Historisch Archief 1877-1940
WE'EKBLAS V04)R NEDERLAND.
No. 379
De luitenant greep er gretig naar, maar de ander glimlachte
beleefd en zeide: >Yoor den majoor, meneer! Er is mij gezegd
den brief in zijne eigene handen te geven en aan niemand anders."
Hij deed volgens zijne instructie en vertrok met vele buigingen
en glimlachen, terwijl de twee krijgslieden zich in hunne respec
tieve stoelen lieten neervallen.
» Spoedig, majoor alsjeblieft,'* fluisterde de luitenant, »maar
de veteraan scheen oneindig langen tijd noodig te hebben om de
keurige enveloppe te openen.
Dienstbrieven opende hij met eene vaardigheid, getuigende van
eene geoefende hand, maar nu kreeg hij een pennemes uit zijne
zak, nam daarvan het smalste en schitterendste lemmet en sneed
er zorgvuldig mevrouw Wittleday's enveloppe mede open.
Toen hij den brief openvouwde, opende hij wijd mond en oogen.
Hij las den brief door en nog eens over, terwijl zijn gelaat eerst
stomme verbazing en toen groote ontroering teekende.
>Fred,"zeide hij totdenongelukkigenluitenant,dieopsprong als een
gevangene, die een streng vonnis verwacht, »wat heb je in gods
naam aan mevrouw Wittleday geschreven?"
j Juist wat u mij gaf om te schrijven," antwoordde de jonge man
zeer verwonderd.
»Laat mij het klad eens zien," hernam de majoor.
De luitenant trok een lade indeschrijftafel van den majoor open,
nam er een vel papier uit, bekeek het en riep:
»Ik zond haar uw klad! Dit is mijn brief!!''
»En zij dacht dat ik schreef en heeft mij aangenomen!!"
De ongelukkige Frederik werd bleek en wankelde naar een
stoel. De majoor boog zich over hem en sprak deelnemend tot
hem, maar ondanks zijn medelijden met den armen jongen, was
zijn hart, dat oogenblik zoo vol, dat hij zijn gelaat niet durfde
toonen. Zoo stond hij dan achter den luitenant en keek over
zijn schouders heen, uit het venster.
»0! majoor!" riep Fred uit, »is het niet mogelijk dat gij u
vergist hebt?''
a Hier is de brief, mijn jongen," zeide de majoor, »oordeel zelf.''
De jonge man nam den brief werktuiglijk aan en las:
23 Juu 185*.
Waarde Majoor!
lk ontving uw schrijven van hedenmorgen en gij moogt het
mijner vrouwelijke nieuwsgierigheid danken, dat ik weet van wien
de brief (dien gij vergat te onderteekenen) kwam. Ik zag toevallig
uit het raam en herkende uw bediende.
sik ben gewoon te lachen om verklaringen »van liefde bijden
eersten aanblik'1 maar als ik bedenk hoe lang geleden het is
sinds wij voor het eerst kennis maakten, en mij de standvastig
heid uwer achting herinner, mij bewezen door uwe verbazende
gehechtheid aan East-Patten, die volgens eene illusie, welke ik u
bid mij niet te ontnemen, ook gedeeltelijk mij gold, kan ik niet
anders dan eene hartelijke dankbaarheid gevoelen.
B Gij moogt hedenavond komen om een antwoord te halen, dat
gij, zooals ik veronderstel, met het spoedige begrip eigen aan uw
geslacht, wel reeds geraden zult hebben."
Geheel de uwe,
HELENA. WITTLEDAY.
De luitenant zuchtte.
Het is uit, majoor! gij zult haar moeten trouwen. Het zou
verduiveld onnefjes zijn haar te laten weten, dat zij zich ver
gist had."
Zou je denken Fred?" zeide de majoor met eene onmerkbare
trekking aan zijne mondhoeken.
s Zeker doe ik dat," hernam de treurige minnaar, s>en ik ben zeker
dat gij haar zuil leeren beminnen: zij is eenvoudig een engel
eene godin. Verduiveld! gij kunt niets dan haar beminnen."
«Geloof je dat waarlijk, mijn jongen?" vroeg de majoor met
vaderlijken ernst. »Maar hoe zou jij js er onder gevoelen?"
»Alsoi niemand anders ter wereld goed genoeg voor haar zijn zou
alsof zij de gelukkigste vrouw ware!" hernam de luitenant vlug, nu
weer voor een goed deel zich zelf meester. »Ea het zou mijne wond
geheel genezen."
Cest mijn jongen!" zeido de majoor. »lk zal je zoo spoedig
mogelijk van je verdriet afhelpen."
Nooit had de majoor een avond gezien, waarvan de scheme
ring zóó lang duurde.
Toen het duister genoeg wos om niet herkend Ie worden, slak
hij ving den weg over ea bereikte de deur van \Viltleday-Mansion.
Dal het antwoord was zooals hij zich voorstelde, werd bewezen
door het feit dat weinige maanden later zijn ontslag was aange
nomen bij het Departement van Oorlog en mevrouw Wittle-Jay,
mevrouw Martt werd.
Op zoo bedekte wijze, dat zij nimmer de waarheid raadde, ver
telde de majoor zijne bruid de geschiedenis van de ongelukkige
liefde van den luitenant, en zoo groot was de deelneming der
schoone weduwe, dat zij het zich tot taak stelde, den jongen man
nog eens gelukkig verloofd te zien.
Zij bood hem de betrekking van ingenieur bij een mijnwerk op
een harer goederen aan en de majoor beloofde hem Rose-Cottage
tot woning, zoodra hij er eene huisvrouw voor gevonden zou
hebben.
Natuurlijk bezweek de jonge man voor al deze pogingen ei»
toen hij met een lief vrouwtje netjes gehuisvest was, vertelde de
majoor aan zijne eigene vrouw, tot haar groot vermaak, de ge
schiedenis van den brief, welke er haar toe bracht van naam te
veranderen.
Frans.
SCHAAKSPEL.
No. 39.
Van den oud-redacteur van «Siasa".
ZWART.
Wit speelt voor en geeft in 4 zetten mat.
(Wit 8 en Zwart ti stukken met K, E 6).
OPLOSSING VAN SCHA AKPROBLEE M No. 37.
l G 2 G l! E 5 nt D i (a,
2 G l nt D mat.
(a)
l ..... G 3 speelt (b
2 G l G 8 mat.
2 E 8 nt F 6 mat.
Pd. speelt (a
l ..... T. C 7 + (d
2 E 8 nt C 7 mat.
(d)
l ..... F 4 - F 3 (e
2 C 2 E 3 mat.
(o)
E 4 E 3 (f
2 B. F 3 mat.
(i)
2 Pd. B 4 mat.
C 5 - C -i (g
(g)
2 C 3 G mat,
B 5 B i (h
l T. anders (i
2 T. nt D 6 of Pd. zot mat.
(i)
l F 6 F 5
2 F 8 nt F 5 mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Te laat voor het vorij; weekblad ontvangou juiste oplossingen van No. 36 ea 37
van C. li. te Nieuw Holvoet; B. te A. No. 36, doc'.i 37 faa't bij goed tegonspel;
No. 87 van v. d. M. te N. N.; idem No. 36 en 37 van P. J. C.; Met z'n vieren:
Jan van Noord; alsmodo Torn No. 36 uilen te Amsterdam. Voorta No. 38 vau W. v.
H. te Dolft.
NIEUWS VA3T E WJEEK.
H. M. do Koningin kwara heden-(Vrijdag)morgen in Den Haag aan ea
keerde in den namiddag weder naai- het Loo terug.
In de Tweede Kamer is goedgekeurd de op den 9den Januari 1884 t
's-Gravcnhage tusRuhen Italiëen Nederland gesloten overeenkomst, waarbij
de toelating geregeld wordt van de wedcrzijdsche onderdanen tot koste
loos procedeeren.
Het wetsontwerp tot wijziging van art. 198 dei' Grondwet is in d
Tweede Kamer aangenomen.