De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 14 september pagina 4

14 september 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, to. 377 meer had, begon de referendaris op fatsoenlijke manier kwaad te spreken van den ouden krijgsman, dia ik moet het eerlek toegeven liet liart wtl wat veel op do tong heeft, maar overigens een brave vent is. * Pasquino. K U N S T. HET AMSTERDAMSCH TOONEEL. Het tooneel der hoofdstad is weder gansch en al uit den zomerdroom opgestaan en tot een nieuw, actief leven ontwaakt. Het is een genoegen de rubriek schouwburgen, enz", in de advertentie-kolommen der dag bladen na te lezen. Alles is in beweging en weert zich om 't zeerst. Het Ked, Tooneel gaf dage week Noord-Arnerik. Heeren en Dames, van Sar dou, het Grand-Théatre een kermisstuk: Haar Korporaal, de Parkschouw burg wisselt zijn concerten en opera-voorstellingen af met een optreden van het Etotterdamsch tooneelgazelsghap, dat duitsche blijspelen vertoont en njet opvoeriugep, door zijn eigen gezelschap te geven, waarvan, als de . i'Üopenende, Lise Fleuron van Ohnet werd aangekondigd, terwjjl Frascati, tnsschen de operetten in, fransche blijspelen, Drie hoeden en Juffrouw Antje, speelt en de Salon des Varjétés, tegen 75 cents in vertering", zijn publiek fransche vaudevHles aanbiedt, Op de NQord'Amerils. Hgeren en Dames hebben wij onze lezera eenige weken geleden reeds voorbereid. Wij hebben ons er weinig om bekreund, wat het doel van Sarden raag geweest zijn bij het schrijven dezer comedie. Wij gelooven niet, dat Sardou tot de schrijvers behoort, die vóór alles een strekking aan hun kunstwerk ten grondslag leggen en in dit opzicht verschilt hu van zon beroepsgenoot Dumas, wij meenen, dat de eenige strekking van ziyn arbeid is: de lieden hetzy luchtig en opwek kend, hetzij roerend en treffend, bezig te houden, door eenvoudig de toe stappen der heclepdaagsche wereld af te schilderen, hier van hun conaisehe, daar van hun tragische zijde beschouwd. Wij hebben dus slechts trach ten te omschrijven, wat Sardou geleverd had, en kupnen opa nu tot een verslag over de opvoering bepalen. Vooreerst zien wij den lieer Morin en mevr, de Vries in de oudere rollen, die van OOMJ Sam, de hoofdfiguur van het stuk, ep die van mevrouw JBellamy, optreden. De heer Morin was, schijnt ons, te weinig Amerikaan, te weinig getypeerde bewoner der Vereenigde Staten. Hij had niet dat verharde, dat gebronsde en toch op zijn tijd soepele in zijn houding en gebaar, dat den Yankee pleegt te kenmerken. Hij miste die vereeniging van goede en minder goede manieren, die mengeling van aarzelende en vaste gebaren, welke den Yankee, die zelf zijn opvoeding gemaakt heeft, meestal eigen z(jn. Oom Sam is niet een lid van voorname Europeesche familie, die door verplaatsing van domicilie zich in de Vereenigde Staten gevestigd heeft en, als eerste huisraad, zijn zich nooit verloochenende genttemanlïke-\i&i& meie heeft gebracht, doch hij is een echte, een ge boren, een. volbloed Yankee, een product van Amerikaanschen bodem, die hefc eigenbelang als eerste levensbeginsel en als onverbreekbaarste wet heeft leeren eerbiedigen, vvien van zijn pril ste jeugd af aan is ingeprent, dat geld vóór alles ging, dat men zijn hoofd er meer naar moest zetten voordeelig zwara sommen uit te kunnen re kenen en zijn handen tot vaardig muntstukken tellen, dan er zich om te bekommeren wat of edel en rechtvaardig is en hoe men zich gedraagt in een salon. Wel leert de Yankee dat ook aan, maar hij leert ;t ten halve, want hij leert 't alleen omdat het hem te pas kan komen op zijn jacht naar rijkdom. Deze zaken behagen hem niet an und für sich; daarom zal hy ze nooit geheel meester wordep. De heer Morin nu had even goed een Parijzenaar als een Berlijner uit de goede kringen kunnen zijn. Ove rigens was de heer Morin in den gewonen eigenaardigen luimigen toon, die z^jn spel zoo onderhoudend maakt. Vooral in de oogenblikken, dat me vrouw Bellamy oom Sam beet heeft, was hij alleraardigst. Mevr. de Vries speelde ontegenzeggelijk het beste van allen. Zij was geheel wat Sardou moet bedoeld hebben. Haar rijzige gestalte, haar geestige en