Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 378
pas Ie sentiment. Ge weet: toujours des perdrix? Die koninklijke
aardigheid kennen we hier ook, dat beloof ik je.
. 't Was nu zaak om bij tijds in de Tent van het Bosch te zijn, waar
fle Quides zouden spelen, en we namen diensvolgens onze maatregelen.
Ku zoudt ge meenen, dat als men ruim twee uren vóór den aanvang
lener muziek-nitvoering ter plaatse is, men redelijk bijtijds komt, maar
ik verzeker u, dat we nog juist op het nippertje kwamen om een goede
plaats te krijgen. Alleen de minder goede en slechte waren nog beschik
baar. Ik voorzag bij den steeds wassenden meuschenvloed weer don ge
wonen stoelenood.
Om zich nu een denkbeeld te kunnen vormen van den echt hoffelijken
geest welke hier heerscht-, dient men te weten, dat heeren commissarissen
der Sociëteit den navolgenden maatregel van orde" hebben genomen en
gepubliceerd: Wanneer het aan commissarissen der Sociëteit blijkt, dat
er geen ledige stoelen meer beschikbaar zijn, machtigen zij de bedienden
om de stoelen die, zij Let ook tijdelijk, niet door personen bezet zijn, na
beleefde aanvrage en verzoek daartoe aan een der personen van het tafeltje
gezeten, weg te nemen en aan hen die van eene zitplaats verstoken zijn,
te verstrekken".
Een prachtige maatregel van orde", vindt u niet? Zooiets moest men
eens te Parijs in een cercle of club durven invoeren. Een gewoon bur
german met gewoon burgermans-verstand zou meenen dat een sociëteit
behoort te zorgen voor een toereikend meubilair, niet alleen voor de
alledaagsche gelegenheden, maar ook voor de niet-alledaagsche die zich,
vooral hier, zoo dikwijls voordoen. Maar onze sociëteit-directie vindt het
gemakkelijker, haar leden een permissiebriefje tot vlegelachtigheid te
verstrekken.
Dat die stoelen-quaestie tot allerlei haspelarijen, vooral tusschen leden
en fooien-ontvangende knechts welke laatste liever op de stoelenjacht
uitgaan dan de mensehen bedienen aanleiding geeft, spreekt van zelf;
maar erger is 't dat de heeren onderling ook slaags raken. Er hangt
hier nog altijd een quaestie tussohen twee gentlemen, die dateert \aa
dien Guides-avond. Een hunner komt, na lang zoeken, aan een tafeltje,
waar hij een leêgen stoel ontdekt. Hij vraagt beleefd of die zetel bezet
is en ontvangt een bevestigend antwoord. De brave man laat zicli afsche
pen, maar klaagt eindelijk zijn nood aan een commissaris, die toevallig
ook den leêgen stoel in 't oog heeft. Daar staat een stoel", geeft
deze ten antwoord. Bezet", repliceert het sociëteitslid. ? Het regle
ment geeft u het recht hem weg te nemen", luidt de uitspraak van den
commissaris.
De andera zoo beleefde, hoffeljjke man wordt nu eensklaps onbeleefd
en haalt, op gezag van den commissaris en het reglement, den oiibezeten
stoel weg. Een oogenblik later komt de voormalige bezilter terug, ver
neemt wie hem zijn stoel heeft gekaapt, ontsteekt in rechtmatigen toorn,
ijlt voort om den kaper te achterhalen, vindt hem, helaas, dadelijk, een
woordenwisseling volgt en om kort te gaan, ds gentlemen reiken
elkaar wederkeerig een brevet van ploert" uit. Nu zijn ze wel effen, maar
als heeren een rechtmatigen afkeer van duelleeren hebben, moeten za
elkander niet voor ploert uitschelden, want dan bewijzen ze metterdaad
dat ze tot het ploertendom behooren.
Ziedaar nu een staaltje van onze hoffelijkheid: een sociëteits-directie
flie haar leden schriftelijk vergunning geeft anderen den stoel onder hun
partes posteriores weg te halen.
Ik wensehte een enkel woordje te zeggen over de werklieden-meeti'ng
Van verleden Zondag. Den Haag is toch een bevoorrechte plaats. Waarom
nn weer dat buitenkansje hier? Dat men echter in zekere kringen"
wel van dat buitenkansje verschoond had willen blijven, kan ik u plechtig
verzekeren. In die zekere kringen" is men erg schichtig voor alles wat
een sociaal-democratisch tintje draagt. En, och, onze sociaal-democra
ten zijn zulke goedige vreedzame lui. Het ergste wat ze op hun meeting
hadden te vertellen, was het volgende: Hebben we 't algemeen stem
recht verworven, dan moeten we mannen kiezen die alle directe belas
tingen helpen afschaffen, opdat we weten wat we betalen en een zuivere
inkomsten-belasting helpen invoeren Deze dag" namelijk die Zon
dag zal de vooravond kunnen worden van groote dingen tot heil van
de menschheid en het recht."
Hoe oproerig, hè? De aanwezigen applaudisseerden, namen toen met
eenparige stemming een motie aan en gingen door den Haag wandelen,
terwijl het garnizoen dat voor den verjaardag van Prinses Hendrik para
deerde, allerlei buitengewone handgrepen en bewegingen maakte om, met
het oog op een mogelijk oproer, terstond tegen den rooden vijand te kun
nen oprukken. Ik kwam onzen referendaris tegen, wiens gelaat in een
buitengewoon geheimzinnige, sombere plooi stond. Ik hield hem staande
en zei lachend: Onze waarnemende gouverneur hondt de troepen aan
den praat om slag te leveren tegen die brave werklui ?" De referendaris
antwoordde ditmaal zonder gemaaktheid: We mogen den hemel danken
als de dag rustig voorbijgaat. . . . Maar er zijn geheime maatregelen ge
nomen. Adieu!"
Weg was hij en toen ik hem niet meer zag, barstte ik in een schater
lach uit. Op de buitengewone handgrepen e» bewegingen volgde een
buitengewone wandeling door de stad. Ik bleef op een geschikt punt staan,
ivaar de troepen, die me op een afstand volgden niet slaande trom,
kletterende muziek en vliegende vaandels, voorbij moesten, en ik keek
toe. 't Was een indrukwekkend gezicht en ik werd ernstig. We ziju
tier toch maar goed bewaard," ducht ik, teen ik dat boscli van glinste
rende geweerloopen en bajonetten zag aanrukken, en de trappelende ruiterij
en dreunende battarijen achteraan. Leve hst budget van oorlog! De hoofd
officieren, hoch zu Koss, sagen er zeer ernsiig uit. 13ij een gewone gelegen
heid zou ik dit hebben toegeschreven aan de omstandigheid dat ze hun
tweede ontbijt misliepen; maar i.u waren ze vermoedelijk doordrongen
pan den ermt «es ooger.blücs. Kon Inmuw trok vooral mijn aandacht
oor de s^mbero dreigende blikken die hij in 't rond wierp ook naar
Ie ramen waar dames te zien wan/u, 't, Was naar.
Ik had m ij u bekomst vaa de nperüen ging r.aur de sociëteit de courant.
lezen. Daar vond ik het heil-aaubreugend telegram, dat de gevangenen
van Tenom in vrijheid waren gesteld. Welk een heerlijke Zondag voor
ons! Het socialisme ontzag ingeboezemd en Engeland den mond ge
snoerd! Dat doen we hier in den Haag op n enkelen dag. Ou
peuton tre mieuxli etc. Pasquino.
P. S. Naar men zegt is de ploerten-quaeatie uit de wereld. Een der
gentlemen heeft zijn apologie" gemaakt. Nu zijn ze, volgens onze
fatsoensbegrippen, geen ploerten meer. P.
BRIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT.
Beets! Beeta vóór, Beets na! Beets hoog, Beets laag! Beets waar men
zijn oogen wendt, Beets waar men zijn schreden richt l Is 't wonder dat
ik op gevaar af dat uwe lezers, die elders al zooTeel over dat zelfde
onderwerp" gelezen hebben, niet eens aan mij beginnen, dat ik, nog
onder den indruk der feestviering van 13 dezer, naar aanleiding daarvan
ook nog iets ga zeggen.
Wat moet er wel in het hart van dien grijsaard zijn omgegaan, toen
hij, begeleid door onzen Commissaris des Konings, die hem in zijne
equipage had afgehaald, onder een eindeloos gejuich die volle zaal binnen
trad! Welke gedachten moeten zijn hoofd hebben doorkruist toen zoo
vele oude vrienden hem daar kwamen begroeten, zoovele eerbewijzen,
zoovele bewijzen van achting en liefde hem werden gebracht!
Zijn gelaat verhaalde het oiis niet. Dat had dezelfde minzame uitdruk
king van altijd en slechts nu en dan als een der oude, getrouwe vrien
den de trappen der estrade beklom en hem meteen hartelijk woord geluk
wensehte, verried een zenuwachtig trekje hoe aangedaan hij wa3. Overi
gens bleef hij kalm en hoorde de altijd welgemeende, ofschoon ec-n enkele
maal in niet gelukkigen vorm uitgesproken gelukwenschen aan. Zijne
hooge gestalte, hoewel door den last der 70 kilogrammen, die haar
drukken, een weinig gekromd, stak nog fier boven de oude vrienden dia
hem omringden uit en verhaalde ons van een welbesteede jeugd.
Al die vrienden en corporatiën die hem waren komen gelukwenschen
dankte de jeugdige grijsaard zooals men hem noemde achtereen
volgens op zijn eigenaardige wijze, en zijn geheugen moet nog onverzwakt
zijn, want allen noemde hij zonder onderscheid en toen trok het eerst
mijne aandacht dat in die lange reeka ontbrak het gemeentebestuur
der stad waar Beets thans woont en zoovele jaren gewoond heeft, der
etad waar zijn feest gevierd werd. Uit Haarlem waar hij geboren is, uit
Heemstede, waar hij luttele jaren stond, heeft men iets van zich laten
merken. Daar rekent mea het zich een eer dat Beets in hun midden
heelt vertoefd, daar wil men- zich als het ware iets toeeigenen van de
glorie die den gevierden schrijver der Camera Obscura omringt! Maar
in Utrecht schijnt men daar anders over te denken.
De burgemeester was er wel en twee der wethouders ook. Eerstge
noemde betrad zelfs als curator der hoogeschool met zijne collega's de
estrade, maar het dagelijksch bestuur der stad, die trotsch mag zijn op
zulk een ingezetene, vergenoegde zich met de ovaties aan te hooren, die
anderen brachten aan den laatsten voornamen dichter dien de
Nederlaudscben taal bestemd was voorttebreugeu." Die Busken-IIuet, die deze
woorden in Beets' album schreef, is ook een plezierige oome! Die zou
in staat zijn zoo'n heelen verjaardag in 't honderd te sturen. Als ik weer
eens jarig wordt zal hij met zijn vingers uit mijn album blijven, dat
verzeker ik hem.
Is zoo'n herinneringsalbnm nu een plaats om een dergelijke hatelijk
heid neer te schrijven ?! Heeft Beets geene andere eigenschappen waar
over hij een goed en passend woord had kunnen zeggen? Of als hij dafc
niet wilde, ware het dan niet beter geweest, maar niets te zeggen ?! Waar
allen zich vereenigen om een groot man te huldigen, daar lijkt het een
beetje pedant om tezelfder plaats en ure critiek te komen oefenen. Groote
mannen kunnen soms raar doen. Maar onze groote van den dag, ocze
Beots, deed «iet raar. lïij trok er zich blijkbaar niemendal van aan en
was tot den einde tce zoo vroolijk en welgemoed alsof Busken Huet niet
ia Kijn album, zelfs niet ia de wereld was.
Omtrent het cadeau" dat de jubilaris van zijne vereerders ontving,
liepen verschilleucls soms zesr overdreven geruchten. Uit Beets' eigen
mond boorden wij dat bet hem een onbezorgden ouden dag deed tege
moet gaan en dat is gelukkig eu voldoende. Want hoe aangenaam liet
bezit van veel geld is, voor mannen als Beets is dat niet noodig om
geüerd te zijn, zelfs niet in Utrecht waar geld anders de maatstaf is der
verschuldigde gevoelens" die men iemand toedraagt. Ik ken hier bijv.
drie broeders uit den voornamen stand, niet misdeeld van aardsch fortuin
maar toch ook niet wat mea noemt: schat- en schatrijk! Twee hunner
zijn getrouwd: de een met een schat- en schatrijke vrouw, de ander met
een schatrijke vrouw. De derde is ongehuwd gebleven en leeft kalm en
braaf van zijn fortuin en maakt zich nuttig waar de gelegenheid zich
daartoe voor hem aanbiedt. Als ge nu over dia drie broers met een
braven burger van het Sticht in gesprek raakt, dan hoort ge al heel spoe
dig het volgende oordeel:
Numero n die m;>t de schat- en schatrijke vrouw is een hoogst
achtend/aardig mun, hoogt fatsoenlijk, bij deftig af, een nian daar je den
hoed tot op dun grond tos voor moet afnemen, dat is een man meneer
neen maar! Uren ver kun je loopen zonder den voet te zetten op een
stuk grond dat aan geen ander behoort dan aan hem. Hij kan geen
tiende gedeelte verterea van zijn inkomen, dus je kunt begrijpen wat
daar ieder j:iar bij komt! Schat- en schatrijk! n man daar je den
hoed voor moet afnemen tot, op den grond toe!"
Numero twee die met de schatrijke vrouw is een achtenswaardige
man, heel fatsoenlijk ook; woont hier allemachtig mooi! Als wij met zijn
tweeën hadden wat hij te veel heeft, waren we nog goed af. Dan konden
we best, op een buitentje gaan wonen, meneer! Een boel land ook, maar
't haalt niet bij numero n. O Ileerejee noen! 't lijkt er niet naar, in de
verste verte niet! Neen, die numero n is een man daar moet u den
hoed voor afnemen tot op deu grond toe.