Historisch Archief 1877-1940
No. 375
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD Y00R NEDERLAND.
UIT BELGIË.
Taal- en letterkundig Congres te
Brugge.
Wy verlieten laatstleden Zondag Brussel te negen uur. De reisgids
zeide dat wij (per directen trein) kwart vóór elven te Brugge zouden aan
komen. Maar jawel; wij kwamen een uur te laat. Wat was wel de
oorzaak dezer vertraging? Het groote volksfeest wat te Brugge zou
worden gevierd, en dat niet zonder vriendelijk opzet met de
Congresdagen samenviel. Het programma van het Congres had ons er reeds op
voorbereid, gelijk vroeger is meegedeeld; daarbij kwamen nu nog eene
bloemententoonstelling en andere vermaken, welke het volk bij duizenden
naar de stad lokten, die, door hare burgers zoo gaarne het Vlaamsche
Neurenberg" wordt genoemd. Doch 't is maar beter bij 't betreden der
hoofdstad van Westvlaanderen, aan den beerlijken zetel van het
Germaansche Museum" niet te denken, want wij worden dan toch al te zeer
teleurgesteld. Wel is waar herinneren nog eenige deelen van straten
aan Brugge's aiouden glans, maar toch, niet zonder een lach van mede
lijden op de lippen, kan men dien verfoeilijken onzin der moderne gevels
(welke hier nog meer opvalt dan in andere steden die slechts eene mo
derne geschiedenis hebben, gelijk Berlijn) aanschouwen, daer" (zegt
Ledeganck van Brugge): <?
Daer gij, van wat gij waert slechts schaduw Eijt en spot."
Evenwel, liever dan ons m de geschiedenis der Wandaalsche vernieling
te verdiepen, begroeten wij met vreugde wat er in de laatste jaren hier
ter herstelling van edele en natuurlijke vormen is gedaan.
Bij vroegere gelegenheid heeft ref. reeds verhaald, dat het
nieuwgothisehe stationsgebouw den reiziger door zijne bouwvallen niet weinig
verrast: 't Is treurig, maar opperbest! Hoe groot voorstander men
ook van de middeleeuwsche bouwkunst moge wezen, hier was zij
misbruikt, om een werk in 't leven te roepen, wat deels een hospi
taal, deels een gevangenis enz. geleek, waaraan licht en leven
volkomen ontbraken. Men laat de bouwvallen nu liggen, niet alleen
omdat de ondernemer bankroet is gegaan, maar tevens dewijl men voor
heeft het station verder buiten de stad aan te leggen. Het gebouw der
normaalschool daarentegen, waarin de vergaderingen van het congres
worden gehouden, is van eene meer verstandige ofschoon niet vlokkelooze
gothiek, en de groote gehoorzaal bij voorbeeld is uitmuntend van acoustiek
en verlichting. Dat het gebouw veeleer voo? 1500 in plaats van voor do
tegenwoordige 150 normalisten schijnt ingericht, gaat ons verder niet aan
en mogen de verantwoordelijke personen zelven goed maken.
Zondagavond, nadat wij reeds een gedeelte ran den prachtigen optocht
hadden gezien, verzamelden wij ons aan list station om nieuw aankomende
gasten af te halen. Onder eeno heerlijke verlichting van honderden van
venetiaansche lampen, togen wij (na een enkel woord van een der leden
van 't regelingscomitégehoord to hebbes) door de geheele stad en naar
't stadhuis, alwaar ons de burgemeester niet eene zeer welmeenendo toe
spraak ontving, in welke hij onder anderen deed uitkomen, hoe gelukkig het
was dat do Voorzienigheid en da natuur" aan Noord- en Zuid-Nederland
weder eene nieuwe eenheid schonken, dio reeds herhaaldelijk bevestigd
was door de samenkomsten der beide koningen. Doze woorden worden
door den heer Dcsiró Delcroix, hoofd van het ministerieel departement
voor kunsten en wetenschappen, kortelijk beantwoord, waarna dr. Jan
ton Brink een woord van spijt uitsprak dat de hollandsche regeering zieh
bij het Congres niet officieel had laten vertegenwoordigen. Do volksver
tegenwoordiger van Middelburg Van Eek, wodcrlegde evenwel 's anderen
daags die opmerking, door de mededeeling dat de hollandsche regeering
voor vaste gewoonte had tot geene bijzondere vergaderingen eenen
officieelen vertegenwoordiger te zenden, dan alleen wanneer zij
daarom was verzocht, hetgeen hier het geval niet was.
De heer pastoor Brouwers droeg een nieuw gedicht voor. Vervolgans
trok men naar da markt, alwaar Vlaanderen van Richard Hol ea de
nationale volksliederen (ook dat van Transvaal) werden voorgedragen.
's Maandags werd het bureel, de heer De Maere Limnander tot
a!gemeenen voorzitter, de heeren Wouters, Vercruyssen, Benoit, Van Eek,
enz. tot voorzitters der afdeelingen gekozen; waarop, na de gewone
redevoeringen en dankbaarheidsbetuigingen aan het voorloopig bestuur,
de afdeelingen in hunne lokalen aan 't werk gingen.
In de eerste afdeeling droeg de heer Taco de Beer eene verhandeling
voor over de beteekenis der studie van de tongvallen, enz. welke
algemeene belangstelling wekte, en aanleiding gaf tot een langen redetwist
over de waarde van gewestsprakea, welke vooral in Belgiëzoo levend
zijn. De zaak werd zoo ernstig en van alle zijden beschouwd, dat men
er wel toe komen zal do redactie van 't woordenboek der nederland-suiio
taal" namens list Congres te verzoeken voortaan eene grootere opmerk
zaamheid aan dio dialecten to schenken.
Des avonds had or een groot Concert in den schouwburg plaats. De
hoofdschotel van dit muzikaal banket was hot bekende kinderoratori o
van Peter Benoit, op woorden van Em. Hiel, hetwelk met groote geest
drift werd ontvangen. Het muziekstuk wat in de tweede plaats verdient
genoemd te worden was Het lied der klok van Nicolai. De natuur
lijk klassische vorm van dit werk eprak weldoend tot den hoorder, al is
liet ook gevaarlijk, na de compositie vin Mas Bruch (om van Romborg's
Lied von der Glockc niet te spreken) dezen tekst nogmaals ten
gehcore to brengen. Bovendien ia hij daardoor minder geüigend in masisk
te worden gebracht, dewijl hij zoo volledig en afgewerkt is. dat er zoo
te zeggen voor de muzikale illustratie gcene plaats moer overblijft.
Brugge, 27 Augst. 1884. M. A,
(Ski volgt,)
LETTERKUNDE.
«fis
IETS OVER DEN ENGELSCHEN ROMAN EN EENIGE
ENGELSCHE ROMANSCHRIJFSTERS.
III.
Zooals gewoonlijk bereikt George Eliot hier ongewone resultaten met.
de eenvoudigste middelen. Die soberheid bewijst hare kracht.. Telkens
predikt zij ons die leer geboren uit het helder inzicht in het oneindig
verband aller dingen", dat elk menschenleven, elke persoonlijkheid, hoe
nederig en gering ook, op zichzelf en voor zichzelf van het hoogste gewicht
zijn. Eenvoudig zjjn in Adam Bede de toestanden, eenvoudig de personen,
eenvoudig de beperkte kiing, waarin zij geplaatst zijn. Maar tegen het
einde van het boek wordt de handeling dramatischer, de aandacht meer
gespannen. Het tooneel in de gereehtszaal, als het bloeiende, j ongele ven
al zijue wanhoop uit in n langen doordringenden gil bij het hooren
van het vonnis: en alsdan te worden gestraft met den koorde Aot er de
dood op volgt", het onderhoud tusschen Dina en Hetty in den kerker,
dat alles schokt en ontroert onze zielen en laat geen plaats meer voor
wijsgeerig betoog of kalme redeneering. En als ook wij, met den angst in
het hart, de kar volgen, die door de starende menigte heen, de jonge ver
oordeelde naar de plaats der terechtstelling voert, als wij Hetty zich aan
Ditfa zien vastklemmmen als aan het eenig zichtbaar teeken van erbar
men en liefde", dan ontsnapt ook aan onze borst een zucht van verlich
ting, als wij lezen: Daar verschijnt een ruiter, die de menigte kliefde
in vollen galop. Het paard dampt en is afgemat, maar gehoorzaamt nog
aan de wanhopige spoorslagen; des ruiters oogen staan als verglaasd van
waanzin en hij zag niets dan hetgeen voor anderen onzichtbaar was. Zie,
hij heeft iets in de hand, hij houdt het in de hoogte als een sein.
De schout kent hem; het is Arthur Donmthorne met Hetty's zuurver
diende vrijstelling van de doodstraf in de hand."
Realistisch zijn George Eliot's boeken in de hoogste mate. Maar in
gansch anderen zin dan de werken der Fransche romanschrijvers. Realis
tisch in de scherpe waarneming, de plastische voorstelling, de hooge
waardeering van dat reëele, dat voor den een zeker meer dan voor den
ander, maar toch in elk menschenleven eena zoo groote plaats inneemt.
Betrekkelijk zelden schildert zij ons tooneelon als het voorgaande. Harts
tocht in den engeren zin komt bij haar niet dikwijls aan het woord.
Maggio Tulliver's tocht op de rivier met Stephen in the Mill on the
Floss, Grandcourt's dood in Daniël Deronda, Romola's onderhoud met
Tito, behooren tot de meest aangrijpende tooneelen. Niet in de
oogenblikkeu van zielesmart of zinsverrukking, zooals er enkele zijn in een
menschenlccitijd, zoekt zij over 't algemeen bare kracht, maar in de
fijne en geduldige schildering van datgene, wat toch eigenlijk ons leven
uitmaakt: ons dagelijksch werk en de kring, waarin wij werden opge
voed, de omgeving waarin wij leven en de menschen met wie wij
verkeeren, al wat wij beminnen in de zichtbare of onzichtbare wereld, .al wat
onzen strijd verzwaart.
Misschien staat in dit opzicht van al hare werken Middlemarch het
hoogst, omdat daar alles op de ontwikkeling der karakters en niets op
de ontknooping der gebourtenissaa berust, omdat er zoo weinig in gebeurt
ea het toch zoo hooge belangstelling wekt. Gij en ik, wij kennen de
mscschen die er ons in geschilderd worden. Eene jonge vrouw, die hare
schoonheid en jeugd ten offer brengt aan een ouden geleerde, wiens hart
verdroogd is te midden zijner perkamenten. Zij is een dier overspannen
karakters", zooals wij ze noemen, die, de wereld intredend met edelmoe
dige verlangens en hooggestemde verwachtingen van het leven en de
menschen er maar al te vaak een martelaarschap vinden. Een jonge
duknjr, mot meer mcnschenmin dan eigenliefde, met meer oog voor da
iriealt) zijde van zijn beroep dan inschikkelijkheid voor de zwakheden der
nien;;chsn, of zorg voor zijne tijdelijke belangen, die van do wereld da
p;i=sende betaling ontvangt voor zoo weinig gangbare munt. Een jong
Djoisje. geheel ingenomen door de beschouwing harer schoonheid en niet
lif'proefde deugd, zoo gekoesterd en gestreeld door het lot, dat de eerste
aannadoring van den tegenspoed haar angstig en verward doet nederzitten
en berooft van alle kalmte en zelfbeheerscliing. Een ander jong meisje,
zonder eeivga schoonheid, maar niet zooveel gezond verstand, zooveel
v;r..n;ie toewijding, zoo moedig strijdend tegen haar eigen hart, dat zij een
krachtig en vriendelijk beeld van echte vrouwelijkheid uitmaakt. Dat zijn
de hoofdpersonen in het drama, dat in eene kleins Engelsche stad wordt
afgespeeld. ngB^wijfold is do toekening van Will Ladislaw zwak en
Dcrothe:V,3 liefde voor hem een raadsel, even onverklaarbaar als.... der
gelijke raadselen het voor ons zijn in het werkelijke leven. Maar hoe
vol tragische kracht is da schildering van de pogingen van Lydgate,
de jon go dokter, om zijne vurige natuur, zijn humeur" zooals zijne
schoont) jonge vrouw hot noemt, ia overeenstemming te brengen
met ha? r koeler temperament, om zijne hoogere aspiraties te brengen
binnen den kring van hare beperkte aandoeningen en begrippen. Als
hij niet slaagt in het werk, waarin hij al zijne ziel en al zijne hoop beeft
coleïfd, door het gamis van eenige eigenschappen, die eene natuur als de
ijno niet dau na bittere ervaring verkrijgt, dan is dit schouwspel niet
minder droevig, omdat liet vrij algemeen is in de wereld. En hot geeft
cis schrijfster gelegenheid om het licht te doen vallen op Dorothea, het
overspannen karakter waarvan ik straks sprak. Als zij Lydgate verstaat,
vff.ar niemand hem schijnt te begrijpen, als zij in hen» doet herleven het
geloof aan zijno roeping en aan zieh zelf, dat onder dreigt te gaan in
den '.troora van mislukking en miskenning, dan bewijst zij ons ten duidelijkste
wit de mensen, die niet leeft bij brood alleen, zijn kan voor zijn medemensen..
Goorge Eiiot verdedigt eene schepping als Dorothea aldus: Zoolang
et-Tvelingen beginne» to ademen in eeno maatschappij, waarin grootsche
gevoelens als dwaling en groot geloof als illusie beschouwd wordt, zal er
;;trij l zijn in vele vrouwenlevens. De vorm waarin de vurige daden van
vroegere tijden zich uitten, is voor goed voorbijgegaan. Maar wij,
onbeduidende menschen, helpen .met onze da^ehjksche daden,en woorden mei?