puntige, soms scherpe wvjze van spreken, haar fraaie kleeding, haar zich nimmer verloochenende routine en smaak, haar saamgesmolten waardigheid en scherpzinnigheid, verstand en bevalligheid, maakten haar tot de echte Parijsche vrouw van goeden huize. Degene, die beweren wilde, dat mevr. de Vries een enkele maal te rad sprak, een enkele maal een weinig gemaakt" optrad en vooral nu en dan te veel nadruk legde op de geestigheden, die zij-zelve debiteerde, op de bloeiende gezondheid van het verstand, dat in de lessen stak, welke zij-zelve ten beste gaf, hij zou toch moeten bedeuken, door hoeveel uitstekends dit laakbare in de schaduw werd gesteld. En toch is het een kwaal van vele tooneelspelers, die ook mevr. De Vries niet onaangeroerd liet, dat drukken op de effectgezegden door den auteur hun in den mond gelegd. Zij bedenken niet, dat de acteur, heel en al overgegaan in de perso nage, die hij voorstelt, gecenseerd is niet te weten welken indruk zijn woorden bij het publiek te weeg moeten brengen, welk gewicht de zaal, daar vóór hem, aan zijn doen en laten hecht. De acteur moet zich op het tooneel gedragen zóó, dat het den toeschouwer schijnt als handelde en sprak hij juist zoo als de persoon, dien hij voorstelt, in het dagejksch leven handelen en spreken zou. De groote kunst is juist: gewoon \ve;-; te leven op de planken. Om de meeste natuur in het spel te verJvi'iiü'en is de meeste studie noodig. Voor het voetlicht moet alles onwille keurig schijnen te geschieden, zoo ook wanneer de geestigheid, zoo ook wanneer het gezond verstand, de rechtvaardigheid, het medelijden, al de eigenschappen van een persoon uit het stuk, wier uitspraak aan het publiek welgevallig is, hun uitspraken doen. Zoo min mogelijk moet door den klank der stem, door den klemtoon, die op de woorden gelegd wordt, en door het gebaar, dat het vergezelt, het gezegde van den acteur een formule schijnen, een wijsheidsles, door doa schrijver van het stuk zijn publiek voorgehouden bij middel des vertolkers. Zooveel mogelijk worde de gewone spreektaal en de toon der gewone spreektaal gebezigd, om ?voor den toeschouwer de illusie des te qrooter te maken. Mej. Jos. de Groot, die de jonge vrouwen-rol vervult, had wel vee» goeds', maar ten eerste heeft men, dunkt ons, bij het beoordeelen van ha,ar optreden, wel op zijn hoede te zijn, om hare hoedanigheden als vrouw niet te verwarren met hare hoedanigheden als kunstenares, en ten tweede was 't alsof mej. De Groot zich niet veel moeite had getroost voor deze rol. Toch was die rol wel zeer der moeite waard! Het bekende zieleproces had mej. de Groot te belichamen, dat plaats grijpt in de vrouw, die, in haar eigen netten gevangen, verliefd raakt door te coquetteeren. Welk een gelegenheid tot het aanbrengen van fijne nuances tnsschen de voorgewende en de werkelijke liefde wordt hier geopend! Hoeveel meer kunstvaardigheid en grondiger begrip van den toestand wordt voor het volmaakt vervullen dezer rol geëischt dan b. v. voor de tooneelen van Een werdd, waarin men zich vermeit, waar Suzanne's hart werkelijk voor de liefde ontwaakt! Dat mej. de Groot niet volmaakt was in de N. II. Heeren en Dames, wordt gedeeltelijk veroorzaakt door den aard van haar talent, die haar meer bestemde tot het weergeven van groote, om het zoo te noemen oprechte rollen, waarin den natuurlijken passiën en woelingen van het vrouwenhart hun vaart wordt gelaten en hun gelegenheid tot ontboezeming wordt verschaft, aoowelin hetcomische als iu het tragische genre. Julia, Thïsbe,Suzanne speelt mej. De Groot bet er dan haar rol in dit stuk, omdat zij niet goed schijnt te kunnen veinzen en geen coquette is. Haar kunst is eerder gevoelig en teer dan luchtig en fijn en listig. De beer Tourniaire, die hier voor een Parijschen heer speelt, voldoet beter in zijn officiurspakjo van Inkwartiering of met den ouderwetschen rok vanden Prins van Wales in Kcan, dan in een modern fransen heerengewaad, phantasie of gala. Zijne elegantie, in zijn gebaren-maken en buigen en praten, heeft iets kellner-achügs. In oogenblikken van opwin ding en comieke radeloosheid voldoet hij 't beste. Wanneer hij beet genomen wordt en zich daarover ergert en schaamt, is hij uitmuntend. Het kost ons het te bekennen, maar de hr. De Jong, met zijn aandoen lijke zich nooit verloochende hartelijkheid, een hartelijkheid tot iu den dood, en fijn nimmer tanende gemoedelijkheid, had meer van een NoordBrabantschen veef'okkers-bediende, diea het goed gegaan was in de we reld, dan van een fransch gentleman. De overige spelers droegen het hunne bij tot het welslagen van het geheel. Het decoratief en de attributen waren bijna onverbeterlijk ver zorgd. Dit wordt langzamerhand een uitstekende gewoonte der 'Vereeni ging, vooral nu de doeken in haar eigen werkplaatsen worden vervaardigd. En nu hebben wij veel verwachting van Lise Fleuron, dat de hr. ^ an Hamme monteert. Ohnet begint hoe langer hoe meer een ruime plaats op het repertoire in te nemen. Naar den roman te oordeelen kan er iets goeds van liet tooneelstuk tot stand zijn gekomen. De volgende week zullen wij er verslag van kunnen doen, of aan deze verwachting is beantwoord. 13 Sopt. '84. K. J. W. DE FRANSCHE OPERA. De nieuwe opera-campagne is begonnen. Hot belooft eene zware cam pagne te worden. In plaata van negentig, zal het aantal voorstellingen hocderd-en-vijf bedragen. Deed zich de behoefte aan dio vermeerdering gevoelen? Ik geloof het niet, wanneer ik let op het gemiddeld bezoek in do laatste jaren. Ook is het repertoire niet uitgebreider geworden. Waarom heeft de heer Van Hamme niet, evenals dat te Brussel geschiedt, een afzonderlijk abonnement voor de thans geannexeerde Woensdagen geopend? Hij zou dan de vroegere geabonneerden niet voor het dilemma hebben gesteld om óf hun plaatsen op te geven, of zich voor nog meer avonden te verbinden. Het prospectus raadplegende is in vergelijking met vroeger jaren alleen de uitbreiding van het ballet-personeel te constateeren. Meer korte rokjes, meer pirouettes en entrechats. Mij wel. Ik heb er alleen dit op tegen, dat de heer Van Hamme nu nog meer dan te voren zijn heil zal gaan zoeken in vertooningen, in optochten, balletten, tableaus, etc. waarbij de kunst weinig gebaat is en waardoor de smaak van het publiek niet wordt gevormd. Het is jammer dat het programma, terwijl het eenige noviteiten belooft beloven en houden zijn twee geen wederopstanding belooft voor zoo menig juweeltje, dat ten onrechte aan de vergetelheid werd prijs gegeven. Maar genoeg voorbetrachtingen. Wachten wij de dingen die komen zullen en inmiddels begin ik evenals in het vorige jaar voor de lezers van dit weekblad mijn kort overzicht van de geschiedenis der Opera in het seizoen 1884?85. La Juive opende de rij der voorstellingen en verschafte het publiek het genoegen de kennismaking met Mme Lavilfe-Ferminet te hernieuwen. Dat genoegen was onverdeeld. Wanneer men na drie jaren een opera-kennis terugziet, dan vindt men die dikwijls in zijn nadeel veranderd. Met Mme Ferminet was dat niet het geval. Zij is dezelfde gebleven, vol vuur en ijver, en de stem heeft niets geleden. Ook Maurits de Vries is niet veranderd, hoewel hij bij zijn rentree in Guillaume Teil niet bijzonder gelukkig was. Seguin zong rustiger, beschaafder en bewoog zicli veel vrijer en zekerder in het hooge register, daarentegen is de stem van De Vries klankrijker en ronder. Eene oude kennis is ook de chauteuse légere Cécile Guérin, die men nu reeds in Faust en Le Barbier de Sevïllc hoorde. Zij is eer achteruit dan vooruit gegaan, maar zij heelt den aanger.amen klank behouden, die het middenregister van haar stem onderscheidde. Zal mea ter wille daarvan de niet voldoende ontwikkeling van het boogo register over het hoofd zien ? Het is moeilijk te gissen. Natuurlijk zullen mme Fsrminet en De Vries met vlag en wimpel de stembusproef doorstaan. Inmiddels heeft de stembus reeds uitspraak gedaan; Sdrack en de dames Mass en Granier zijn bijna zonder tegen kanting vigeer gehandhaafd in hun emplooi. Ook offers heeft zij reeds ge vorderd en wel den tweeden baryton Artières, die als Vaïentiu, Maitre de Chapelle en Figaro debuteerde, en den tweeden bas JBoussa, die als Méphisto, Gessier en Basilo was opgetreden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl