Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ko.
Mededeel ingen betreffende het zeewezen. 25e Deel. afl. 3.
Mr. S. Muller Fz., Openbare verzameling der Gemeente Utrecht,
Catalogus van het archief. 3e afdeeling 1795?1813.
Het Bank-Octrooi tegenover onze Staatsfinanciën.
Dr. Jan ten Brink, Litterarische schetsen en kritieken. Dl. 9.
Crito, De mannen onzer vaderlandsche letterkunde, ten behoeve
fan onderwijzers. Per bundel.
J. E. Helge, Natuurkunde voor de Nederlandache scholen.
2e stukje. 3e herz. druk.
Isidore Vos,' Wet op de Registratie, zooals die zakelijk luidt,
na de wijziging van 11 Juli 1882.
Dr. W. A. Terwogt, De Vader des Vaderlands in zijn leven en
?werken geschetst voor het Nederl. volk. afl. 2.
0.65
2.
0.50
1.90
2.70
Sh. 2.6
5
31.6
10.G
6
2
3.6
12
15
M, 3
0.20
Uitgaven in Engeland.
W. Besant, The captain's room ; « J J l . .
O. Crawford, The world we live in . ? , . ? .
H. Oresswell, Incognita . . . >.??..
Dieudonnée, A. Story of Richard ap Ehys . l . . .
MiBs Tommy a Mediaeval romance by the aulhor of John Halifax
PAndnrang Hari or memoirs of a Ilindoo .....
ETSamnderB, The High Mills ........
C. M. Yonge, The armourer's prentiees , . l , ,
P. B. Watïon, Marcns Aureliua Antonius . . '. l .
Nieuwe uitgaven in DuitscMand.
Juliug Lippert, Deutsche Festbrünehe . . l ? .
C. Meding, Menioiren zur ZeitgesehichtêIII.
C. v. Monakow, Ueber die grenze der geistigen Gesnndheït.
v. Moser und Heyden, Köpnickerstrasze 120 Schwank .
Tilman Pesch, Die groszen Weltratsel.
Otta Polak, Sozial oder liberal?
P. Radestock, Genie und Wahusinn.
B. v. Suttner, Ein Manuscript . '. Il l l
Nieuwe Uitgaven in Frankrffk.
George Sand, Correspondance, Tome VI ..... fr. 3.50
Albert Babeau, Leg voyageurs en France depuis la renaissance
jnsqu' a la révolution .,......?3.50
Le Sage, La diable boiteux ........ a 3.
Mare Monnier, Histoire générale de la littérature moderne, prem- ,
partie ........... . 5.
Richard O'Monroy, A ia Hussarde ...... 3.50
Gyp, Un homme délicat ........,?3.50
Alfred Bonsergent, Une nigme.
G. de Molinari, L'évolutiou politiqne et la révolution,
Paul Leroy?? Beaulieu, Le Collectivisme.
Victor Tissot, La police secrete prussienne.
Etanislaus Russel, Une mission en Abyssinie.
Louis Pauliat, Madagascar.
Brau de St. Pol-Lias, De France a Sumatra.
Comte Zannini, De l'Atlantique au Mississipi.
Barracaud, Hilaire Gervais.
Arthur Heulhard, Le monde fantaisiste.
Alain Bauquenne, La belle Madame Le Vassari
Stephen Siégard, Au caprice de la plume.
Victor Thiéry, Aprèa la défaite, souvenirs d'un prisonnier de guerre /*.
, AUemagne.
MILITAIRE ZAKEN.
' '^^?^^^??^^^^^^^^^^^?^^^?^???J?^^?^???^?^?^??^???^?^^.^??????^?.??^M?.
GELIJKVORMIGE VERPLEGING IN VREDES- EN IN
OORLOGSTIJD.
"Waarom wordt toch de oorlogsorganisatie niet aangenomen als de
eenige grondslag, waarop al het andere wordt gebouwd ?"
De^e vraag, door Ares in no. 364 van dit weekblad gedaan, achten wij
v W)! ,eoo veel beteekenia, dat het zeker van belangstelling in militaire zaken
getuigt, wanneer zjj, met hetgeen verder door dien schrijver wordt
gewetosclij:, hier nader, en ook met betrekking tot de legerverpleging wordt
béfproken.
