De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 14 september pagina 11

14 september 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 377 Ali&Mifci A* »BR., W E E KfiL A 6 VU d-R f N*E B ER L A N O. Fransen spreken en toch zoo onbeleefd wezen kon als haar koning. Tobias vond in de trotschheid van het rijke meisje niets ongewoons; gedurende zijne loopbaan had hij de macht van het geld voldoende leeren kennen; maar het speet hem, dat juist zulk een aardig, vroolijk meisje zoo'n goede partij moest zijn. Het konings paar opende het bal, daarna volgden de adjudanten met hunne eeredames en vervolgens de notabelen, ieder met zijne echtgenoote. Allen dansten zoolang in het rond als adem en voeten het maar wilden uithouden, allen zagen er bedaard en vroolijk uit en alle dames, behalve Laurence, droegen donkerkleurige^stemraigejaponnen. Bitterheid vervulde het hart der jonge Zwitsersche, toen zij hare bejaarde ouders zoo recht genoeglijk, in het zweet huns aangezichts en met kunstenaarstrots zag dansen, terwijl zijzelve zoo vreugdeloos rondzweefde, alsof dit de droevigste uren haars levens waren. De dokter, die een oog voor het schoone had, stiet zijne naar adem snakkende gade aan, wees op Tobias en Laurence en zeide: s Kijk eens, Lize, dat zou eerst een knap en gezond paar zijn!'1 Zij knikte slechts toestemmend en bekoelde zich met haar zakdoek'Mevrouw Backer schudde haar verhitten, geheel in den dans verdiepten echtgenoot bij den arm en fluisterde met.een heesche stem: »Maar Heinrich, kijk me die beide kinde ren toch eens; dat zou toch verschrikkelijk zijn, als daar wat van groeide!" ? »Wees maar niet bezorgd, vrouw," antwoordde de ontvanger; »haar moeder was indertijd heel anders, onze dochter ziet er hoogst ernstig en stemmig uit!" 3>Hm, het bevalt mij toch volstrekt niet; ik wou dat diepostiljonsjongen maar weer heenging naar de plaats waar hij thuis behoort!" Toen het bal afgeloopen was, wendde Tobias, die met allen recht hartelijk geweest was behalve met zijne dame, zich tot deze en zeide: v Gij hebt nu gezien, mademoiselle, dat ik inderdaad een ongelukskind ben; maar wees overtuigd, dat ik u niet weer in den weg zal komen, opdat gij ongehinderd den dag van heden zult kunnen vergeten!" Laurence verschoot van kleur. »Maak u daarvan geen bezwaar; het is mij volkomen onverschillig, of gij blijft of gaat!" Tobias bedankte het gezelschap voor al de vriendelijkheid, gaf zijn leedwezen te kennen, dat hij zijne geboorteplaats reeds morgen .vroeg, moest .verlaten en hoopte over een jaar zijne waardigheid persoonlijk in handen zijner medeburgers te kunnen nederleggen. De bekende donderstem riep: »Hoera!" en zong daarna op een plagenden toon: Nog een jaartje dan ia mjjn tijd voorbij, .f. _ t Dan sta ik weer aan uw groene zij, Als ik kom, als ik kom, ala ik weder kom Dan vieren we bruiloft met feestelijken drom! Tobias geleidde de bleek geworden Laurence naar hare ouders: >A1 mijn pogen, hopen en verlangen om in mijne geboorteplaats als een achtenswaardig man genoemd te worden is vergeefs ge weest ik. hoop echter, dat gij althans mij als een zoodanige gedenken zult!". Zijne stem trilde en op den zwarten handschoen van mevrouw Backer viel een heldere, warme droppel, een traan de schutterkoning was in de koffiekamer verdwenen en den vol genden morgen: vertrokken. Tot groote blijdschap harer ouders, werd Laurence even stemmig en bedaard als de andere meisjes valt het dorp. Het schuttersfeest was haar niet best bekomen, zij zag er dikwijls erg bleek uit. T)& dokter schreef haar poeders en veel beweging voor. Het jonge meisje koos zich tot vriendin de eenige jaren oudere, eenvoudige dochter van den landmeter te Husingen, en ging haar dikwijls bezoeken op de heerlijke herfstdagen, die nu volgden. Als haar vriendin druk bezig was -?en wanneer gebeurde dat niet? ging Laurence naar de pastorie. Zij kuste den pastoor eerbiedig de .hand, schonk de oude Sabina een heiligenbeeldje of wat cho colade en sloop dan door den tuin naar de weide, waar Driek de koeien van den pastoor hoedde. Driek kreeg een paar nieuwe kousen of eene muts en een pakje tabak, dat zij doodbedaard oprookte, terwijl de rijke erfdochter met een grooten stok gewapend, naast het koolveld stond, om er de koeien af te houden, die zeer veel lust hadden er een bezoek te brengen. Soms zaten de beide herderinnen in de schaduw der elzen struiken en Driek verhaalde \an haar ongelukskind en leerde Laurence liederen, oude, heel oude liedjes, van den valschen lasteraar en: Staat het etroo in lichterlaaie» , , En komt de sneeuw er tusschen waaien," fe -i - i Hoe ras is alles dan verbrand. ' Zoo U 't ook met der liefde lust Hoe «poedig .is zij Dat was Laurence's lievelingslied. Driek dacht dat hagr klein zoon op zee moest zijn; veel geld had hij voor haar achterge laten en zij had hem het goudstuk en den klappermolen geschon ken. Het koehoeden deed Driek tot tijdverdrijf. Toen Laurence op zekeren dag weer schuchter en gejaagd naar de weide kwam, en terstond bemerkte, dat de bleskoe, die de lastigste was, met haar snoet een kool besnuffelde en zoodra mo gelijk verjaagd moest worden toen ontdekte zij, tot Driek te ruggekeerd, dat deze niet alleen was; naast haar leunde haar kleinzoon tegen een boom. Laurence wilde ontvlieden, maar Tobias trad haastig op haar toe en vatte haar bevende hand in de zijne. >Lanrence!" fluisterde Tobias. »0 kunt gij mij vergeven," snikte Laurence, »dat ik u den schoonsten dag uws levens heb bedorven, dat ik zoo liefdaloos scheen, terwijl allen zoo welwillend jegens u waren ? Ach, ik heb sedert geen enkel rustig oogenblik meer gehad en zou mijzelve hebben kunnen haten!" »0rndat gij mij niet haattet?" Laurence knikte toestemmend. Plotseling begon de oude Driek te zingen: Tienduizend dukaten, is een heele som geld, Maar meer nog ben ik op mijn vrijer gesteld." De beide jongelieden kregen een kleur en Tobias vraagde: »Heef t grootmoeder gelijk?" »Ja!" zeide Laurence bedeesd en hij sloeg zijne armen om haar hals. Toen de verloving van den kleinzoon der oude Driek met de erfdochter van Backer was bekend gemaakt, barstte de bekende donderstem in een schaterlach uit en brulde daarop: »Heb ik het niet gezegd? en dat heet me nu een ongelukskind!" SCHAAKSPEL. No. 37. ' Van Dr. D. MELISSINOS, te Patras. 8de loffelijke vermelding in 't Vde tornooi der Nuova Ernst» Degli Schacchi." ZWABT. WIT. Wit speelt voor en geeft in 2 zetten mat. (Wit II en Zwart 10 stukben met K. D 5). AFLOSSING VAN SCHA. A.KPROBLEEM No. 85. l E 3 F 5! C 6 D 5 2 H 5 G 6! Ad libitura. 3 Pd. E 7 of E 3 of Td. B 5 O 7 of C 3 mat. 'De schijnoplossing: l A 6 A 7, zwart K. B 7; 2 E 3 D5 faalt, wanneeï' zwart antwoord met 2 B 7 A 8! enz. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Te laat ontvangen voor het vorig weekblad, de juiste oplossingen van K. te A. No. 34 en van Jan van Noord te Amsterdam No. 34. en 35, Voorts No. 36 van W. v. H. téDelft. Nog juiste oplossingen ontvangen van no. 34, 35 en 36 van J. H. N. teVenloojno. 36 van v. d. M. te N. N; Prouti Quartet no. 34; Henri no. 83 en 36 beiden te AmSterdam. Toni lieeft zich in no. 35 vergist. Immers 1A6 A 7, K b7;2E3 D 5, K a 8!; 3 niet mat. P. J. C. te A. Een schrijffout heelt U parten gespeeld, ook in Letter E, doch no. 34 en 35 is goed door U opgelost. F. A. v. L. te Klomp (Veenendaal). Bij l G 3 ut D 3 volgt awart C 6 nt B i; t Niet mat, BRIEFWISSELING. V. d. M. te N.N. Bedoeld u eea ander probleem, wil dan e. V. p. duplika»t copie zenden. _. ~~ MEI WS VAN DE WEEK. De Koning en de Koningin zyn voornemens den Isten October van het Loo naar Luxemburg te vertrekken. Prinseg Hendrik is Dinsdag voormiddag ia de Residentie teruggekeerd. Thans is bij Koninklijk Besluit bepaald^ dafc de gewone zitting der?'<? Staten-Generaal door cene commissie van 's Koniögs wege zal geopend worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl