Historisch Archief 1877-1940
fï&M ST E^ ..*# M E-R,
':#'&>&£ R L A~N D.
R0. 378
zullen nalaten onder
concentratie het ge
Deze beide volzinnen leest men in het officieel verslag van de
aanspraak, in de vereenigde zitting der beide Kamers van de
' ioStaten-Generaal, gehouden door den Minister van Binnenlandsche
?Zaken bij de door dezen, in naam des Konings, opnieuw geopende
vergadering der wetgevende macht.
Hoe vleiend het ook voor B de vloot en het leger" moge zijn,
van alle Nederlandsche en Nederlandsch-Indische takken van
open?<<; baren dienst de eenige te wezen, welke door de Regeering
waar'., dig geacht werden een openlijk woord van erkentelijkheid te
ontvangen voor de betoonde plichtsvervulling en de aan den lande
bewezen diensten, moet het echter bij beide genoemde deelen
-onzer krijgsmacht zeer gemengde gewaarwordingen opwekken,
. dat met geen enkel woord gezegd wordt, welke de maatregelen
zijn die genomen worden, om eene verbetering in den bestaanden
toestand te brengen.
Zooals de laatst aangehaalde volzin luidt, doen de daarin gebe
zigde woorden denken aan eene vermindering van de te Atjeh aan
wezige troepenmacht, welke niet anders mogelijk zal zijn dan bij
eene inkrimping van het aldaar door ons bezette gebied. Een ge
deelte zal derhalve door ons worden ontruimd en onze troepen
zullen zich moeten terugtrekken binnen een zekeren engen kring
om Kotta Radja, den zetel van het gewestelijk bestuur. De zóó
duur gekochte en dank zij de afkondiging van den
vredestoestand en de invoering van het civiel bestuur met zooveel
moeite gehandhaafde positiön, welke meer landwaarts in gelegen
zijn, zullen alzoo door ons verlaten en weldra weder in
, bezit genomen worden door hen, die zich steeds als onze
vijanden hebben gedragen en die niet
de bevoJking te verbreiden, dat de
volg is van onze onmacht en dus niet om »in het vervolg
van de zee- en landmacht minder zware diensten te vorderen,"
maai1 wel, omdat wij wegens verschillende redenen niet ia. staat
..zijn aan het devies: JE MAINTIENDUAI getrouw te blijven.
Al moge de Radjah van Tenom de wederrechtelijk gevangen
gehouden schepelingen in vrijheid gesteld en zich opnieuw aan
het Nederlandsch gezag hebben onderworpen, zoo zal juist hij de
t ,- persoon zijn, die aan zijne landgenooien zal doen weten, dat hij
; dit alleen gedaan heeft, omdat Engeland zich in de zaak gemengd
'had, en dat da Nederlanders verplicht zijn geweest zicli te schik
ken naar hetgeen door de Engelschen werd verlangd, zoodat het
' eigenlijk deze laatsten en niet de eersten zijn geweest, die hem
v. gedwongen hebben de gestelde voorwaarden aaiitenemen.
De concentratie onzer troepen zal hij aanhalen als verder
bewijs voor onze machteloosheid en tevens doen dienen, om de
bevolking lot voortzetting in haar verzet te kunnen aansporen.
En dat hij, alsmede de andere hoofden der oorlogspartij, daarin
zal slagen, betwijfelen wij geenszins, daar dadelijk het door ons
verlatene gebied weder heroverd kan worden, misschien wel
zonder slag of stoot, en van daaruit onze posten en
communicatiën zijn te bestoken, wellicht zelfs met nog meer succes, omdat
de kring enger is dan voorheen.
Wij hopen dan ook, dat, indien hot werkelijk in de bedoeling
der Regeering mocht liggen tot eene zoodanige inkrimping over
te gaan en zijn wij goed ingelicht, dan bestaat het voornemen,
om het bezette gebied te beperken tot Kotta Radja met een kring
daaromheen van omstreeks n uur gaans, en de lijn der posten
te doen loopen over Pakanbaclak, Kelapang Doewa en Lambaroe
in het zuiden en over Lamperancj, Panggo, Oleh Karang, Lamjong
en Pakan Kroeng Tjoet in het oosf.cn de uitvoering van dat
plan niet te spoedig moge plaats hebben, om te voorkomen, dat
de invoering van een «meer geconcentreerd verdedigingsstelsel"
zooals men het hier in Nederland zoude noemen een indruk
bij de Atjehers achterlaat, die hen aan onze onmacht doet
gelooven en alzoo aanleiding kan zijn, dat de oorlog nog langer
wordt volgehouden dan anders het geval zoude zijn.
»0m in Atjeh een staat van zaken te kunnen vestigen, die
veroorloven zal in het vervolg van de zee- en landmacht minder
zware diensten te vorderen dan tot dusver met onbezweken moed
en volharding door haar zijn bewezen" daartoe is in de allereerste
plaats noodig te toonen, dat men de middelen bezit om het gezag
te handhaven en te doen eerbied/gen in de streek, waar men zich
gevestigd heeft en waarin men zijn rechten wil doen gelden, of
aan welker bevolking men zijne bescherming tegen
skwaadwilligen", maraudcurs" of vijandiggezinden" heeft toegezegd.
Boven olies echter staat liet goede gebruik uier middelen, en
dit nu zoude, naar onze mesning, niet betracht worden, indien
men te overhaastig te werk ging om daardoor niet alleen minder
zware dienstea te kunnen vorderen van de vloot en het leger.
maar ook hetgeen vermoedelijk wel de hoofdreden zal wezen
de uitgaven tot een minimum te reduceeren, m. a. w. te bezui
nigen, zooveel als slechts eem'gszins mogelijk is.
«Krachtige maatregelen worden genomen." Dat klinkt goed in de
ooren en zal door alle partijen in den lande met genoegen wor
den vernomen, daar wel niemand verlangen zal, dal de> tegenwoor
dige staat van zaken'' langer blijft bestaan. Menigeen, die per»
soonlijk den toenmaligen toestand in het door ons bezette
gebiedheelt gekend, tijdens de Generaal van der Heyden daarover met
krachtige hand" het bewind voerde, heeft niet alleen betreurd,
dat alles wat door diens toedoen tol stand is gebracht, werd
prijsgegeven, maar ook zich er over verwonderd, dat niet veel
eerder teruggekeerd is tot den weg die door hem was ingeslagen
d. w. z. ontzag inboezemen voor onze wapenen, eerbied eischen
voor onze gezaghebbers, gehoorzaamheid afdwingen voor onze wet
ten waar langs zulke goede resultaten zijn verkregen.
Ware men bovendien niet afgeweken van het door de onder
vinding goedbevonden stelsel, om in pas onderworpen landstreken
het burgerlijk en militair gezag gedurende geruimen tijd in ne
hand, en wel in die van een militair, vereenigd te laten, hoeveel
offers in goed en bloed zouden er minder gevallen zijn, en gedu
rende hoeveel jaren reeds zouden van onze zee- en landmacht
minder zware diensten gevorderd behoeven te zijn geworden!
Waarin zullen nu die «krachtige maatregelen" beslaan? Ziedaar
de vraag, die op veler, zoo niet aller lippen zal zweven en waar
van het antwoord daarop met angstige spanning zal worden ver
beid. Immers, veel hangt daarvan af, en al valt het niet te
loochenen, dat het beter is onze troepen en ambtenaren te legeren
in een beperkt gebied, door een voldoend aantal posten, met niet
te zwakke bezetting, tegen de aanvallen des vijands beschermd,
dan hen op den grooteren kring, dien zij thans moeten bewaken,
bloot te doen staan aan al de ellende van den guerilla krijg, zoo
zullen echter de deskundigen het nemen van dien maatregel op
dit oogenblik ontraden, daar hij op den vijand een geheel andere
uitwerking zal uitoefenen dan daarmede wordt beoogd.
De Aljeher moet de kracht van onze middelen hebben leeren
kennen, alvorens hij gelooven zal aan een vrijwillig teruglrekken
binnen dien beperkten kring; hij moet tevens weten, dat die
middelen onuitputtelijk zijn, zoodat alle verzet tegenover ons ge
zag te vergeefs is, ja hem zelfs bloot stelt aan de krachtdadige
uitwerking onzer vuurwapenen en dat de gevolgen van zijn ver
zet veel nadeeliger voor hem zijn, dan wanneer hij zich aan den
wil van den nieuwen Souverein onderwerpt.
Eerst dan zal de voorgespiegelde betere slaat van zaken" in
Atjeh kunnen intreden. Moge dat tijdstip spoedig aanbreken!
A r es.
BIBLIOGKAPIIIE.
Het Indisch Militair Tijdschrift No. 8, bevat:
'De Fransclie expeditie naar Tong-King (Met eene plaat). Eenige
denkbeelden omtrent de compagniesehool. (Met schetsen). Eenige
beEchouwingen betreffende de verpleging met verduurzaamde levensmidde
len. De afstandsmeter Scheller. Eene eritiek over de Atjeh-quaestie
in het Indisch Genootschap." Een contra-protest.
Boekbeschouwin g: Een woord over Nederland en Indië, door Mr. J. C. van Eijk.
Varia: De Marine in Indiëtegenover een buitenlandschen vijand.?Het
gebruik aan hulptroepen te Atjeh. Eene Atjehsche granaatmijn (Met
schets). Stalen patroonhulzen. Statistiek van het officierskorps van
het Indisch Jeger. ? Berichten en Mededeelingen: Zwitsersche
proeven met het klein kaliber-geweer Rubin. Het nieuwe Engelsche
infanterie-geweer Magee. Eerbewijzen van gewapende troepen jegens
elkander. Beproeving van eene mitrailleuse Nordenfeldt voor den dienst
in Engelsch-Indiö. Transport der Russische bergartillerie. Nadeelige
invloed vau het langdurig opbewaren van achterlaadspatronen in Frank
rijk. De nieuwo Duitscha Ofüciers-vereeniging. -.._
FEUILLETON*.
Naar liet Amerikaansch
VAN
J. H ABB ER TON.
East-Patten was een van de rustigste plaatsjes ter Wèrëtë. De
ongesteldheid van een paard of eene koe bij een of ander huis
gezin gaf aanleiding tot eea algemeene bespreking der ziekte door *
de burgers, ea van het ophangen eeuer nieuwe daeastregeüng