'QfMheon dit laatste in het bijzonder ons doel is, mogen wij toch niet
in , gebreke blijven, met de redenen te billijken, die Ares doen wenschen
slechts n organisatie te hebben, omdat zulks eenvoudiger en practischer
zou weeën; wij voegen daar zelfs nog bij, dat we wel eenige vrees koes
teren, dat de overgang van de vredes- in de oorlogsorgauisatie en inzon
derheid bet oprichten der depots, tijdens dat het leger mobiel wordt
gemaakt, op veel bezwaren zal stuiten. Die bezwaren zullen o. i. hoofdza
kelijk daarin bestaan, dat vele officieren en minderen in betrekkingen
worden geplaatst, waarin zij wellicht zoo al niet geheel vreemd, dan toch niet
geacht kunnen worden al dadelijk op de hoogte te zijn; dat evengemelde
personen van daag hier hunne troepen en materieel moeten overgeven, om
morgen op eene andere plaats weder met de formatie van een nieuw
gedeelte aaan te vangen; en voegt men nu hier nog bij de vele bemoeie
nisten van personeelen en administratieven aard, alsmede den gemoeds
toestand, die b\j een dreigenden oorlog een ieder en ook zeker den krijusman
in meerdere of mindere mate zal beheerschen, dan zal ongetwijfeld worden
ingezien, dat n organisatie ons de meest geruststellende toekomst zou
bezorgen.
En toch bestaan er, volgens onze meening, overwegende redenen die
het legerbestuur beletten ons, te dezen opzichte, zulk een toekomst te
verschaffen. Wy houden ons namelyk verzekerd, dat hier de geldquaestie
op den voorgrond treedt, en hoewel die nu niet aan eene goede regeling
der krijgsmacht in den weg behoorde te staan, is de regoering toch ver
plicht:, met den toestand der, schatkist te rade te paan.
Geen of althans geen groote offers voor de schatkist gullen daarentegen
worden gevorderd voor de verbeteringen, welks door Ares en andere
militaire schrijvers worden gezien in eene organieke splitsing der infanterie
in bezettingstroepen en in die, bestemd om den dienst te velde te verrich
ten, terwijl eene zoodanige splitsing, gepaard met eene indeeling der
intendance zooals die voor oorlogstijd is bepaald, voor dat dienstvak, en in
het bijzonder voor de troepen-verpleging, van groot nut kan worden
geacht.
Door bijv. het 5e bataljon van al de infanterie-regimenten, dus S of
9 bataljons, in een gelijk getal vesting-infanterie-af deelingen te
verdeelen als er verplegingsstellingen bestaan, en die afdeelingen onder een
of meer algemeene commando's samen te voegen, zullen de hoogere
kosten aan zoodanige formatie verbonden zich slechts tot de uitgaven
voor de inrichting der staven bepalen.
Wanneer die afdeelingen dari al dadelijk met de vestingartillerie in de
garnizoenen, en zoo mogelijk ook in ds forten, waarvoor zij in oorlogstijd
zijn aangewezen, werden gevestigd, zouden alle oefeningen en werkzaam
heden in vredestijd reeds bij en in de versterkte x plaatsen en sterkten
kunnen plaats hebben, zooais een en ander in den oorlog zal behooren
te geschieden. Hierdoor toch zouden de officieren niet alleen met den
toestand van het door hen te verdedigen werk op de hoogte komen, maar
ook tevens gelegenheid hebben de zoo noodige kennis te verkrijgen van
het omliggend terrein, waarop zy te eenigen tijd geroepen kunnen worden
te ageeren.
Onder de officieren voor wie deze kennis alm ede van h et grootste belang
mag worden beschouwd, en daarom in zijne verplegiiigsstelling
gestationneerd moest zijn, behoort de intendant, en wel:
lo. omdat door dezen ter plaatse de meest nuttige studiën omtrent de
verpleging kunnen worden gemaakt;
2o. omdat hij alsdan bij eene dislocatie van het bezettingsleger als
door ous wordt bedoeld steeds de gelegenheid zal hebben, met de
betrokken commandanten over alle details van zijn dienst in overleg te
treden;
3o. omdat, bij de tot stand koming der punten l en 2, het mogelijk is,
linnen een zeer kort tijdsverloop, deugdelijke verplegings-memoriëa voor
oorlogstijd, door de intendanten te doen vervaardigen, met het voordeel,
dat die memoriën niet slechts op papier gesteld, maar zeker, voor zooveel
het materieel betreft, geheel of grootendeels ten uitvoer zullen moeten
worden gebracht; en
4o. omdat de verpleging der troepen in de versterkte plaatsen en forten
niet verzekerd kan worden geacht, wanneer door de intendance niet reeds
in vredestijd, ook ten aanzien van de voeding, wordt gehandeld, als zulks
in oorlogstijd van haar zal worden gevorderd.
Vooral de nakoming van dit laatste punt zou ons meer gerustheid in
de toekomst verschaffen. Wij kunnen ons namelijk niet voorstellen, dat
bij eene mobilisatie van het leger, de intendant met zijn hulppersoneel
dadelijk op zijn post zal zijn en daar alles, om zoo]te zeggen met een
tooverslag, zoodanig heeft kunnen regelen, dat geen gebrek kan worden voor
zien. Daartoe toch is niet slechts noodig te weten uit welke plaatsen en
magazijnen de vereischto verplegings- en mondbehoeften zullen worden
getrokken, maar ook dat zulks, voor zooveel mogelijk, reeds in tijd van
vrede geschiedt; terwijl het voorts niet voldoende kan worden geacht,
dat de benoodigde bakkers en slachters zijn of worden aangewezen, zoo
lang men de zekerheid niet heeft, dat zij hunne taak naar behooren
kunnen verrichten, hetgeen, voor zooverre de bakkers betreft, zou moeten
blijken, door de in de versterkte plaatsan en forten aanwezige bakkerijen
voortdurend ten behoeve der bezetting in gebruik te doen stellen.
Uit het vorenstaande is het genoegzaam duidelijk, dat wij met het ver
ouderde stelsel, volgens hetwelk de soldaat, in vredestijd, zijne voeding
(zonder brood) uit de hem toegekende soldij moet bekostigen, wenschen
te breken, en gaarne zouden zien, dat hem van 's Rijks wege vrije voe
ding met een vast zakgeld werd toegekend. Vermits wij overtuigd zijn,
dat die wensch te eenigen tijd zal worden vervuld, omdat ten gevolge
daarvan geene hoogere uitgaven zullen worden gevorderd en er een veel
eenvoudiger administratie zal ontstaan, kan het nuttig zijn, in dien zin,
onze zienswijze omtrent de verpleging der lesettingstroepen in vredestijd,
en de in verband daarmede te verrichten werkzaamheden der intendance,
zeer beknopt, nader uiteen te zetten.
Even als nu reeds geschiedt, behoort de leiding van den dienst der
verpleging van de troepen en paarden aan den Hoofd-Intendant opgedra
gen te blijven, met dien verstande echter, dat, in plaats van door hem, door
de intendanten in de militaire afdeelingen de aanbestedingen voor te doena
leveringen voor het leger zouden moeten worden gehouden, waardoor
die intendanten de gelegenheid zouden vinden met groothandelaren in
betrekking te komen, hetgeen bij mobilisatie meerdere waarborgen tot het
verkrijgen van een behoorlijken voorraad levensmiddelen zou opleveren,
dan thans kan worden verwacht. Dat onze verwachting, met betrekking
tot het bekomen der vereischte mondbehoeften voor oorlogstijd, niet
hoog gespannen is, vindt ook, en v/el in :t bijzonder, zijn grond in de
omstandigheid, dat bij ons bijna alles, o. a. ook de oprichting der
centrale verplegingsmagazijnen, tot bij de mobilisatie van het
leger is uitgesteld.
Nu kunnen we ons zeer goed voorstellen, dat, om hooge uitgaven te
voorkomen, niet alles georganiseerd kan v.'orden zooals zulks in tijd van
oorlog noodzakelijk is, en dat, mitsdien om die reden niut tot de oprich
ting der centrale verple^ingsmagazijaen wordt overgegaan, doch wanneer
wij aantovnen, dat bij de door ons voorgestelde wijzu v.;n aanbesteding
en de hitrondei* te vermelden maniur van levering /;;;;ica aan/ienlijke
voordeden kunnen worden behan'ul, dat daaruit, Wikcr voor een groot
acdoelie, de kosten zullen worden be-tredcu die tenbehoove vau genoemde
iiiagiiKtjuou zulioa worden gevorderd, dan verineenen wij te mogen
ver