De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 3 augustus pagina 11

3 augustus 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 371 AJd M fi R, W E E K &L A*B vV «R /Il werktuigen") om op hare scheepswerf de werkzaamheden te leiden, welke positie Ceuvel tot 1874, dus ongeveer 30 jaren, bleef bekleeden. Tijdens Ceuvel's aanwezigheid werden aan die inrichting tal van be langrijke werken uitgevoerd. Wy noemen slechts den aanbouw van on. derscheidene marineschepen, zoomede van de Belglque" en de Const ution," passagierstoomers van 270 Eng. voet lengte, reeds in 1853 voor Belgische rekening gebouwd, van de Stellet," voor de Kon. Ned. Stoom boot- Maatschappij, het verlengen der ijzeren schepen, Henrieüe Qeertruida," der Stad Enschedé(thans Eitty''), het veranderen (tevens ver lengen) van het zeilschip Pegasus" in het schroefstoomschip Ondine", ,het. veranderen van het raderschip Sèocmvaart" in een schroefstoomsehip.om niet te spreken van de vele kleinere vaartuigen, welke zoowel daar als elders onder Ceuvel's leiding zijn gebouwd. Ook op ander gebied dan dat van den scheepsbouw had Ceuvel gele genheid zich te onderscheiden. Het eerste ijzeren«droogdok voor de marine in Oost-Indiëwerd onder zijn toezicht aan de Kon. Fabriek gebouwd. Aan de plannen van het gemeente-droogdok te Rotterdam nam Ceuvel een zeer werkzaam deel. Toen de bovenbouw van de spoorwegbrug over den Moerdijk aan de Kon. fabriek was toegewezen, was Ceuvel de man aan wien de uitvoering werd op gedragen. Op zijn aanwijzing werden de beide bekende lichters Simson en Hercules gebouwd, welke door hem met zulk een uitstekend succes werden gebruikt om de 14 spanningen der brug geheel gereed op de steenen Pijlers te leggen *). Wie het voorrecht had uit Ceuvel's eigen mond de beschrijving in alle ondèrdeelen van dit werk te hooren, wist niet wat meer te bewonderen: de opvatting van het denkbeeld tot dat oogenblik nog nergens toegepast, dan-wel de zeldzaam beseheiden voorstelling daarvan. Volkomen overtuigd dat hij, bij mislukking van het plan, op technisch gebied een verloren naan" asou hebben geheeten, maakte het succes hem nochtans allerminst hoovaardig of aanmatigend. "Wellicht is daarin dan ook wel de raden te aoeirèn, dat zulk een groot werk met zulk een kruis/e werd beloond"). Wie nog een staaltje mocht verlangen van 'sman eenvoud, lezeinhet Januarinummer van de Zee" 1879 zijne beschrijving der reparatie van het fregatschip Ernestiné". Dit houten zeilschip was in 1875 op de reis van Newcastle naar Java, beladen met 1950 ton steenkolen, op de klippen geraakt en hoezeer afgebracht, daarbij belangrijk beschadigd. Zijden en kiel waren aanmerkelijk doorgezet en tal van balken en knieën gebroken. Het is hier de plaats niet in eene beschrijving der verrichte reparatie te komen,genoeg zij het te zeggen dat volgens getuigenis van vele zijner collega-bouwmeesters daarmede een kunststuk op scheopsbouwkundig gebied is verricht, waarvan men de weorga moeielijk kan noemen, doch zeker de beteekenis niet zal begrij pen uit 's mans hoogst eenvoudige voorstelling der zaak. Welk een' moeite het gekost heeft Ceuvel te bewegen die beschrijving te geven, herinneren wij ons maar al te wel. Iemand, die Ceuvel gedurende jaren kende, ging tot zelfs eene weddingschap aan, dat hij daartoe niet zou zijn te bewegen, wjj zelf twijfelden zeer. Dat hy ten slotte toegaf, was zeker voor een deel te danken aan die belangstelling in elk nieuw plan, elke nieuwe onderneming aan zijn vak verwant, eene belangstelling welke hem nimmer -verliet, maar toch zeker ook voor een groot deel aan de vriendschappelijke bedreiging, dat indien hij zelf de beschrijving niet gaf, een zijner collega's de gegevens zou verschaffen, voor eene bijdrage over 't zelfde onderwerp en hij 't zich zelf te wijten zou hebben indien het feit dan nog mér in de hoogte werd gestoken. Dit argu ment was hem te machtig en Ceuvel schreef, zoover ons bekend, zijne eerste en tevens zijne laatste bijdrage in een tijdschrift. Niet alleen was Ceuvel's bouw sierlijk. De lessen in Oud-Hollandsche deugdelijkheid op zyns vaders werf opgedaan, hadden blijkbaar meer indruk bühem gelaten, dan latere opvattingen van smaak in den scheeps bouw. Toch het is trouwens hiervoren reeds gezegd, was Ceuvel allerminst een domper, integendeel, moeielijk ware in ons vaderland z|jn evenknie te vinden, waar het gold het bijhouden en grondig bezien van al het nieuwe, dat op zijn en aanverwant gebied elders verscheen en werd toegepast. Zvjn helder doorzicht en practische zin waren hem hierèjj van groolen dienst en bezwaarlijk kon men vertrouwder leidsman vin den bij de op technisch-gebied zoo vaak moeielijke keuze, tusschen hetgeen de ervaring ons als voldoende deed kennen en hetgeen weten schap en vooruitgang ons als beter als het ware opdringen. Was de. bescheiden, wellicht te bescheiden voet, waarop zijn eigen werkplaats was ingericht en door hem is gehouden, met het voorafgaande in tegenspraak ? Wy gelooven het niet. Als natuurlijk lag het zwaartepunt van Ceuvel's positie meer in den persoon, dan in de werkplaats; doch buitendien, wie, met de tegen-( woordige feiten voor oogen, zou durven zeggen, dat Ceuvel in dit op zicht heeft misgezien? Eene opsomming van hetgeen is verricht zou. daarbij eene schitterende bedrage wezen tot 't betoog vaa wat met ge ringe hulpmiddelen op een betrekkelijk klein terrein kan worden tot stand gebracht. Werkzamer geest ware moeielijk aan ta wijzen. Meestal vroeg büde hand, bracht hij den gansenen dag door met het toezicht houden op de werf of op de werken daarbuiten, veelal was hij ook afwezig voor expertises. De avonden wijdde hy aan het stellen vaa zijne rap porten of aan administratieve bezigheden. Al» een klein bewijs kan dienen, dat Ceuvel al zijne rapporten en rekeningen steeds zelf schreef en zelf nagenoeg al zijne teekeningen maakte. Het aantal zijner technische adviezen in de meest uiteenloopende zaken is legio, in Amsterdam zou moeilijk eenig werk, aan de scheepvaart ver want, zijn aan te wijzen, waarbij Ceuvel niet is geraadpleegd. Dat, trots aijn vlugheid van bevatting, hierdoor zijn werktijd lang was in verhou' ding tot dien aan rust gewijd, is natuurlijk. Toch had hy altijd nog tijd beschikbaar voor nieuw werk, voor nieuwe plannen, en dat alles steeds met dezelfde benijdenswaardige gelijkmatigheid van humeur, dezelfde, vrg zouden b{jna zeggen, nucbtsrjjejd VJQ, ke^h^uwigg, Wie fe99ÖQ8$?& Nog in een ander opzicht was Ceuvel een eigenaardige persoonlijkheid.Lag het in hefc feit, dat hu zelf op 's vaders werf aan het geringste \vovk had deelgenomen, in zijn practischen zin, in zijn eigenaardige, senior aan lenkheid grenzende, weinige spraakzaamheid, of wellicht u,F.n oen o verosniging van al deze qualiteitan, wij wagen liet niet te boslisssn. Zeker is het, dat niemand meer dan Ceuvel van zijn volk gedaan kreeg. Op zyn graf is hy genoemd de vader van zijn werkvolk, ons maakte hij meer de indruk van hun beschaafderen gezel. Zonder ooit tot familiariteit af te dalen, lag in dien omgang iets vertrouwelijks. Hoe groot hun ge tal somwijlen ook was, hy kende ze allen bij naam en toenaam, van da meesten zelf? de meer intieme geschiedenis, de zwakke zijdon. Do werk man geloofde in en vertrouwde op hem, zooals zelden in oen werkgever is geloofd en vertrouwd, Ceuvel is slechts zestig jaar oud geworden. Zijn kalm gestel.rustige hoezeer werkzame levens-opvatting, deden een lang leven verwachten. Zoo gaarne hadden zijne vrienden hem tot op hoogen leeftijd behouden. Do persoon van Ceuvel liet zich zoo gemakkelijk denken als grysaard, nog altoos in 't bezit van zijn helder verstand en zy'n doorzicht in zaken, als den raads man van allen, als den vriend van lastgever en van werkman. Eene hartkwaal maakte aan die illusie een einde. Couvel's laatste le vensjaar was een jaar van lijden naar lichaam en naar ziel, het laatste wellicht nog mér dan het eerste, omdat het lichaam gaandeweg dan dienst weigerde aan den] werkzamen geest, die zich ook tijdens zijne ziekte niet verloochende. Wie kent aan de Clyde niet de figuur van een Peter Denny ? Deskun dige by uitnemendheid ligt intussehen zijn kracht vooral daarin, dat hy, als 't ware boven partyen staande, deze tot elkaar brengt door zijn kalme, onpartijdige bemiddeling. De Amstel heeft haren Peter Denny 7 Juli 1884 grafwaarts zien dragen. Rotterdam, Juli 1884. J. V. WIBRDSMA. ') Dezelide lichter Simson deed jaren later nog eens dienst om een ijzeren brug te brengen van Rotterdam naar Amsterdam. Doordien de aluis te Gouda niet breed genoeg waa, moest de weg over de Zuiderzee worden genomen, ?) Cetnyel ontving bet ridderkruis der Luxemburgsohe oide van de EUwnkroon. DUET, Zij zongen te zamen duetten In 't naderend schemeruur, Zij, grilligste der brunetten, Hij, vol van poëtisch vuur. Zij zongen: Ich wollt' meine Zü' zongen van liefde's verdriet, Van liefde's vreugden en weelden, Zij zongen ook Faure's lied: ,, Saluez! c'est l'amour qui passé! Saluez, saluez! c'est ramour!" EU hij werd niet moede te zingen: Saluez, saluez! c'est l'amour!" Snel vloden de vlugge dagen, De vluchtiger weken heen; Hij zag, dat zij wuft was en ijdel, En zij, dat zijn liefde verdween. Weer raakten haar vingers de toetsen En speelden 't accompagnement; En lokkend verhief zich, als vroeger, Het thema, zoo wel bekend. Het klonk als: ..., l'amour qui passé," En spottend zag zy hem aan; j,Saluez! maar ?waarom salueeren? De liefde ia voorbijgegaan!" C'est 1'amour.., qui passé,.,» qui passé," En zij gaf nog het thema aan; Maar hem klonk 't als een lied uit de verte 't Was alles voorbijgaan. FlORE DEUA NEYE. (Uu De Gids.) MEIJWS VAN »E WEEK. Met 97 tegen 3 stemmen is in de Vereenigde Zitting der beide Kamers der Staten-Generaal het wetsontwerp op het regentschap aangenomea. Tegen stemden ide heeren Keuchenius, Viruly en Van Eek. Dit wetsontr' ?werp draagt aan H. M, de Koningin het Regentschap op, gedurende bare» weduwlijken staat. In de Tweede Kamer ia do behandeling der interpellatie in zi&0 44 Jftsero-quaestie afgeloopen, Kaar men ons van betrouwbare zijde mededeelt, moet de gezondheid»» toestand des Konings nog altijd te wenschen overlaten. Wel bestaat ev geen oogenblikkelijk gevaar, doch de kwaal, waaraan Z, M. lijdt, moet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl