De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 17 augustus pagina 11

17 augustus 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 373 W E E K^L A* ft W* ?aaammaasessasm bij juffrouw Holler, nog altijd danste hy met haar de tempêtes en ócossaises, hij 'ging geregeld naar de socisteit en naar liet vogelschieten, maar eigenlijk was hij toch maar alleen rnet zijn lichaam tegenwoordig en het dansen deden alleen zijne voeten! Er lag tusschen dat vogelschielen, waarbij hij mademoiselle Zo Piccard in de Husinger feestzaal had binnengeleid, en al de tegen woordige (eesten zooveel vreugde en zooveel leed, dat de heer Backer het met zijne gedachten niet kon omvatten. Zoëhad op dien zomerdag een fonkelnieuw wit mousselinen kleedje gedragen en was onder de hoede van de Husingsche schooljuffrouw opgetreden. De heer Backer had haar zijn arm aangeboden en vervolgens op zijn roksmouw een kanarie-gelen handschoen aanschouwd, van den handschoen sloeg hij den blik op naar de groote, kinderlijke oogen, heden waren ze niet meer zoo schuchter als vroeger en mademoiselle riep vroolijk uit: »Monsieur Backer, ik heb zeer veel pleizier gehad, ik ben zoo blijde als een klein kind, o als mijne brave ouders mij eens zien konden!" Nu en dan waagde de heer Backer het, haar eens recht flink in de oogen te kijken. In weerwil van haar onoverwinnelijk vooroordeel tegen het mannendom, verschoot juffrouw Ilolter toch van kleur, toen Backer met Zoëin de feestzaal verscheen, en bleef den ganschen avond erg stil, zelfs onder het dansen. Te midden van een schots werd echter de tot dusver van vreugde stralende Backer plotseling ook bleek en bedroefd, zijne kleine danseres had hem namelijk medegedeeld, dat zij, juist nu het haar in Duitschland voor het eerst begon te bevallen, voornemens was het te verlaten; zij had hare betrekking tegen Mei opgezegd om in Zwitserland bij haar oude tante te gaan wonen, die door een prijs uit de loterij een aardig vermogen had gekregen en nu hare nicht Zoë" Piccard als dochter wilde aannemen. De heer Backer vraagde met aandrang, of Zoëonder geene voorwaarde in Duitschland zou willen blijven, en Zoëkreeg een kleur en kon zich zulk eene gewichtige reden niet denken, waarop de ontvanger het uifzicht op een huwelijk noemde. De kleine ant woordde eenvoudig: »Impossible, monsieur, ik ben een arme bloed!" Nu liet zich de edelmoedigheid van den heer Backer niet langer beteugelen, hij wierp haar onder de tempête teedere blikken toe, drukte bij elke ontmoeting gejaagd hare vingertjes en bood haar voor de hopsawals in allen vorm hand en hart aan. Den volgenden Zondag ging de heer Backer met rnademoiselle Piccard gearmd naar de kerk; in zijn vestzak tikte het horloge van wijlen mon sieur Piccard als cene liefdegave zijner verloofde en onder het horloge klopte een gelukzalig hart. Toen de Husinger notabelen na de godsdienstoefening weer thuis kwamen, vond ieder hunner op zijne tafel een gedrukt kaartje, dat vermeldde: Verloofd: ZOËHCCABD on HEINBICH BACKER, Ontvanger der Belastingen, L a B u i s a e. n u i n g e u. Het huwelijk ran het paar was, in weerwil van allerlei profe tieën van het tegendeel, onuitsprekelijk gelukkig en werd dit nog des te meer, toen den echtelieden een dochtertje werd geschon ken; de tante uit Zwitserland nam de plaats van peet in en gaf aan de doopeling den naam Laurence. Zoo was een klein bedrijvig huisrnoedertje geweest en had spelend verricht, wat de. Husinger dames met den hoogsten ernst en met inspanning van alle krachten ten uitvoer brachten; doch na de geboorte van het kind waren de voeten, die zoo gaarne dansten en huppelden, moede en mat geworden en een langdurige hoest wierp het zwakke schepseltje ten laatste op het ziekbed. Backer had zijne vrouw steeds als iets zoo buitengewoons en bovenaardsch beschouwd, dat de vrees, haar te verliezen, hem eigenlijk van den beginne af had beheerscht; hij stelde alles in het werk, wat er maar voor de zieke kon gedaan worden en bracht eindelijk vrouw en kind naar tante in Zwitserland . vandaar keerde hij allén terug. Zoëwas begraven, de rijk geworden tante had de kleine Laurence ter verzorging en opvoeding bij zich gehouden. Reeds tijdens het leven der overleden vrouw van Backer was Klaartje er in dienst gekomen en Zoëwas bijzonder met haar ingenomen geweest; dus bleef zij in Gods naam de huishouding maar verder besturen en zorgde voor den treurenden weduwnaar, zoo goed als zij kon. ? Ware Spahn eenige weken vroeger teruggekeerd om Klaartje Cn het kind te halen, dan had zij nog eene gelukkige vrouw kun nen worden; maar de gedachte aan het ongelukskind onderdrukte elkg opwelling tot vrooljjkheid en slechts met smart kon zij ge nieten, wat zij niet ook hem geven kon. Ten tijde dat hij ver-5 dvveen, wist zij, dat hij tliuis evenzeer een bedelaar was als in den vreemde; maar nu, nu een beter lot haar wachtte, nu ver scheurde de gedachte, dat hij ais bedelaar rondzwierf, haar het hart. Nu Klara weder in goeden doen was gekomen, over schreed zij voor de eerste maal sedert haar huwelijk weder den drempel van juffrouw Holler. Deze was buitengemeen vriendelijk en zeide: »Voor een groot deel heb ik toch uwen aard veranderd; dat geval met den jongen is nu de verdiende straf voor u en uw man, beiden zijt gij uw plicht ontloopen, en zooals de ouden zongen, piepen de jongen!" »Ach, en mijn arme meester!" snikte Klara, »hij is zoo goed als een lam en nu weer zoo alleen!" De juffrouw hoestte en zeide met een schorre stem: »Als de ure komt, zal ik hem niet verlaten, ofschoon ofschoon hij een manspersoon is! Schrei niet, uw oude moeder te Husingen zal ook niet van gebrek omkomen, zoolang ik er ben!'' toen Klara het huis van den ontvanger verlaten had, dwaalde deze hulpeloos door de vertrekken van zijne doodstille woning en mompelde: »Nu is het laatste overblijfsel van mijn voormalig geluk verdwenen; ik kan niet zoo alleen blijven, misschien is de juffrouw nu te bewegen!" Hij haalde zijn horloge voor den dag om te zien of het een geschikt uur was om een aanzoek te doen, het was het groote horloge van wijlen Piccard. De heer Backer schrikte: «Neen, neen!" riep hij gejaagd uit »het horloge gaat trouw zijn gang, of al de een vóór de andere na gestorven en heengegaan is, ik zal dat voorbeeld volgen en het kalm vol houden, tot totdat ik sterf, of God mij mijn kind teruggeeft, zoo lief en zoo goed, als hare moeder l (Wordt vervolgd.) SCHAAKSPEL. No. 33. Tan O. DONATO FONDA, (Weenen). ZWART. a, b a d 3 f s WIT. Wit spoelt voor on geeft in 3 zetten mat. (t} (Wit 4 ea Zwart 3 stukken met K. O 5). (t) Vom Fclz jum Meer geeft dit probleem als in 2-zetten mat, ds 2 een 3 moot wozeu. OPLOSSING VAN 3CHAAKPROBLEEM So, l C 8 B 7! E 2 nt D 3 (a 2 H l E 4 + U 3 E 4 S D 5 et B 4 iaat, la) ? I D 2 D l Pd. (b 2 D 5 nl C 3 HH Wat zwart wil. ? 3 D. geeft mat. Cb) l . . . . . F 5 D i (O H l G 2 + Ad libitum. 3 D 5 E 3 of nt B 4 mat. (c) l F 5 E 3 of H 4 (d 2 D 5 E 3 Onverschillig. S Damo geeft mat. Op E. nt D S velgt 3 E. a mat. r l Pd. anders (a 3 Hl G2ofD5 F4 + OaT. B Dams geeft mat. (e) l E 5 E 4= (£ £ D 5 F 4 + E 2 E 3 3 HlntE4ofHl?F3 maV (f) l C 3 nt B 2 2 D 5 F 4+ E 8 E3 3 H l F S mat. (A. Bij te voegen een zwart Paard op H 6. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. juist is Ko. S8 opgelost door W. V. H, te.Delftj T. te tiecat Wij jC* 31. (4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl