Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER,
humor, die lichtende vonkjes strooit door hare werken, niet minder groot
baar vermogen om liefde te geven en te wekken, om zich kleine genoe
gens en kleine plichten te scheppen, die haar hart bevredigen. Haar
geest leeft inmiddels zjjn eigen leven: vermeit zich in die fijnheid van
opmerking, die vaardigheid van uiting, la joie de créer" zooals Balzac
het noemt, op zioh zelf een genot voor den bezitter. Zij heeft er ons de
vrachten van nagelaten in zes boeken, meestal geschreven in de jeugd
van het leven, dat niet lang is geweest, en waarvan Sense and Sensibility
ea Pride and Prejudice de bekendste zijn. Onlangs beeft men tweehon
derd brieven ontdekt van Jane Austen, die zullen worden uitgegeven
en zeker nog meer licht zullen werpen op the woman of whom
England is justly proud" zooals Macauley haar noemde.
Tusschen de beide vrouwen zooeven beschreven, en de romanschrijfsters
van onzen tijd ligt een groote afstand. Beiden leefden zij in de dagen
toen de koorts der Fransche Revolutie doordrong in alle vertakkingen
van het maatschappelijk leven. En echter, hoe rustig is haar in- en uit
wendig bestaan, hoe weinig bewogen door wat toen de gemoederen in
?panning hield. Eensdeels moet de reden hiervan zeker gezocht worden
in het isolement van Engeland tegen over het vasteland in die dagen.
Maar toch aan den anderen kant ook in het vermogen, laat mij liever
zeggen de gewoonte van de menschen van voorheen en van de
Engelschen in het bijzonder om zich te bepalen tot hun eigen kring
enteverdiepen in hun eigen leven. Es liegt ein tiefer Sinn in dem geringfügigen
Umstand dass der Engliinder das Fürwort der ersten Person(I) grosz und das
der zweiten (you) klein schreibt," zegt Johaimes Scherr. Voor ons die leven in
dagen nu boeken als Progress and Poverty en feiten als dynamietaanslagen
teekenen des tijds zijn, voor ons is het bijna onmogelijk ons te onttrekken
aan de onrust en ontevredenheid, die woelt in de aderen van al wie van
de vrucht der hedendaagsche beschaving heeft gegeten. Ook in den stroom
der Engebche romanlitteratuur, gevoelt men hier en daar de uitwerkselen
hiervan. Ik wensch van de menigte der hedendaagsche schrijfsters er
slechts twee te behandelen, omdat zij mij toeschijnen het best twee typen
te vertegenwoordigen: tot de minst en tot de meest populaire, tot George
Eliot en tot Ouida.
Beiden richten zich tot twee verschillende klassen van lezers: George
Eliot tot de weinigen, die, bij al wat hen dagelijks in beslag neemt, geleerd
hebben zich tot zichzelven te bepalen en met ziehzelven bezig te houden,
Ouida tot de groote schare, die leest om zich aan zich zelve te onttrekken.
Twee zeer ongelijke persoonlijkheden, zooals zij door hare werken tot ons
spreken; de eene vol Noordelijke kracht en rust, de andere vol Zuidelijke
weelderigheid, de eene ons het eenvoudig, maar aangrijpend drama van
het menschelijk lijden en strijden toonend, de andere ons telkens weer
sprekend van den nen hartstocht der liefde, de eene afdalend tot de
diepten van het gemoedsleven en opklimmend tot de hoogten van het
menschelijk denken, de andere hare kracht zoekend in de beschrijving
van de uitwendige pracht en de inwendige verdorvenheid van het leven in
de groote wereld; de eene vol beproefde levenswijsheid, de andere vol op
pervlakkige wijsbegeerte, de eene de zielen beheerschend door zelf
beheersching, de andere meegesleept door de overspannen verbeelding, in wier
dienst zij haar talent heeft gesteld.
Johannea Scherr betoogt ons in zijne uitnemende Geschichte der
Englischen Literatur, dat in geheel de Engelsche letterkunde, evenals in het
volkskarakter, de Germaansche geest der Angelsaksische voorvaderen,
slechts weinig gewijzigd door de samensmelting met de Normandiërs,
duidelijk op den voorgrond treedt. Bij geen der romanschrijvers is dit
zoo waar als bij George Eliot. Ook heeft zij, evenals Carlyle, hare onge
wone gaven in de school der Duitsche philosophie gevormd. Wat moest
voor eene vrouw wel het gevolg zijn van dergelijke studiën in eene maatschappij
waar, meer dan in eeaig Protestantsch land, de kerk hare macht heeft
staande gehouden? Wat moest men daar, waar de staatskerk een predikant
die'niet aan de drieëenheid gelooft, voor hare geestelijke rechtbank daagt,
wel denken van een jong meisje, dat Strauss' Leven van Jezus en
Spinoza1: Ethica vertaalt 'f Wel machtig moet de drang naar de vrije
gedach',0 zijn, als zij een zoo godsdienstig gemoed als dat van Marian
Evans zich doet losmaken van de kerk; als iemand aoo vol behoefte aan
" liefde de genegenheid van vrienden en verwanten opgeeft voor hare
overtuiging. De dorst naar kennis, hoe rijk zij in zeker opzicht het een
voudig landelrjk leven, dat zij in hare jeugd leidde, gemaakt heeft, werd
de oorzaak van eene verwijdering tusschen haar en haar vader en broeder,
waaronder zij zeer heeft geleden.
Als Savonorola tot Romola spreekt: Hoe, gij zegt dat de liefde voor
uw vader u niet langer dwingt in Florence te blij ven? Dus omdat die band
verbroken is, zijt gij zonder wet en zouder godsdienst, niet beter dan de
beesten des velds, beroofd van hunne jongen ? Als het smachten naar
vleescheljjke liefde voorbjj is, hebt gij geen liefde en geene verplichtingen
meer? G\j moet den gloed voelen van een samenleven met de menigte en
de geschiedenis der wereld beschouwen als de geschiedenis eener verlos
sing, waarin gij zelf medewerker zjjt," dan hooren wij de stem van Marian
Evans-zelve, worstelend om haar eenzaam hart, beroofd van zijne na
tuurlijke banden, een voorwerp te geven, waaraan het al zijne teederheid
en al zijne toewijding kan schenken. Het leven is niet zoo wreed geweest
haar dat te onthouden; na eene jeugd, arm aan al de vreugde der jonk
heid, heeft da rijpere leeftijd haar vergoeding geschonken.
Door eene verbindtenis met Henry George Lewes, den schrijver van
,bet leven van Goethe, door beiden tot het einde als een huwelijk be
schouwd, werden al hare behoeften van hart en verstand bevredigd.
Misschien waren het de moeilijkheden, die wat haar maatschappelijk leven
aangaat, aan deze samenleving waren verbonden, die George Eliot in
een harer latere werken doet zeggen: het is niet waar dat de liefde
alles gemakkelijk maakt; zij leert ons kiezen wat moeilijk is". Hoe het
ook zg, van hare vereeniging met Lewes af, begint dat leven van
intellectueele krachtsinspanning, dat zulke rijke vruchten droeg; gesteund
door een geest, die haar begreep, een hart dat haar liefhad en waar
deerde, bereikt Mariau Evans' talent zijn hoogsten bloei.
l
Bijna onmiddellijk bij haar optreden ais i jWiwiHr ice>ct neemt zjj den
hoogen rang in de litteratuur in, dien nu niemand haar meer betwist»
Nadat de Scènes of Clerical Life in tijdschriften waren opgenomen, ver»
scheen Adan Bede. Wel werd het niet met onverdeelden lof welkom
geheeten, maar het gevoelen van het ontwikkeldste en beschaafdste deel
der natie, bracht weldra de enkele ongunstige oordeelvellingen tot
zwjjgen en van toen af wordt elk nieuw boek van George Eliot eene gebeur
tenis in de geschiedenis der letteren. Maar niet minder eene gebeurtenis
voor de schrijfster zelve, die, haar eigen kracht niet kennend en verre van
dat volkomen zelfvertrouwen, dat alleen het deel is der zeer beperkten,
met moeite wordt overgehaald tot elke nieuwe openbaring harer gaven,
die haar zelve verbaast en verheugt. Het is Mr. Lewes' invloed, die haar
talent leidt in het rechte spoor en haar steeds prikkelt tot voortgaan.
Van eene geregelde ontwikkeling kan hier echter geen sprake zyn. oea
Marian Evans romans begon te schrijven, heeft zij den leeftijd van de
hoogste intellectueele kracht bereikt: door genot en ontbering, door
studie en waarneming hebben hare gaven den vollen wasdom bereikt en
Adam Bede is het rijpe voortbrengsel van een rijpen geest.
Adam Bede tegenwoordig in Londen tot tooneelstuk misvormd, is het
meest bekend en wordt door velen haar meesterwerk genoemd. Misschien
omdat het het best geschikt is om door het algemeen genoten te worden,
omdat er actie en levendigheid in is, omdat er wat in gebeurt." Zeker
ook hier merken wij de eigenschap op, die door velen als een gebrek in
een kunstwerk wordt beschouwd: dat namelijk de schrijfster telkens de
handeling zelve laat rusten om hare eigen beschouwingen aan het woord
te laten komen. Het valt niet te ontkennen dat, om dergelijke uitwei
dingen te kunnen genieten men behagen moet scheppen in dat leven in
het afgetrokkene, waarvan zij zelve de gevaarlijke zyde aldus beschrijft.
Al kon ik het, dan zou ik toch niet een zoo bekwaam romanschrijver
willen zyn, dat ik eene wereld kon scheppen, zooveel beter dan deze
wereld, waarin wij 's morgens ontwaken om ons dagelijksch werk te vol
brengen, dat gij wellicht kouder en onverschilliger zoudt worden voor
de stoffige straten en gewone groene velden voor de werkelijk levende
mannen en vrouwen, die den verkillenden invloed uwer onverschillig
heid, of den nadeeligen invloed uwer vooroordeelen kunnen ondervinden
die opgewekt en gesteund kunnen worden door uw medegevoel, uwe toe
gevendheid, uw moedig, billijk oordeel." Maar juist door die gewoonte
om steeds haar eigen zieleleven, haar eigen ervaringen voor ons bloot
te leggen, wordt de schrijfster voor ons eene persoonlijkheid, die ons
nabij schijnt te zijn in ons dagelijksch leven, evenals onze beste vriend. In
Adam Bede wordt die gewoonte eenigszins geneutraliseerd door het belang
dat de handeling opwekt en dat is niet in al hare boeken het geval. Het
heeft in hooge mate de verdienste, die mij altijd de meest wonderbare zijde
van haar wonderbaar scheppingsvermogen heef t toegeschenen: de gave om
ons zoovele volmaakt verschillende naturen te schilderen, dat zij bijkans
de eeuwige verscheidenheid der natuur evenaart. Geen van de personen
uit hare romans lijken iets op elkaar, met uitzondering misschien van
het type, dat zij inbare latere werken teekent, waartoe Dorothea en
Lydgate en Eomola en ook eenigszins Maggie Tulliverbehooren.Maar hoe ver
schillend is Dina Morris, het Methodisteri-preekstertje in wie wjüde streng
Kalvinistisehe opvattingen herkennen, waarin Marian Evans werd opgevoed,van
Hetty Sorrel, wier schoonheid wij schijnen te zien, wier innemende manieren
en schuwe beminnelijkheid even zeker ons hart verovert als dat van Adam
Bode en Artliur Donnithorne, ons even geneigd doet zijn als de wereld
in het algemeen, om zelfzucht en ijdelheid in zulke vormen te vergeven
of liever nog te ontkennen. Hoe verschillend is de luchthartige, onbe
zorgde genotlievende natuur van Arthur, in wien eergevoel en ridderlijk
heid te vergeefs worstelen om de oppermacht, van het sterke plichtsge
voel, het krachtig handelen van Adam. En is de natuur niet op
heeterdaad betrapt in de schildering van Mrs. Poyser, in hare kernachtige ge
zegden schatten van gezond verstand en praktischen zin samenvattend ?
(Slot volgt.) Agnes van Egmond.
XlXe TAAL- EN LETTERKUNDIG CONGRES.
Wij vestigen de aandacht op eenige onderwerpen welke Maandag en
volgende dagon te Brugge zullen worden behandeld.
Koor de regelings-commissie werd o. a. aan de orde gesteld:
Het tot stand brengen lo eener lijs* van al de namen der steden, dor
pen, heerlijkheden, gehuchten, wijken, leenen, hoeken enz. Deze namen
zouden opgegeven worden in hunne oudere en nieuwere spellingen, daar
enboven met de juisto opgave van de wijze waarop men die namen ter
plaatse zelve gewoon is uit te spreken;
2o Eene naamlijst van al de stroomen, rivieren, beken, waterloopen,
poelen, vijvers, grachten, slooten, dijken, veenen en peelen, stukken akker
land en meerschen, bosschen, enz.;
3o. De namen en bijnamen van buurtwegen en bannen, wegels en voet
paden ;
4o. De namen van stadsstrateu, wijken, gebuurten, openbare plaatsen,
zoo oudere als nieuwe, met aanduiding dergeneu welke niet meer bestaan,
en met chronologische opgave der spelling van de nog bestaande;
5o. De namen der plaatsen waar huisbeelden, kapellen of andere tee<
kens van godsdienstoefening bestaan of eertijds bestonden, of waar
bedevarrten of minder openbare uitingen van godsdienst of bijgeloof plaats
grijpen;
60. De namen, toenamen en scheldnamen heden of voortijda in gebruik,
met, zooveel ale heden vindbaar is, huu historischen oorsprong of bijzon»
dere plaatselijke beteekenissen.
Dergelijke lijsten zouden alle, zooveel mogelijk, behooren opgemaakt
te worden bij demographische of beter nog, bij dialectische omschrijvin
gen, b. v. West-Vlaanderen, in twee dialect-gewesten; Zeeland in twee
of drie zulker groepen, enz.
Eene wetgeving voor de bewaring van bijzondere gebouwen vaa kunst*'