De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 31 augustus pagina 2

31 augustus 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 375 ONZE BLADEN. In dezen stillen tijd geeft de politiek niet veel aanleiding tot belang rijke uitingen der dagbladpers. liet reeds van menige zijde besproken art. 198 der Grondwet, voorzeker eane gewichtige quaestie, welker be spreking zelfs thans de aandacht kan trekken, gaf aan De Standaard en aan liet Vaderland aanleiding tot eonige beschouwingen. Do Standaard wil het, gemakshalve, maar afschaffen; en het Ilaagsche Dagblad, bang voor den republikeinschen oorsprong van onzen Staat", die door De Standaard bij haar betoog wordt gehaald, wil in de herziening van art. 19S, nevens liet verbod om tijdens een Regentschap wijziging in de erfop volging aan to brengen, ook opnemen het verbod om art. 198 zelf te herzien. Het kritiekste moet dus aan de wetgevende macht worden onttrokken. Volledige vrijheid van grondwetsherziening lijkt het Dagllad niet. liet Vaderland komt ca uitvoerig betoog tot de conclusie dat art. 198 moet vervallen. Tegen de voorgenomen demonstratie ten gunste van het algemeen stemrecht, schreof eon inzender in Hecht voor Allen een betoog dat de sociaal-democraten, wat ook overigens hunna afwijkende meening moge zijn, zich ter bevordering van algemeen stemrecht moeten aansluiten aan allen die hetzelfde doel willen bereiken. Het Orgaan der Vereeniging voor Algemeen Stemrecht gaf voor dezelfde gelegenheid een propaganda nummer uit, met randjes omgeven, die aan eeae bekende proclamatie herinneren. De Minister van Binnenlandsche Zaken ia dus gewaarschuwd en kan zijne maatregelen nemen ter bezetting van de tribune. Het is den geestigen premier toevertrouwd om een equivalent voor de weesmeisjes op te duiken. De onderwerpen, ter vergadering van de Juristen-verconiging in deze dagen behandeld, gaven aan eenigo bladen aanleiding tot bespreking. Zoowel het wettelijke erfdeel, als de levensverzekering en de procedure voor den kantonrechter zijn onderwerpen, die ook buiten den kring der juristen, belangstelling verwekken. Overigens leverde de Landbouw-tentoonstelling goede stof aan do pers. Zij ward met groote belangstelling begroet, zoowel om hare innerlijke waarde als om de beteekenis voor de toekomst van den Nederlandschen landbouw, dia mon haar, naar wij gelooven, terecht toeschrijft. Bladen te noemen, zou hier overbodig zij o: de gansche pers betoonde hare belang stelling reeds vóór de opening en. bleef dit na dien tijd doen, ondanks eene spijtige opmerking van de Landbouw-Courant, die aan het profanum vulgus der niet-landbouwkundige pers kwalijk nam, dat zij aan dit heilige der heiligen" raakte. EEN PRUL. Mijnheer de Redacteur.' Onderstaanden brief stond ik op het punt aan een mijner vrienden te zenden, toen de gedachte bij mij opkwam, dat liet beter was het geschre vene in ruimer kring bekend te maken. Mag ik hiertoe om ecu geijkte uitdrukking te bezigen een plaatsje verzoeken in uw veelgelezen en veelgeliefd blad? d. i.; veelgeliefd door hen die misbruik en onderdruk king verfoeien? Uw getroutva lezer, huisvader en Ef/Jcsanibtenaar. Amice, gij vraagt mij naar aanleiding van de woordenwisseling, welke zeer onlangs plaats greep in de Algemeene Vergadering der Vereeniging van burgerlijke ingenieurs, of ik u behulpzaam wil zijn bij het ver zamelen van grieven tegen het nieuwe Koninklijk Besluit tot regeling van de vergoeding voor reis- en verblijfkosten? Zeer gaarne; want ik deel geenszins het gevoelen van den heer Hubrecht, die de zaak uitsluitend als een Rijksambtenaren-belang beschouwde; en evenmin kan ik den heer Van der Toorn toegeven dat het reglement zóó ziek is, dat het wel van zelve sterven zal, vooral nu de Ministers beginnen in te zien welk kwaad zij brouwden. Den Heer Hubreeht zoude ik geantwoord hebben dat de wijze waarop de Staat de vergoedingen regelt, gewoonlijk door andere lichamen wordt nagevolgd: de reis- en verblijfkosten der Provinciale ingenieurs geschieden bijv. volgens het Staatstarief. Zonder twijfel zullen de rechtbanken, zoo zij uitspraak snoeten doen in particuliere twisten omtrent reisuitgaven, eveneens dat Staatst&rlcïals norm bezigen; en hoevele particulieren zullen niet, als zij in Bijkscommissiën zitting nemen, onder de termen van het Koninklijk Besluit vallen? Gij ziet dus, dat de zaak wel degelijk vaa algemeen bolang is, en niet uitsluitend de ambtenaren betreft. Den heer van der Toorn kan ik niet toegeven dat h|t reglement zich zelf begraven zal. Hij of zij want of liet reglement door een of meerdere personen gemaakt werd, weet ik niet, die de werkelijke vader van het besluit is, zal te veel vaderliefde hebben, dan dat hij Eijn kind het moordend staal in het hart zal stooten, zoo hij hiertoe niet gedwongen wordt. Daarenboven: wio eiilk een onding kon samenilansen en er de gevolgen niet van voorzag, hem maakt do ondervinding niet wijzer. Gij weet waarom de Ministers eindelijk de oogen opengaan: Onder de ambtenaren begint overal nijpend geldgebrek te heorschen. Gewoonlijk verliepen er volgens de oude regeling anderhalve maand tusschon het inzenden der declaratie en de betaling. De ambtenaar moest dcrLalve een rollend kapitaal bezitten, overeenkomende met het bedrag van twee maanden reis- en verblijf-uitgaven. Dat dit hoogst bezwarend was, kan het beste door cijfers duidelijk gemaakt worden. In den regel bedroeg mijne maandelijksche declaratie / 70.?, derhalve had ik cea rollend kapi taal van 2 X 70 = f 140.?noodig, waarvan ik de rente derfde. Gelukkig kan ik mij de weelde veroorloven van ambtenaar te zijn. en was deze zaak voor mij zonder bezwaar. Doch ik ken er velen, die slechts niet veel moeite dat kapitaaltje bij elkaar brengen, en er dikwerf geld voor moeteu op nemen. Daarenboven vergrooten allurlei onverwachte omstandigheden dat rollend kapitaal plotseling: Aan het Departement wordt eciie fout in de declaratia ontdekt, Dientengevolge, rolt de declaratie allo sporten van den hiërarchischon ladder wederom naar benedeu, m. a. w. ik moet de fout herstellen, hetgeen in den regel de betaling een maaud verschuift. Alsdan moet ik mijn rollend kapitaal met/'70 vergrooten. Daarna ontdekt de Rekenkamer, (die myonp bij uitnemendheid!) wederom een fout, die aan alle vorige controleurs was ontsnapt. Wederom rolt de declatie naar beneden, tot dat zij in mijne handen geraakt en ik de fout kan herstellen, doch dit stelt de betaling wederom een maand uit, noodzaakt mij dus het rollend kapitaal nogmaals met ? 70 te vergrooten. Doch een handig ambtenaar helaas, ik was dit met altijd wist in den regel deae klippen te ontzeilen. Het reglement voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten was oud, door lengte van tijd had zich een soort gewoonterecht gevormd, dat aan het reglement de noodige, of schoon stilzwijgende, omschrijvingen had toegevoegd. Slechts zelden stootte de ervaren ambtenaar don neus. Doch in plaats dat men bij het samenstellen van het nieuwe regle ment zich de ondervinding heeft ten nutte gemaakt, en begrepen heeft dat de eenigste verdienste van eene dergelijke regeling in de scherpe en heldere behandeling der details ligt, heeft men zich vergenoegd met eenen enkelen groven omtrek te schetsen. En dit is te onvergeefelijker, omdat het principe waarop het nieuwe reglement berust, geheel nieuw is, zoodat de rijpste ervaring der handigste ambtenaren niet iu staat is hen voor misstappen te behoeden. Thans is regel gewor den, wat vroeger uitzondering was: Aan een ieder wordt de decla ratie teruggezonden ter verbetering, eerst van wege het Ministerie, dan van wege de Rekenkamer. Een ieder moet dus plotseling zijn rollend kapi taal vergrooten. Hoeveel malen moet hij hat vergrooten? Dat weet slechts de Hemel! Mjjne declaratie over de maand April is mij in het begin van Augustus van wega de ReJcenltamer ter hand gesteld, om er eene veran dering in aan te brengen. Die over de maand Mei heb ik vóór weinige dagen terug gekregen van wege het Departement, zij moet nog het proevend oordeel van de Rekenkamer doorstaan: ik heb alle.... hoop.... op wederzien, dus nog niet verloren! Mijn rollend kapitaal is dus op het oogenblik verdtïedubbeld. Zooals ik reeds opmerkte kan ik mij de weelde van het ambtenaarsschap veroorloven, maar gij begrijpt dat vooral in de lagere rangen geldgebrek is ontstaan; dat hierdoor onzedelijkheid iii de hand is gewerkt en tot allerlei listen en lagou de toevlucht is genomen. Weo dcu or.bezonnene, die tot dezen toestand aanleiding heeft gegeven! Hoe moeilijk is het de lagere beambten eerlijk te houden, en thans dwingt de Regeering hen don slechten weg op ta gaan! Nemen wij aan dat de tegenwoordige toestand eene uitzondering is. Toch kan het niet anders of do veel uitvoeriger controle welke de nieuwe rekenwijze der reis- en verblijfkosten noodig maakt, zal het permanent tijdsverschil tusschen uitgaaf en restitutie, van twee maanden tot op ongeveer vier maanden doen toenemen, d. i. het rollend kapitaal zal permanent verdubbeld moeten worden. M. a. w. de ambtenaar moet aan don staat een kapitaal leenen dat dubbel zoo groot is, en zal tot belooning voor deze welwillendheid, een dubbel renteverlies.... genieten. Stel ik het gemiddeld rnaandelijksch bedrag mijner declaratie op f 70, zoo heb ik thans / 280 rollend kapitaal noodig, en verlies daarop, tegen dea hedendaagschen rentevoet, f 11.20 per jaar. Het is duidelijk dat ieder ambtenaar, die dienstreizen maakt, dergelijke berekeningen onmiddellijk voor don geest zouden zijn gekomen, waaruit volgt (als het nog te bewijzen noodig ware!) dat het nieuwe besluit ge maakt is door iemand, die zelf nooit gereisd heeft. Hoe makkelijk had men dit euvel kunnen voorzien en hoe makkelijk had men deze grief kunnen wegnemen! \Yaarom niet het voorschot-stel sel ingevoerd, dat, zoo ik mij niet bedrieg, in onze Oost-Indische bezit tingen heerscht! Nadat de onmiddellijke chef vau den declarant zijne goedkeuring onder de declaratie had gesteld, kun aldaar bij den betaal meester een renteloos voorschot, tot 2/3 van hot totaal bedrag, geëischt worden. Bij deze regeling kan de Staat geen gevaar loopen, en zelfs dan nog zoude het beter zijn dat de Staat schade, dan dat de Staa'sdienaar gebrek leide. Nu wij toch aan de financieele zijde van het onderwerp bezig zijn, wil ik n nog op eene andere geldafpcrsing" van wege den Siaat, wijzon. Yfeet gij op welke wijze ik wederom in het bezit van mijn rollend ka pitaal, mijn wettelijk eigendom, gesteld word? Mijno maandolijksche de claratie moet in drievoud geschreven zijn, waarvan een op zegel. Dit zegel kost f 0.22V2. De aanwijzing tot betaling, die tevens tot quitantie wordt gebruikt, wordt mij niet overhandigd, vóór dat de postbode ?0.75 heeft ontvangen. Elke maand offer ik dus aan den Staat /"0.97'/2 om weder mijn eigendom terug tu erlangen. Tegen den rentevoet van 4% berekend, zet mij de Staat derhalve per jaar ?11.95 af. Hierbij de ? 11.20 voegende, welke ik volgons het straks gezegde aan rente derf, bedraagt derhalve mijn jaarlijksch verlies ? 23.15. Op ini/n rollend kvpitaal van f280, verlies ik derhalve, zonder dat daartegen over eenig voordeel hoegenaamd staat, 8V* pet jaars! Hierbij breng ik nog niet in rekening, dat bij voorschotten wegens rij tuig, ? 10 te boven gaande, het plakzegel door mij betaald wordt; ten miustu ik heb deze uitgave tot nu toe niet op de quitantie van den rij tuigverhuurder uurven zetten, en ook niet op mijne declaratie; want gij weet welke straf hierop staat: Terugzending der declaratie, eerst door het Ministerie, dan misschien door de Rekenkamer, uitstel van betaling derhalve, of in a. w. vermeerdering van rollend kapitaal. Doch gij zult vragen, waarom de zooeven behandelde grieven, welke ook ouder de oude regeling golden, toenmaals geene aanleiding tot klachten gaven? De reden is deze: Vroeger werd er eene voordeelige marge ge vonden tusschen de werkelijke uisgaven voor reis- en verblijfkosten en de vergoeding welke de Staat gaf, dank zij de te hooge tarieven voor de afgelegde afstanden. Deze iharyo of speling was zeer afwisselend, gedeel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl