Historisch Archief 1877-1940
In het Spaansche ministerie zijn veranderingen te wachten. Het
hoofd, Canovas del Castillo, zou blijven; de zuiver ultramontaansche
elementen zouden echter het Kabinet verlaten; de minister Pidal
y Mon, die Spanje bijna met Italiëin verkoeling bracht, zou
gezant bij het Vatikaan worden, waar hij zich thuis gevoelen zal.
De gezant te Parijs, Don Manuel Silvela, zou minister
vanbuitenlandsche zaken; zijn broeder, Don Pace Silvela, van
binnenlandsche zaken worden. Niets van deze geruchten echter is nog
bevesticd, behalve het ontslag van den gezant te Parijs.
*
? »
In Egypte is de regeering van den Khedive natuurlijk niet
zonder medeweten van Engeland tot eene eigenmachtige daad
overgegaan. Om in den nood der schatkist te voorzien, heeft zij
besloten, de amortisatie tijdelijk te staken. Dit is eene duidelijke
schending van de liquidatiewet, en een protest van de groote
mogendheden zal wel niet uitblijven. Doch nood breekt wet, en
eene oplossing als de bovengenoemde verdient voor de schuldeischers
zeker de voorkeur boven eene door Engeland gewaarborgde nieuwe
leening, welke dezen staat tot preferent schuldeischer zou maken.
Toch zou ook dit middel slechts voor zeer korten tijd kunnen
helpen. Wellicht zal de maatregel der Egyptische regeering het
bijeenroepen eener nieuwe conferentie bespoedigen, waartoe
naar men onderstelt, thans Duitschland het initiatief zal nemen.
li I ]V A E IV I, A N D.
De Tweede Kamer heeft reeds bij haar eerste optreden in dit zittings
jaar positie genomen tegenover de Kappeyne-fractie.
De heer Tak kwam niet op de candidatenlijst voor het presidentschap.
Een goed begin al moest het worden verkregen ten koste van de
opoffering van een tweeden liberaal op de nominatie.
Toch stemt het feit treurig, te zien dat een candidatenlijst, door de
Kamer opgemaakt met een liberale meerderheid, la part du lion moet
afstaan aan de clericalen.
De Heer Wijbenga hield weer een redevoering zooals men die van hem
gewoon is een liberale ontboezeming. ?
Daartegen kan geen bezwaar bestaan. Toch klonk de vingerwijzing
op de kansen voor sommige kamerleden om bij een ontbinding niet te
woi'den herkozen, ons als een onvoorzichtigheid in de ooren.
Waartoe het element van de »zucht naar zelfbehoud" in het spel te
brengen? :
De heeren Tak c. s. zullen ook zonder dat nog wel redenen kunnen
Binden om een ontbinding zoolang mogelijk te verijdelen.
Men make hun positie niet moeielijker dan ze reeds is.
ONZE BLADEN.
Twee belangrijke staatstukken in eene week maken dikwerf het midden
van September tot den tijd der verrassingen. Noch de Troonrede echter,
noch de millioenen-speech waren er op berekend grooten invloed uit te oefe
nen op het persdebat. Men behandelde de troonrede, om haar te behan
delen; ze inspireerde niet en bijna allen artikelen die over haar werden
jgeschreven, waren mat en van luttele beteekenis.
Men prees het dat de Regeering wil doorzetten met art. 198, maar
moest zich daarbij afvragen, wat zij in 's hemelsnaam anders kon doen.
In de periode over de algemeene grondwetsherziening zag de een eene
bevredigende toezegging, de ander eene ontwijkende algemeenheid. De
Tenom-phrase ja die kwam juist van pas, maar ook zij gaf geen re
den voor vurige ontboezemingen. De pers nam die vreedzame oplossing al
zeer koel op. Men was blij dat het land van deze lastige quaestie af
was, maar men had niemand om geluk te wenschen, want het kwam geen
blad van Nederland in de hersens om bij dit blij-einde iets ten gunste
van het beleid der Kegeering te zeggen. Het volk en de pers was dank
baar voor de genezing, maar beiden keken nog schuins naar den heel
meester, die bvj het verbinden der verbandspelden zoo diep in hetvleesch
van den patiënt stak, zonder noodzaak.
Zoo gaf de Troonrede geene warmte, geene verheffing van het politiek.
Jeven.
Wat de millioenenrede in dit opzicht baren zal, moet nog blijken.
Het zou ons niet verwonderen, als de indruk gunstig was, maar te kort
en wekken geene geestdrift.
' Toch had wij zouden dit haast vergeten de Troonrede eene uit
werking van belang. Het Handelsblad had in de quaestie der grondwets
herziening de rol gespeeld van den jongen, aan wien een verstandig
vader had gezegd: Van dien pruimenboom moogt gij er n plukken
en omzichtig opeten; meer pruimen zouden eene indigestie bezorgen.
Met de beste voornemens bezield, plukte bij Handelsblad art. 198 van
den rjjkbeladen artikelen-boom der grondwet.
Het kreeg den smaak der herziening beet en strekte de begeerige hand
uit naar art. 76, art. 197, pruilende over vaders bevel. Plotseling echter
wijkt de duivel der gulzigheid, en het Handelsblad lustte voor Januari
geen pruimen meer. Eerst de begrooting, dan herziening van art. 198,
heette het toen. En zie, ter nauwernood had de heer Heemskerk de aan
den toestand niets veranderde troonrede uitgesproken, of hzl Handelsblad
overwon zoowel de gulzigheid als de weerzin en zag het verstandige in
van het dieet op n pruim. Zelfs den heer Heemskerk moet de beheerenda
kracht van zijn eenvoudig woord hebben verbaasd.
Belangrijk zijn twee artikelen van De Standaard. In het laatste zette
het antirevolutionaire blad uiteen, waarom het thans voor Nederland een
koningstroon verkiest boven eene repubh'ek. Het zijn louter utiliteits
redenen, die De Standaard bewegen. Het republikeinsch beginsel wordt
door haar niet atgewezen, doch sluimert in haar Ijjvig program.
Een ander artikel moet dienen om uit een te zetten waarom de anti
revolutionaire partij niet wil regeeren, ook al komen de liberalen eerlang
in de minderheid. De Standaard wordt bang van hare triomf^i b\j de
stembus en trekt zich terug in haar isolement, misschien om daar de
principieele en de opportunistische anti-revolutionairen, welker strijd openhjk
wordt erkend, met elkander te verzoenen.
Conservatieven en katholieken zijn haar niets. We zullen het spoedig
zien aan de stembus.
LAGE-SLU1S-POËZIE.
Op B. en W.
D'r renommée.
1.
Alle aardsche roem verdwijnt als kaf:
Uier vond de Hooge-sluis haar graf.
2.
De Hooge-sluis, eens zoo vermaard
Moest zakken voor.... een tramwaypaard.
3.
Hoe effen is nu 'i pad gespreid
Dat naar het Oosterkerkhof leidt.
4.
't Graf dat den goeden smaak omsluit
Door zestien naalden aangeduid.
5.
Buig, Amstelstroom, den fieren rug,
De Dood ia koning op uw brug.
6.
't Zweet breke u uit door iedre porie
Bij 't 16 maal: Memento mori".
7.
Hier rust de snuggerheid van veertig, min n, heeren,
Zij konden die, 't blijkt hier, dan ook gerust ontberen.'
8.
Ter nagedachtenis aan 't geen men ons ontnam:
Der vadereu achoone stad, het typiich Amsterdam
9.
Ontbreekt hier AmBtel'g keizerskroon
De Imperial" spreidt haar licht ten toon.
10.
Om 't volksvermaak naar eisch te regelen,
Gaan wij met obelisken kegelen.
11.
Attentie, wand'laar! tramwayheeren
Ook met begraven zich geneeren.
12
De Vroedschap die mij dwong tot logge restauratie
Liet ouder dezen steen iets van haar reputatie.
13
Uw Raadhuis, Aemstel, lijdt en klaagt:
Geen wonder dat uw Brugh" haar bogen heeft verlaagd;
14
Uw pont des amoureux", Van Brienen,
Moet dus voor heel iets anders dienen!
15
De Genie door haar smaakvollen bouwstijl bekend,
Stichtte zich boven d' Amstel dit grafmonument.
16.
Ziet! iedre naald wijst als een vinger
Op de onsterflijkheid van Springer.
1.
Gemeen' verwonderingh betaemt ons, Wondren, niet;
De Vreemdelingh behoort te swijmen, die ons slet.
Swijmt, Vreemdelingh, en seght: Hoe komen, na lang
De Grafgesteenten hier, om als lautarenpaelen
Te dienen, en het licht te stuyten aen n kant?
Hoe komt het dat voor deez' noyt een'ge kunstnaershant
Tot cieraet ons ghebruickte op brugghen oft op sluysen?
Soo iets oirsproncklieks kon in Springers brein slechts huijsen!
Segh, vreemdlingh, diende niet, in hieroglyphisch schrift,
De lof van 't Staatsbestuur oock op ons vlack gegrift?
Kon oyt Beo tien op sulck een kunstsin brallen?
Seght meer, seght Vreemdelingh, seght liever niet met allen;
Roemt Roomen, prijst Parijs, kraeyt Caïro's heerlickheit;
Die 't schicklickst van ons swyght heeft allerbest geseit.
(Naar