De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 31 augustus pagina 11

31 augustus 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 375 DE AJfS-PERDMlMER, WEEKBLAD V 013* N;E D E* L A*} D. Tot loon voor al hare bemoeiingen was het huis van den heer Backer, na afloop van de voorafbepaalde drie maanden voor het gansche dorp een wonder van zindelijkheid en nette inrichting; om den tuin was een nieuwe muur opgetrokken, en waren nieuwe bloembedden, paden en een klein heuveltje aangelegd en de brui loft van den heer Backer was met luide feestvreugde gevierd. De juffrouw had zijn en haar levenslot als een kluwen garen van de spoel gewonden en sloeg een blik vol bevredigde ordelievendheid op haar werk. Slechts in n opzicht had ons jonge echtpaar zich misrekend, hoe verstandig en bedachtzaam het ook voor alles meende gezorgd te hebben. Zij verwachtten »ons kind" als een 'klein schoolmeisje; maar toen Laurence werkelijk verscheen, was zij een statige dame van meer dan middelbare lengte met weel derige blonde krullen, rozeroode wangen en de groole oogen harer moeder, doch niet schuchter en bedeesd zooals Zo&'s oogen, maar vrijmoedig en uitdagend. Zij geleek geen arme bonne, maar het verwende kind, dat in weelde is opgevoed. Een oogenblik beefde de juffrouw, of liever mevrouw Backer, bij het aanschouwen harer stieïdochter; zij gevoelde, dat twee krachtige vrouwennaturen elkander hier ontmoetten; maar haar beven duurde slechts een oogenblik, spoedig zeide zij met grenzeloozen, nooit vermoeden trots: »/£ ben moe moeder!" Al de gedurende een lang leven in bedwang gehouden teerbartigheid doemde in haar hart voor dit kind op. Laurence was goedaardig en ongedwongen, hare ouders kwamen haar stokoud voor en, daar zij gewoon was aan de grillen der overleden oud-tante, vielen de eigenaar digheden harer ouders haar niet bijzonder in het oog. In weerwil van de rekenfout ging alles zoo uitstekend, dat de echtelieden in stilte voortrekenden en wel met het oog op een goede partij voor hun kind. Bij het aanstaand schuttersfeest zou Laurence met de Duitsche samenleving in kennis gebracht worden en de heer Backer spiegelde haar allerlei moois voor van een feest, dat eenmaal door mademoiselle Piccard verrukkelijk was gevonden. Blijde levenslust straalde uit de oogen van het meisje, toen zij achter hare ouders aan de reeds welgevulde feestzaal betrad; zij neigde links en rechts, maar eene uitdrukking van teleurstelling lag in bare beweeglijke gelaatstrekken, toen zij ook van haar kant het gezelschap had opgenomen. Met eenige moeite vond de farniiie Backer nog plaatsen en mevrouw Backer begon nu koffie te schenken. »Daar zijn we nu, mijn kind," zeide de ontvanger vergenoegd, »dat zal nog eens een prettig dagje worden heden!" »Mon Dieu, papa, zijn alle menschen hier oud?" fluisterde Laurence. ?»Alle o«(ft" riep Backer verbaasd uit, K mijnheer Peters is pre cies dertig, juffrouw Maus eventjes in de twintig en Antje Trampler is pas negentien die daar ginds, met dien bruinen japon en rossige haren!'' »Die menschen zien er allen zeer bedroefd uit!" merkte Lau rence weer op en streek de plooien van haar weerbarstig rose kleedje glad. » Bedroefd? volstrekt niet, maar men kan toch niet olüjd lachen en zingen en springen, als men opgeruimd is straks komen de jongelieden van het prijsschieten terug, dan zult ge eens zien hoe de schutterkoning zich eene koningin kiest; o, daar had uwe moeder zoo'n pret in!" Het jonge meisje zuchtte en werd bleeker en stiller, hoe luider er door elkaar gebabbeld werd. Ook hare ouders waren haar zeer ernstig en kalm voorgekomen, maar zij had daarvoor in hun hoogen ouderdom eene verontschuldiging gevonden; doch nu stond zij plotseling als verlaten tegenover de deftige Noord-Duitsche afgemetenheid, zonder te begrijpen, welk een schat van degelijk heid onder dat uiterlijk omhulsel verborgen ligt zij werd ang stig te moede en een gevoel van smachtend verlangen naar hare dartele, vlugge speelgenooten «thuis in Zwitserland'" overmande haar. De heer Peters verzuimde niet het aardige, rijke meisje zijn compliment te komen maken. Hij had een handel in ijzerwaren en was de »Iion" van het dorp. s Doet men in Zwitserland ook aan het vogelschieten ?" »0 ja," antwoordde Laurence weer oplevende in hare herinne ring; j als gij Fransch verstaat, zal ik er u een en ander van vertellen!'' sFransch neen, dat is hier niet noodig!" »Mijnheer Peters," riep een jonge bierbrouwer, die naar bin nen kwam stormen, 2 uw gast heeft daar juist het koningsschot gedaan!" '" »Wel, drommels! nu reeds het koningsschot?" »JJIaar wie is toch uw gast T' vraagden allen te gelijk. »Hij is reiziger voor een Noord-Amerikaansche fabriek van naai machines, 't is een piepjong ventje!" »Vreemdelingen kunnen hier geen schuiterkoning worden l" brulde de veearts. »Ilij is een Duitscher!" merkte Peters bedeesd aan; »och, weetje, men moet maar ongelukkig zijn, juffrouw Backer, ik had al ge hoopt u tot mijne koningin te maken!" »ïlaal hem hier en vraag hern, waar hij vandaan komt! Vreem delingen tellen niet mee!" schreeuwde de veearts boven al het geroep en gepraat uit. Laurence wierp den veearts een bijna dreigenden blik toe en trok heimelijk partij voor dengene, die, evenals zij, uit den , vreemde was. »IIij strooit geld onder het volk," berichtte de heer Backer, die bij den ingang van de tent stond, »zij hangen hem den eereketen om, roepen «Lang zal hij leven" en dragen hem op de schouders hierheen! Neen, hoor eens, zoo iets is er nog nooit gebeurd, zoolang de wereld bestaat!" Men zag een drom van menschen naderen, de bedaarden in de tent werden levendig en klommen op stoelen en tafels, om den nieuwen schutterkoning te zien. Laurence stond toevallig vlak tegenover den ingang en bemerkte hoe twee forsche kerels een jongen man droegen, die zoo vroolijk en vast op de schouders zijner dragers zat, alsof er geen gemakkelijker zetel denkbaar was. Da gansche veerkrachtige, weigebouwde gestalte van den vreem deling, zijne lange golvende lokken, zijne schitterende oogen, vormden het toonbeeld der blijmoedige jeugd; bovendien hield hij in de rechterhand een gevulde bokaal, die hij onder den uitroep: »Lang leve de brave Emslanders!" aan de lippen bracht en in n teug ledigde. Het volk buiten schreeuwde: » hoera! hoera!" De deftige burgers keken elkaar zwijgend aan en wisten niet, wat ze »> doen zouden. «Hij heeft een vreemden tongval!" verklaarde de veearts met minachting. »0ch kom, dat beteekent niets!" gromde de menschenarts, wiens geduld eindelijk uitgeput raakte bij de verregaande aanma tiging van den veearts. Deze laatste echter was zich bewust van eene gave, waardoor hg voor al zijne dorpsgenooten het woord moest doen, namelijk zijn krachtige, alles overweldigende stem, die hij zelf gaarne als »mijn welbekend dondergeluid!" betitelde. Hij vond het nu waarlijk al te mal, dat die andere arts met zijn vriendelijke, zachte stem hier iets in het midden wilde brengen en drong daarom naar buiten. (Slot volgt). SCHAAKSPEL. No. 35. Van den oud-redacteur van SiBsa"i ZWART. abodefgb WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat. (Wit 8 en Zwart 3 stukken met K. C 6). ' OPLOSSING VAN SCHAAEPROBLEEM No. 33. l K. A 6! C 7 ut D 6 204 D5 06MD5 3 D. C 3 mat, INGEZONDEN OPLOSSINGEN. No. 33 en 81 ia juiat opgelost door W. v. H. ta Delft; 33 Dames B, te 'B E,', Mevr. V. te W. NAGEKOMEN OPLOSSINGEN. No. 33 is juist opgelost door J. H. N. ta Vonlo; 33 en 3d door Henri; 32 en 33 door Jan van Noord beiden te Amsterdam. Voorts v. d. M. te N.N. No, 34 ea 32 door G. 1. D. W in do Kvjp.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl