Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 375
ONZE BLADEN.
In dezen stillen tijd geeft de politiek niet veel aanleiding tot belang
rijke uitingen der dagbladpers. liet reeds van menige zijde besproken
art. 198 der Grondwet, voorzeker eane gewichtige quaestie, welker be
spreking zelfs thans de aandacht kan trekken, gaf aan De Standaard
en aan liet Vaderland aanleiding tot eonige beschouwingen. Do Standaard
wil het, gemakshalve, maar afschaffen; en het Ilaagsche Dagblad, bang
voor den republikeinschen oorsprong van onzen Staat", die door De
Standaard bij haar betoog wordt gehaald, wil in de herziening van art.
19S, nevens liet verbod om tijdens een Regentschap wijziging in de erfop
volging aan to brengen, ook opnemen het verbod om art. 198 zelf te
herzien. Het kritiekste moet dus aan de wetgevende macht worden
onttrokken. Volledige vrijheid van grondwetsherziening lijkt het
Dagllad niet.
liet Vaderland komt ca uitvoerig betoog tot de conclusie dat art. 198
moet vervallen.
Tegen de voorgenomen demonstratie ten gunste van het algemeen
stemrecht, schreof eon inzender in Hecht voor Allen een betoog dat de
sociaal-democraten, wat ook overigens hunna afwijkende meening moge
zijn, zich ter bevordering van algemeen stemrecht moeten aansluiten aan
allen die hetzelfde doel willen bereiken. Het Orgaan der Vereeniging
voor Algemeen Stemrecht gaf voor dezelfde gelegenheid een propaganda
nummer uit, met randjes omgeven, die aan eeae bekende proclamatie
herinneren. De Minister van Binnenlandsche Zaken ia dus gewaarschuwd
en kan zijne maatregelen nemen ter bezetting van de tribune. Het is den
geestigen premier toevertrouwd om een equivalent voor de weesmeisjes
op te duiken.
De onderwerpen, ter vergadering van de Juristen-verconiging in deze
dagen behandeld, gaven aan eenigo bladen aanleiding tot bespreking.
Zoowel het wettelijke erfdeel, als de levensverzekering en de procedure
voor den kantonrechter zijn onderwerpen, die ook buiten den kring der
juristen, belangstelling verwekken.
Overigens leverde de Landbouw-tentoonstelling goede stof aan do pers.
Zij ward met groote belangstelling begroet, zoowel om hare innerlijke
waarde als om de beteekenis voor de toekomst van den Nederlandschen
landbouw, dia mon haar, naar wij gelooven, terecht toeschrijft. Bladen te
noemen, zou hier overbodig zij o: de gansche pers betoonde hare belang
stelling reeds vóór de opening en. bleef dit na dien tijd doen, ondanks
eene spijtige opmerking van de Landbouw-Courant, die aan het
profanum vulgus der niet-landbouwkundige pers kwalijk nam, dat zij aan dit
heilige der heiligen" raakte.
EEN PRUL.
Mijnheer de Redacteur.'
Onderstaanden brief stond ik op het punt aan een mijner vrienden te
zenden, toen de gedachte bij mij opkwam, dat liet beter was het geschre
vene in ruimer kring bekend te maken. Mag ik hiertoe om ecu geijkte
uitdrukking te bezigen een plaatsje verzoeken in uw veelgelezen en
veelgeliefd blad? d. i.; veelgeliefd door hen die misbruik en onderdruk
king verfoeien?
Uw getroutva lezer, huisvader en Ef/Jcsanibtenaar.
Amice, gij vraagt mij naar aanleiding van de woordenwisseling, welke
zeer onlangs plaats greep in de Algemeene Vergadering der Vereeniging
van burgerlijke ingenieurs, of ik u behulpzaam wil zijn bij het ver
zamelen van grieven tegen het nieuwe Koninklijk Besluit tot regeling van
de vergoeding voor reis- en verblijfkosten?
Zeer gaarne; want ik deel geenszins het gevoelen van den heer
Hubrecht, die de zaak uitsluitend als een Rijksambtenaren-belang beschouwde;
en evenmin kan ik den heer Van der Toorn toegeven dat het reglement
zóó ziek is, dat het wel van zelve sterven zal, vooral nu de Ministers
beginnen in te zien welk kwaad zij brouwden. Den Heer Hubreeht zoude
ik geantwoord hebben dat de wijze waarop de Staat de vergoedingen
regelt, gewoonlijk door andere lichamen wordt nagevolgd: de reis- en
verblijfkosten der Provinciale ingenieurs geschieden bijv. volgens het
Staatstarief. Zonder twijfel zullen de rechtbanken, zoo zij uitspraak
snoeten doen in particuliere twisten omtrent reisuitgaven, eveneens dat
Staatst&rlcïals norm bezigen; en hoevele particulieren zullen niet, als
zij in Bijkscommissiën zitting nemen, onder de termen van het Koninklijk
Besluit vallen? Gij ziet dus, dat de zaak wel degelijk vaa algemeen
bolang is, en niet uitsluitend de ambtenaren betreft.
Den heer van der Toorn kan ik niet toegeven dat h|t reglement zich
zelf begraven zal. Hij of zij want of liet reglement door een of
meerdere personen gemaakt werd, weet ik niet, die de werkelijke
vader van het besluit is, zal te veel vaderliefde hebben, dan dat hij Eijn
kind het moordend staal in het hart zal stooten, zoo hij hiertoe niet
gedwongen wordt. Daarenboven: wio eiilk een onding kon samenilansen
en er de gevolgen niet van voorzag, hem maakt do ondervinding niet wijzer.
Gij weet waarom de Ministers eindelijk de oogen opengaan: Onder de
ambtenaren begint overal nijpend geldgebrek te heorschen. Gewoonlijk
verliepen er volgens de oude regeling anderhalve maand tusschon het
inzenden der declaratie en de betaling. De ambtenaar moest dcrLalve
een rollend kapitaal bezitten, overeenkomende met het bedrag van twee
maanden reis- en verblijf-uitgaven. Dat dit hoogst bezwarend was, kan
het beste door cijfers duidelijk gemaakt worden. In den regel bedroeg
mijne maandelijksche declaratie / 70.?, derhalve had ik cea rollend kapi
taal van 2 X 70 = f 140.?noodig, waarvan ik de rente derfde. Gelukkig
kan ik mij de weelde veroorloven van ambtenaar te zijn. en was deze
zaak voor mij zonder bezwaar. Doch ik ken er velen, die slechts niet veel
moeite dat kapitaaltje bij elkaar brengen, en er dikwerf geld voor moeteu op
nemen. Daarenboven vergrooten allurlei onverwachte omstandigheden dat
rollend kapitaal plotseling: Aan het Departement wordt eciie fout in de
declaratia ontdekt, Dientengevolge, rolt de declaratie allo sporten van den
hiërarchischon ladder wederom naar benedeu, m. a. w. ik moet de fout
herstellen, hetgeen in den regel de betaling een maaud verschuift. Alsdan moet
ik mijn rollend kapitaal met/'70 vergrooten. Daarna ontdekt de Rekenkamer,
(die myonp bij uitnemendheid!) wederom een fout, die aan alle vorige
controleurs was ontsnapt. Wederom rolt de declatie naar beneden, tot
dat zij in mijne handen geraakt en ik de fout kan herstellen, doch dit
stelt de betaling wederom een maand uit, noodzaakt mij dus het rollend
kapitaal nogmaals met ? 70 te vergrooten.
Doch een handig ambtenaar helaas, ik was dit met altijd wist in
den regel deae klippen te ontzeilen. Het reglement voor de vergoeding
van reis- en verblijfkosten was oud, door lengte van tijd had zich een
soort gewoonterecht gevormd, dat aan het reglement de noodige, of
schoon stilzwijgende, omschrijvingen had toegevoegd. Slechts zelden stootte
de ervaren ambtenaar don neus.
Doch in plaats dat men bij het samenstellen van het nieuwe regle
ment zich de ondervinding heeft ten nutte gemaakt, en begrepen heeft
dat de eenigste verdienste van eene dergelijke regeling in de scherpe
en heldere behandeling der details ligt, heeft men zich vergenoegd met
eenen enkelen groven omtrek te schetsen. En dit is te
onvergeefelijker, omdat het principe waarop het nieuwe reglement berust, geheel
nieuw is, zoodat de rijpste ervaring der handigste ambtenaren niet
iu staat is hen voor misstappen te behoeden. Thans is regel gewor
den, wat vroeger uitzondering was: Aan een ieder wordt de decla
ratie teruggezonden ter verbetering, eerst van wege het Ministerie, dan
van wege de Rekenkamer. Een ieder moet dus plotseling zijn rollend kapi
taal vergrooten. Hoeveel malen moet hij hat vergrooten? Dat weet slechts
de Hemel! Mjjne declaratie over de maand April is mij in het begin van
Augustus van wega de ReJcenltamer ter hand gesteld, om er eene veran
dering in aan te brengen. Die over de maand Mei heb ik vóór weinige
dagen terug gekregen van wege het Departement, zij moet nog het
proevend oordeel van de Rekenkamer doorstaan: ik heb alle.... hoop....
op wederzien, dus nog niet verloren! Mijn rollend kapitaal is dus op het
oogenblik verdtïedubbeld.
Zooals ik reeds opmerkte kan ik mij de weelde van het ambtenaarsschap
veroorloven, maar gij begrijpt dat vooral in de lagere rangen geldgebrek
is ontstaan; dat hierdoor onzedelijkheid iii de hand is gewerkt en tot
allerlei listen en lagou de toevlucht is genomen. Weo dcu or.bezonnene,
die tot dezen toestand aanleiding heeft gegeven! Hoe moeilijk is het de
lagere beambten eerlijk te houden, en thans dwingt de Regeering hen
don slechten weg op ta gaan!
Nemen wij aan dat de tegenwoordige toestand eene uitzondering is.
Toch kan het niet anders of do veel uitvoeriger controle welke de nieuwe
rekenwijze der reis- en verblijfkosten noodig maakt, zal het permanent
tijdsverschil tusschen uitgaaf en restitutie, van twee maanden tot op
ongeveer vier maanden doen toenemen, d. i. het rollend kapitaal zal
permanent verdubbeld moeten worden. M. a. w. de ambtenaar moet aan
don staat een kapitaal leenen dat dubbel zoo groot is, en zal tot belooning
voor deze welwillendheid, een dubbel renteverlies.... genieten. Stel ik
het gemiddeld rnaandelijksch bedrag mijner declaratie op f 70, zoo heb
ik thans / 280 rollend kapitaal noodig, en verlies daarop, tegen dea
hedendaagschen rentevoet, f 11.20 per jaar.
Het is duidelijk dat ieder ambtenaar, die dienstreizen maakt, dergelijke
berekeningen onmiddellijk voor don geest zouden zijn gekomen, waaruit
volgt (als het nog te bewijzen noodig ware!) dat het nieuwe besluit ge
maakt is door iemand, die zelf nooit gereisd heeft.
Hoe makkelijk had men dit euvel kunnen voorzien en hoe makkelijk
had men deze grief kunnen wegnemen! \Yaarom niet het voorschot-stel
sel ingevoerd, dat, zoo ik mij niet bedrieg, in onze Oost-Indische bezit
tingen heerscht! Nadat de onmiddellijke chef vau den declarant zijne
goedkeuring onder de declaratie had gesteld, kun aldaar bij den betaal
meester een renteloos voorschot, tot 2/3 van hot totaal bedrag, geëischt
worden. Bij deze regeling kan de Staat geen gevaar loopen, en zelfs dan
nog zoude het beter zijn dat de Staat schade, dan dat de Staa'sdienaar
gebrek leide.
Nu wij toch aan de financieele zijde van het onderwerp bezig zijn, wil
ik n nog op eene andere geldafpcrsing" van wege den Siaat, wijzon.
Yfeet gij op welke wijze ik wederom in het bezit van mijn rollend ka
pitaal, mijn wettelijk eigendom, gesteld word? Mijno maandolijksche de
claratie moet in drievoud geschreven zijn, waarvan een op zegel. Dit zegel
kost f 0.22V2. De aanwijzing tot betaling, die tevens tot quitantie wordt
gebruikt, wordt mij niet overhandigd, vóór dat de postbode ?0.75 heeft
ontvangen. Elke maand offer ik dus aan den Staat /"0.97'/2 om weder
mijn eigendom terug tu erlangen. Tegen den rentevoet van 4% berekend,
zet mij de Staat derhalve per jaar ?11.95 af.
Hierbij de ? 11.20 voegende, welke ik volgons het straks gezegde aan
rente derf, bedraagt derhalve mijn jaarlijksch verlies ? 23.15. Op ini/n
rollend kvpitaal van f280, verlies ik derhalve, zonder dat daartegen
over eenig voordeel hoegenaamd staat, 8V* pet jaars!
Hierbij breng ik nog niet in rekening, dat bij voorschotten wegens rij
tuig, ? 10 te boven gaande, het plakzegel door mij betaald wordt; ten
miustu ik heb deze uitgave tot nu toe niet op de quitantie van den rij
tuigverhuurder uurven zetten, en ook niet op mijne declaratie; want gij
weet welke straf hierop staat: Terugzending der declaratie, eerst door
het Ministerie, dan misschien door de Rekenkamer, uitstel van betaling
derhalve, of in a. w. vermeerdering van rollend kapitaal.
Doch gij zult vragen, waarom de zooeven behandelde grieven, welke
ook ouder de oude regeling golden, toenmaals geene aanleiding tot klachten
gaven? De reden is deze: Vroeger werd er eene voordeelige marge ge
vonden tusschen de werkelijke uisgaven voor reis- en verblijfkosten en de
vergoeding welke de Staat gaf, dank zij de te hooge tarieven voor de
afgelegde afstanden. Deze iharyo of speling was zeer afwisselend,
gedeel