Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N'O.
375
theorie, op papier, doch men weet te goed en men heeft liet ir aar al te
dikwijls gezien dat bevelhebbers, in de macst beslissende momenten, in de
meest kritieke omstandigheden, orders afwachtten en werkeloos bleven, en
die werkeloosheid later trachtten te verontschuldigen, door zieli op het
gemis van die orders .te beroepen. Zeer zeker zullen dergelijke veront
schuldigingen nimmer worden aangenomen, maar het ia al te veel, dat
men ze durft in het midden brengen.
Het is overigens zeer gemakkelijk om in onze Voorschriften en Regle
menten voortdurend zelfstandigheid en besluitvaardigheid, onder alle om
standigheden, in tijd van oorlog voor te schrijven, maar hoe weinig wordt
er in vredestijd naar gehandeld, om deze gewichtige en onontbeerlijke eigen
schappen bij aanvoerders vaa verschillenden rang aan te kweeken en te
ontwikkelen.
Of meent men soms, dat een officier, die in vredestijd, op eigen gezag,
nog geen extra-bezem voor zijn troep heeft durven aanschaffen, uit vrees
zich daarover schriftelijk te zullen moeten verantwoorden; die geen, van
het rapport bevolene oefemug wegens ongunstig weder heeft durven
afcommandeeren, om daarover later geen sarcastische en onaangename op
merkingen vaa zijn onmiddellijke chefs te moeten aanhooren (toestanden,
welke in ons leger maar al te veel voorkomen) denkt men, zeggen wij,
dat een officier gewoon om onder dergelijke omstandigheden te hande
len, of liever niet te handelen, bij een manoeuvre zijn troep, op eigen ver
antwoording zal weten in 't gevecht te voeren, wanneer de ordera van
hooger hand uitblijven; of dat hij op het slagveld de noodige koelbloe
digheid en vastberadenheid zal bezitten, in oogenblikken, dat niet alleen
zijn leven en zijn naam, maar ook dat van duizenden op het spel staan?
Reeds onmiddellijk na den oorlog van 18G6 werd er door den Uussischen
generaal Dragomirow op wiens geschriften wij deze beschouwingen
grootendeels gronden, op gewezen, hce de geest van initiatief, van
voortvarendheid onder het Pruisische] officiers-korps dn grootste kracht
was van hun leger, en de hoofdreden van hunne overwinningen. Hij zegt
daaromtrent. Men wint veldslagen met lieden, die men moet inhouden,
niet met hen, die men moet opdrijven; en verder: Hot is waar, de
Pruisen namen dikwijls slechte beschikkingen, maar zij wisten die zouder
aarzelen te nemen, en daarom zijn zij overwinnaars gebleven.
Hieraan was het toe te schrijven, dat de Duitschers in de laatste oorlogen
zich met dikwijls betrekkelijk zwakke troepen-macht op een
overmachtigen vijand durfden te wernen; wanneer het scheen, dat een dergelijk
optreden in het algemeen belaug zoude zijn, en een gunstige gelegenheid
zich daartoe voordeed. De generaal, die een dergelijk besiissenden stap
waagde, was overtuigd, dat zijn neven-korpsen, op liet kanon-gebulder,
zouden oprukken, en dat het gevecht, door hem begonnen, zoo noodig,
door een ander tot een goed eind zor.de worden gebracht, wanneer zijne
strijdkrachten niet voldoende mochten zijn.
De verschillende aanvoerders, tot den jongsten luitenant aan het hoofd
van zijn peloton tirailleurs toe, dachten en handelden op dezelfde wij ze.
Men kan nagaan welk een kracht een dergelijke samenwerking aan het
Duitsche leger gaf. Men kan ook begrijpen hoe de opperleidiug, niet
tegenstaande den weinigen directen invloed welken zij op den loop der
gevechten en veldslagen kon uitoefenen, niettemin met hetzelfde
vertronwen als de onder-bevelhebbers de beslissing tegemoet ging. Zij
wist dat al deze losgelaten krachten, welke in verschillende richtingen
werkten, naar n zelfde doel werden voortgestuwd en meegesleept. Zij
was overtuigd dat elke troepen-afdeeling, die daartoe kans zag, zich op
den vijand zoude werpen en dat geen enkele, na den aanvang van den
strijd, werkeloos toeschouwster zoude blijven.
Uit al het voorafgaande blijkt voldoende, van hoe grooten invloed in
den modernen oorlog de handelingen der officieren van verschillenden
rang op den gang der gebeurtenissen is, en van hoeveel belang het dus
is, dat het korps officieren in een leger bestaat uit dappere, ontwikkelde,
beleidvolle mannen, bezield, mét, en door dagelijksche toepassing, door
drongen van den geest van individueel initiatief.
Daarom is dan ook da slotsom van onze beschouwingen deze :
Op alle mogelijke wijzen den geest van initiatief, van besluitvaardigheid,
niet alleen met het woord maar ook met de daad, ontwikkelen, aan
sporen, aanvuren; zelfstandigheid, drang tot handelen, in een woord
leven, en een krachtig, ontwikkeld leven aankweeken; van den anderen
kant met alle tendienste staande middelen: traagheid van geest, de vrees
voor verantwoordelijkheid, de routine, de zucht om z. g. gedekt te si/jn
uit te roeien, ziedaar het doel, waarnaar de geheele militaire opleiding
moet voeren, als het zekerst om niet te zeggen het eenig middel
dat ons tot de overwinning zal voeren; in n woord de alpha en de
omega van elke tactiek, van elke strategie.
B.F.
F E U I . L, E T O N.
Een verhaal uit Emsland
DOOR
E. VOM
(5
De heer Backer snakte naar lucht:?Meubels eneene vrouw!"
riep hij met een zenuwachtigen lach, ?» meubels en eene vrouw
anders niet in n enkel kwartaal, meubels en "
»Goed, neem dan eerst eene vrouw, die zal wel voor het
rige zorgen l"
Backer staarde de juffrouw met wijd opengespalkte oogen aan:
»Zie je," stotterde hij eindelijk, »ik zou er maar eene weten,
die dat zou kunnen; en die eene zijt gij, juffrouw Holler!"
s Ja, ik weet ook -niemand anders!" antwoordde de juffrouw
vastberaden.
»Welnu dan, uitte de ontvanger, als van een centenaarslast
bevrijd, »dan is alles in orde!"
»Tot zoover ja! Maar wij moeten eerst een vast plan maken.
Het kind mag mij niet meer in het pesthuis vinden, ik heb er
juist een bod op gekregen en zal tevens een gedeelte mijner
landerijen er bij verhuren. Na mijn dood valt de helft mijner
bezittingen en dit mijn ouderlijk huis aan een bloedverwant van
vaders zijde ten deel, de andere helft krijgt uw kleine meid, van
den dag af, waaarop zij mij moeder noemt, ik zal geene stiefmoeder
voor haar zijn en haar aard met zachtheid leiden. Zoodra u\v
huis opgeknapt is, zullen we bruiloft vieren, het gansche dorp
mout. onthaald worden, omdat dit niet zoo'n door het toeval tot stand
gebracht huwelijk is, zooals de meeste, maar wij elkaar driemaal
tica jaren kenden en op de proef stelden! Mijn wil is goed,
voor het overige zal God wel zorgen!" De juffrouw wischle met
haar voorschoot de oogen af, doch slechts even, stond daarna op
ea zeide: nOver drie minuten is het middag!"
»Weeije," riep Backer geheel overweldigd uit: sik ben een
geluWo man!"
»Wel, dat is geen geluk," antwoordde de juffrouw, dat is
slechts verstandig overleg. Wat de menschen in hunne domheid
geluk noemen, dat valt iemand maar zoo niet in den schoot;
wie gelukkig wil zijn, moet eerst zijne neigingen leeren
beheerschen, en dan den weg volgen dien God hem wijst!'' De juffrouw
keek met een echten veldheersblik om zich heen en berekende
hare overwinningen op zichzelve. Nu, nu was het beslist; zij mocht
Backer weer liefhebben, omdat hij haar niet missen kon en er
ook juist een bod op het postmeesterschap gedaan was.
Driek van den postiljon had gedurende de onderhandeling on
ophoudelijk met het hoofd zitten knikken; toen de juffrouw van
Gocls wegen sprak, trok zij een zuur gezicht en mompelde bij
zichzelve: »Men kan den goeden God niet altijd vertrouwen!
zeide de boer en maaide zijn gras op Zondag!"
»Wat bedoelt ge, moeder Driek?" vraagde de juffrouw.
»Neen," gromde de oude, »ik wensch ulieden geen geluk; ik
heb het jaren geleden gedaan en toen werd het kwalijk genomen.
Wat moet, dat moet! zeide de kleermaker, toen hij zich een roes
dronk. Uwe verloving is gekomen, mijn ongelukskind zal ook
terugkomen!"
De bruigomsdagen van den heer Backer werden door geene
sentimenteele voorvallen gekenmerkt; zijn geheele huis, zelfs de gansche straat
rook naar olieverf, het was alsof het olieverf geregend had. De
ontvanger mocht niet meer door de voordeur zijn huis binnen
gaan en in geen enkele der kamers komen, die gereed waren.
Op zekeren dag kreeg hij last om met de juffrouw naar Munster
te rijdon en daar werd hij van den eenen winkel naar den anderen
gesleept, en overal koos en onderhandelde de juffrouw, alsof de
zaligheid van het model der stoelen of het patroon der gordijnen
afhing. Backer werd hoe langer hoe meer vermoeid en dorstig,
de juffrouw werd steeds opgeruimder. Backer had een lange lijst
in de hand en moest bij elke afgedane boodschap een kruisje
zetten en daarachter den prijs invullen. Wij moeten, helaas, be
kennen, dat de lichtzinnige man, ten einde spoedig zijn dorst te
kunnen lesschen, ook eenige boodschappen aankruiste, die nog
niet waren afgedaan. Eindelijk begaf zich het paar, een uur vóór
het vertrek van den trein een lateren trein dan dien, waarover
de arme Backer reeds den gansenen dag in 't nauw had gezeten
naar het stationsgebouw. Backer bestelde een flesch wijn, maar
juist toen hij het glas aan de lippen wilde zetten, vraagde de
juffrouw hem om de lijst de ontvanger verschoot van kleur,
zocht geruimen tijd en vond ze eindelijk daar stoof eensklaps
de juffrouw op:
»Maar Backer," riep zij uit, daar heb je me het bruidskleca
en den mirtenkrans doorgehaald; we moeten oogenblikkelijk een
rijtuig nemen en trachten dat nog even af te doen!"
Zoo gezegd, zoo gedaan; Backer kreeg geen droppel te drinken
en kwam, met eene macht van pakken beladen, nog maar juist bij
tijd" genoeg in de coupé, toen de trein een uur laier vertrok.
Hongerig, dorstig en afgemat, een lange nachtreis in 't vooruitzicht
te hebben, behoorde ongelukkig niet tot de dingen, die bijzonder
gunstig werkten op den goeden luim van onzen op zijn gemak ge
stelden vriend. De juffrouw scheen er niets van te bemerken,
dat hij slecht gemutst was; zij bepaalde altijd hare gedachten het
liefst bij datgene, wat het meest te doen ea te denken gaf.