deze zitting zullen de Ministers van Justitie en van Binnenlandsche Zaken der vertegenwoordiging een voorstel van wet aanbieden tot benoeming eener regentes. Vóór de vereenigde zitting zal de Tweede Kamer afzonderlijk vergaderen tot onderzoek der geloofsbrieven van het benoemd lid uit Zevenbergen. Wij vernemen, dat de weldra voor te stellen reorganisatie der Staats loterij voornamelijk op het oog heeft eene verhooging van den inlegprijs der loten met eenige guldens, waardoor aan het Rijk eene meerdere bate van p. m. f 60,000 zou toevallen, zoomede een billijker verdeeling van de uit te geven loten onder de collecteurs en splitsers, met dien verstande, dat het aantal loten voor de eerstgenoemden op een maximum van 500 bepaald zou worden. Het Koninklijk gezin is Zaterdag op Het Loo aangekomen. ,. Naar het Dagllad van Z. H. verneemt, bestaat bij Z. M. den Koning het plan om in het aanstaande najaar een reis naar het Zuiden te onder nemen. Naar men verneemt, zal het Paleis van wijlen Prins Alexander op den hoek van de Heulstraat eerlang publiek worden verkocht. Voor het Paleis, door den Prins het laatst bewoond, zou reeds door een particu lier een bod zijn gedaan. Z. M. de Koning heeft jl. Vrijdag baron De Blochausen, den President van het Luxemburgsen Gouvernement, in een bijzonder gehoor ontvan gen. Volgens het D. v. 's-Gr. heeft Z. M. bij die gelegenheid verklaard dat: de personeele unie tusschen het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden zal gehandhaafd blijven. Het 37ste Landhuishoudkundig Congres is deze week te Amersfoort gehonden. Ook tengevolge van het vroeger uitstel, was de opkomst zeer onaanzienlijk. Het voorzitterschap werd bekleed door Mr. W. Baron van Goltstein. Do feestelijke onthulling van het monument voor Betjo Wülff en Agatlia Deken heeft Donderdag te Vlissingen plaats gehad. Deze week ontving Amsterdam een bezoek van ongeveer 120 leden, dames en heeren, van de Hansischer Gcschichisvercin. Zij hadden Helgoland en Einden bezocht en warea op weg naar Antwerpen en Brugge. Hier werden zij zeer feestelijk ontvangen door het Kon. Oud!:. Gen. en bezichtigden zij vele merkwaardigheden der stad. Een nïeuive reclame. Een practisch en, men zal het ons toegeven, zeer origineel middel om klanten te lokken, heeft een groot huis in manufactu ren te Chicago bedacht en in toepassing gebracht. Het heeft een zoogenaamd Lauch Counter voor dames ingevoerd waaraan de koopster koffie, gebak taart en oestersoep om niet kxn bekomen, ala zij voor een waarde van ten minste n dollar koopen. Het buü'et moet den gansenen dag druk be zocht zijn. , .. ? ?»? OoJc een beroep. Boileau, de Fransche satitïcus en dichtar, had een broeder, die zeer lichtzinnig en nog oppervlakkiger dan lichtzinnig was. In een gezelschap werd ,den dichter, die even te voren met zijn broeder ge sproken had, door eene dame gevraagd, wie de heer was, roet wien bij daar zich onderhouden had'? Mijn broeder," luidde het antwoord: Wat voert die uit?" Hij helpt mij mijn naam dragen" . . . Verstrooidheid. Een oude generaal, bekend om zijn verstrooidheid, was eens op een hofbal en stond in gepeins verzonken bij een venster bank. De hertog ging naar hem toa en sprak op vriendelijken toon: Nu, generaal! hoe bevalt het u hier?"?Zoo, zoo," was het antwoord, ik denk dat het hof wel spoedig weggaat en dan zal het wel een beetje minder stijf worden." De goede oude vriend. Een beroemd letterkundige bezocht de familie, met welke hij bevriend was, in hare nieuwe woning. De vrouw des huizes voerde hem rond en toonde hem haav boekenrekje in de huiskamer. Het zijn er niet veel" zeide zij, beste K., maar alle goede oude vrienden!" De letterkundige ontwaart een deel zijner eigen gedichten en neemt.dit ter hand en vindt het onopengesneden: Hm, Hm!" dus luidt daarop zijn bescheid, u snijdt ten minste uwe goede oude vrienden niet open." Uit het Berljjnsche volksleven. Een kleine Berlijnscbe schooljongen uit een brave arbeidersfamilie, had geen A B-boek en verontschuldigde zich al schreiend bij don meester daarover met deze woorden : Vader heeft het uit niijn tasch genomen eu vergeten het er weder ia te leggen". DB onderwijzer: Wat voert je vader dan uit met jou leesboek ?" De jongen: Hij leert er lezen uit." Onderwijzer: Maar als hij daarvan nu niets begrijpt?" De jongen, nog altoos snikkend: Dun vraagt hij hot mij!" De onderwijzer was ontwapend.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl