Historisch Archief 1877-1940
Ho. 373
W E E K^L A* ft W*
?aaammaasessasm
bij juffrouw Holler, nog altijd danste hy met haar de tempêtes
en ócossaises, hij 'ging geregeld naar de socisteit en naar liet
vogelschieten, maar eigenlijk was hij toch maar alleen rnet zijn
lichaam tegenwoordig en het dansen deden alleen zijne voeten!
Er lag tusschen dat vogelschielen, waarbij hij mademoiselle Zo
Piccard in de Husinger feestzaal had binnengeleid, en al de tegen
woordige (eesten zooveel vreugde en zooveel leed, dat de heer
Backer het met zijne gedachten niet kon omvatten.
Zoëhad op dien zomerdag een fonkelnieuw wit mousselinen kleedje
gedragen en was onder de hoede van de Husingsche schooljuffrouw
opgetreden. De heer Backer had haar zijn arm aangeboden en vervolgens
op zijn roksmouw een kanarie-gelen handschoen aanschouwd, van den
handschoen sloeg hij den blik op naar de groote, kinderlijke oogen,
heden waren ze niet meer zoo schuchter als vroeger en
mademoiselle riep vroolijk uit: »Monsieur Backer, ik heb zeer veel
pleizier gehad, ik ben zoo blijde als een klein kind, o als mijne
brave ouders mij eens zien konden!" Nu en dan waagde de heer
Backer het, haar eens recht flink in de oogen te kijken.
In weerwil van haar onoverwinnelijk vooroordeel tegen het
mannendom, verschoot juffrouw Ilolter toch van kleur, toen Backer
met Zoëin de feestzaal verscheen, en bleef den ganschen avond
erg stil, zelfs onder het dansen. Te midden van een schots werd
echter de tot dusver van vreugde stralende Backer plotseling
ook bleek en bedroefd, zijne kleine danseres had hem namelijk
medegedeeld, dat zij, juist nu het haar in Duitschland voor het
eerst begon te bevallen, voornemens was het te verlaten; zij had
hare betrekking tegen Mei opgezegd om in Zwitserland bij haar
oude tante te gaan wonen, die door een prijs uit de loterij een
aardig vermogen had gekregen en nu hare nicht Zoë" Piccard als
dochter wilde aannemen.
De heer Backer vraagde met aandrang, of Zoëonder geene
voorwaarde in Duitschland zou willen blijven, en Zoëkreeg een
kleur en kon zich zulk eene gewichtige reden niet denken, waarop
de ontvanger het uifzicht op een huwelijk noemde. De kleine ant
woordde eenvoudig: »Impossible, monsieur, ik ben een arme
bloed!"
Nu liet zich de edelmoedigheid van den heer Backer niet langer
beteugelen, hij wierp haar onder de tempête teedere blikken toe,
drukte bij elke ontmoeting gejaagd hare vingertjes en bood haar
voor de hopsawals in allen vorm hand en hart aan. Den volgenden
Zondag ging de heer Backer met rnademoiselle Piccard gearmd
naar de kerk; in zijn vestzak tikte het horloge van wijlen mon
sieur Piccard als cene liefdegave zijner verloofde en onder het
horloge klopte een gelukzalig hart.
Toen de Husinger notabelen na de godsdienstoefening weer thuis
kwamen, vond ieder hunner op zijne tafel een gedrukt kaartje,
dat vermeldde:
Verloofd:
ZOËHCCABD
on
HEINBICH BACKER,
Ontvanger der Belastingen,
L a B u i s a e. n u i n g e u.
Het huwelijk ran het paar was, in weerwil van allerlei profe
tieën van het tegendeel, onuitsprekelijk gelukkig en werd dit nog
des te meer, toen den echtelieden een dochtertje werd geschon
ken; de tante uit Zwitserland nam de plaats van peet in en gaf
aan de doopeling den naam Laurence. Zoo was een klein bedrijvig
huisrnoedertje geweest en had spelend verricht, wat de. Husinger
dames met den hoogsten ernst en met inspanning van alle krachten
ten uitvoer brachten; doch na de geboorte van het kind waren
de voeten, die zoo gaarne dansten en huppelden, moede en mat
geworden en een langdurige hoest wierp het zwakke schepseltje
ten laatste op het ziekbed. Backer had zijne vrouw steeds als iets
zoo buitengewoons en bovenaardsch beschouwd, dat de vrees,
haar te verliezen, hem eigenlijk van den beginne af had beheerscht;
hij stelde alles in het werk, wat er maar voor de zieke kon gedaan
worden en bracht eindelijk vrouw en kind naar tante in Zwitserland .
vandaar keerde hij allén terug. Zoëwas begraven, de rijk geworden
tante had de kleine Laurence ter verzorging en opvoeding bij zich
gehouden. Reeds tijdens het leven der overleden vrouw van Backer
was Klaartje er in dienst gekomen en Zoëwas bijzonder met haar
ingenomen geweest; dus bleef zij in Gods naam de huishouding
maar verder besturen en zorgde voor den treurenden weduwnaar,
zoo goed als zij kon.
? Ware Spahn eenige weken vroeger teruggekeerd om Klaartje
Cn het kind te halen, dan had zij nog eene gelukkige vrouw kun
nen worden; maar de gedachte aan het ongelukskind onderdrukte
elkg opwelling tot vrooljjkheid en slechts met smart kon zij ge
nieten, wat zij niet ook hem geven kon. Ten tijde dat hij ver-5
dvveen, wist zij, dat hij tliuis evenzeer een bedelaar was als in
den vreemde; maar nu, nu een beter lot haar wachtte, nu ver
scheurde de gedachte, dat hij ais bedelaar rondzwierf, haar het
hart. Nu Klara weder in goeden doen was gekomen, over
schreed zij voor de eerste maal sedert haar huwelijk weder den
drempel van juffrouw Holler. Deze was buitengemeen vriendelijk
en zeide: »Voor een groot deel heb ik toch uwen aard veranderd;
dat geval met den jongen is nu de verdiende straf voor u en
uw man, beiden zijt gij uw plicht ontloopen, en zooals de ouden
zongen, piepen de jongen!"
»Ach, en mijn arme meester!" snikte Klara, »hij is zoo goed
als een lam en nu weer zoo alleen!"
De juffrouw hoestte en zeide met een schorre stem: »Als de
ure komt, zal ik hem niet verlaten, ofschoon ofschoon hij
een manspersoon is! Schrei niet, uw oude moeder te Husingen
zal ook niet van gebrek omkomen, zoolang ik er ben!''
toen Klara het huis van den ontvanger verlaten had, dwaalde
deze hulpeloos door de vertrekken van zijne doodstille woning
en mompelde: »Nu is het laatste overblijfsel van mijn voormalig
geluk verdwenen; ik kan niet zoo alleen blijven, misschien is de
juffrouw nu te bewegen!" Hij haalde zijn horloge voor den dag
om te zien of het een geschikt uur was om een aanzoek te doen,
het was het groote horloge van wijlen Piccard. De heer Backer
schrikte: «Neen, neen!" riep hij gejaagd uit »het horloge
gaat trouw zijn gang, of al de een vóór de andere na gestorven
en heengegaan is, ik zal dat voorbeeld volgen en het kalm vol
houden, tot totdat ik sterf, of God mij mijn kind teruggeeft,
zoo lief en zoo goed, als hare moeder l
(Wordt vervolgd.)
SCHAAKSPEL.
No. 33.
Tan O. DONATO FONDA, (Weenen).
ZWART.
a, b a d 3 f s
WIT.
Wit spoelt voor on geeft in 3 zetten mat. (t}
(Wit 4 ea Zwart 3 stukken met K. O 5).
(t) Vom Fclz jum Meer geeft dit probleem als in 2-zetten mat,
ds 2 een 3 moot wozeu.
OPLOSSING VAN 3CHAAKPROBLEEM So,
l C 8 B 7! E 2 nt D 3 (a
2 H l E 4 + U 3 E 4
S D 5 et B 4 iaat,
la)
? I D 2 D l Pd. (b
2 D 5 nl C 3 HH Wat zwart wil. ?
3 D. geeft mat.
Cb)
l . . . . . F 5 D i (O
H l G 2 + Ad libitum.
3 D 5 E 3 of nt B 4 mat.
(c)
l F 5 E 3 of H 4 (d
2 D 5 E 3 Onverschillig.
S Damo geeft mat. Op E. nt D S velgt 3
E. a mat. r
l Pd. anders (a
3 Hl G2ofD5 F4 + OaT.
B Dams geeft mat.
(e)
l E 5 E 4= (£
£ D 5 F 4 + E 2 E 3
3 HlntE4ofHl?F3 maV
(f)
l C 3 nt B 2
2 D 5 F 4+ E 8 E3
3 H l F S mat.
(A. Bij te voegen een zwart Paard op H 6.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
juist is Ko. S8 opgelost door W. V. H, te.Delftj T. te tiecat
Wij
jC*
31. (4