De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 28 september pagina 4

28 september 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 37 Ilaagsch Aquarium, waar hij niets uitvoert dan zichzelf ophangen Lus»; h n een bos biezen. Ik hou hem in 't <M>g voor 't geval onze Dierentuin op de.... bouteille gaat en do inventaris publiek verkocht wordt. Nu zie ik u verbaasde oogen opzetten. Ja, mijnheer, al hebben wc leden genoeg om drie beestentuinen te bevolken, toch loont de onze een weinig' gevaar. Of is 't geen gevaar voor een sociëteit of vereeniging als er twee spalt in haar boezem heerscht? Helaas, zoo is 't! Onze couranten leveren ons sinds geruimen tijddageIjjks, onder het opschrift Dierentuin" van die verkwikkelijke lectuur, welke onder den fraaien naam van polemiek" somtijds zooveel onfniais te genieten geeft in persoonlijke aanvallen, verdachtmakingen en ver momde scheldwoorden. Vooraf nog een woord van toelichting voor hen die onzen Dierentuin niet kennen. De ligging is mooi; de ruimte is mooi en de aanleg dito. Alles zou dus pour Ie mieux dans Ie monde ydes uuimaux kunnen zijn, als niet gaandeweg de tuin iets van zijn goeden naam verloor. De voorname Hagenaar begint er den neus voor op te trekken, en vraagt ge mij of dat verdiend is, dan neem ik liefst een om zichtig stilzwijgen in acht, hoewel ik er niet buiten kan te verklaren, dat een muziek-uitvoering in den Tuin ea wat anders drijft er ons heen? juist niet tot de opwekkendste onzer uitspanningen behoort. Wilt ge er uitsluitend heengaan voor de muziek, blijf dan liever thuis, tenzij ge u getroosten wilt om een paar uren vóór den aanvang van het concert in don Tuin te zijn, teneinde een plaats onder de kiosk te ver overen, waar ge u doof en suf kunt laten blazen en trommelen. Op een tamelijken afstand, waar ge de muziek in haar harmonisch ensemble denkt te genieten, moet ge niet gaan zitten; want het voortdurend wandelend, schuifelend en babbelend publiek, dat zicli in de paden verdring!-, laat u niet toe, iets anders te hooren dan nu en en dan een bazuintoon en een siag op de Turksche trom. Neen, als ge onder fatsoen" soms verstaat, die ingetogenheid, welke ook rekening houdt met het genoegen van anderen, dan moet ge dat niet bepaald in onzen Dierentuin gaan zoeken; maar als het fatsoen soms mocht bestaan in onverschilligheid voor 't gsen een ander aangenaam kan zijn eu in eea onvermoeid streven van het groot aantal bezoekers waaronder een heiiieger kinderen om het genoegen der muziek-liefbebbers te bederven, dan is onze Dierentuin een der metst gedistingeerde plaatsen die ik ken. Wat nu aanleiding heeft gegeven tot de tweedracht in den boezem van het Bestuur en den zoogenaamden Kaad van Commissarissen, dat is een veel te lange en te vervelende geschiedenis om te vertellen. Maar dit kan ik u zeggen, dat het in sommige vergaderingen van ons Koninklijk Zo logisch-Botanisch Genootschap" alles behalve hoffelijk is toegegaan. Om zich te kunnen voorstellen hoe 't er moet gespannen hebben, heeft men slechts het verslag te lezen van eeu extra-vergadering, belegd door vier bestuurs leden, dia als zoodanig hun ontslag hebben aangeboden, omdat ze niet langer met den Penningmeester in 't Bestuur verkozen to zitten. Juister gezegd: Zij willen den Penningmeester er uit hebben en zelf erin blijven. Dtj Presiient dezer extra vergadering schroomde niet te verklaren dat op den duur geen bestuur met den Penningmeester kon blijven zitten en dat, welke nieuwe candidaten men ook koos, zij, bij herkiezing van den Penningmeester, dezelfde ondervinding zouden opdoen als de demissionuaire bestuursleden, namelijk d a t h ij zich kenmerkte door ge m i s aan waarheidsliefde. Een rondo Hollander, gewoon om da dingen bij hun naam te noemen, zou allicht zeegen:'?omdat hij een leugenaar is"; maar Lier, in den Heg, zeggen we zulke dingen niet... ten minste niet in kalme oogenblikkc/-. Daarom ook had een ander der demissionnaire leden, volgens zijn eigen verklaring, om kalm te blijven, zijn grieven op het papier gebracht." Zeer prijzenswaardig inderdaad, en op dat papier stond dan ook deze hoffelijke verklaring: Het was hom" het demissionnair lid gebleken dat do Directeur van den Tuin allerlei insiauatiën te verdragen had van eeu paar bestuursleden, waaronder de Penningmeester. Dat was de eerste oorzaak van oneenigheid met hem, die echter toenam sedert het bleek dat de Penningm. niet ver trouw baar was en voor geen on waarheid terugdeinsde om zijn doel te bereiken... Daaren boven voerde de Penningtn. taal, die in een nette vergade ring niet te dulden was en pleegde hij handelingen die minstens ongepast waren." Wel foei, is me dat een Penningmeester, en voor een Koninklijka in richting nog wel! W r. t die man nu op stuk van zaken wel doen aal'? Want hij leest toch ia de couranten, dat hij in volle vergadering voor een leng pardon, onwaarheiJlievend ea het tegenovergestelde van een net monseh is uitgemaakt? Zou er geduelleerd worden? Ik denk het niet. liet is wél zoo gemakkelijk en veilig, polemiek als den dogen te voeren. Ik denk dat de Penningmeester genoeg satisfactie" zul hebben als de vier demissionnaire leden niet en hij wel herkozen wordt. En om gekeerd zullen de vier heercn in hun vuistje lachen als zij den Penning meester uit hun midden hebben gekegeld. Dat alles is inderdaad zeer fatsoenlijk. Pasquiuo. BRIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT. Het kind is er! Dat is een verlossing geweest! Meer dan zeven jaren waren we zwanger; geen enkel middel dat de wetenschap aan de hand doet was onbeproefd gelaten, maar niets mocht baten. En nu is hot er zoo in ns, als vau zelf, gekomen. Een dag te voren kwam liet trcclitsch Dagliluid nog bij den accoucheur aankloppen om toch wat voort te ma ken, want dat we anders onder de barensweeën zoudea bezwijken, en ziet daar vertelt men ons heel leuk dat heb kind er eigenlijk al was. De accoucheur had het al in zijn armen en drukte het neusje recht dat onder do langdurige behandeling een beetje scheef was gaan staan, en lag een linnen doekje met regenwater op een schrampju r.an Let hoofd dat aan dezelfde oorzaak te wijten was, en deed al wat accoucJeurs gewoon zijn te doen vóórdat zij het kind aan de baker geven. Of het een jongen is of een meisje weten we nog niet; zelfs niet eens of het niet eeu kind is met eeu waterhoofd. Allecu dit weten we; het kind is er eu do acconcheur heaft liet in handen. De accouchsur ia ona Dageiijksch bestuur en het kind is ons langverwachte bouwplan. De baker ? onzo gemeenteraad zit aan de tafel gereed om het te ontvangen. Een servet ligt uitgespreid, een tobbetje met frisch, helder water staat klaar, een zacht sponsjo, een welriekend stuk zeep, een klein potje met olie, alles is bij do hand en de baker heeft de wollen luier op de wijcl uitge spreide knieën liggen om den pasgeborene te ontvangen. Wat zal hij nauwkeurig bekeken worden het lieve kind. Van de pun ten zijner vingers, tot aan de iJerns zijner toontjes, achter en in zijn: oortjes, in de hoekjes van zijn oogjes, onder zijn armpjes en onder zijn knietjes en ia zijn licsjes, waar maar een plooitje is daar zal de onver biddelijke spons doordringen want vlekkeloos en rein moet het kind door de baker worden afgeleverd aan de ouders, anders loopt zij niet alleen gevaar de traditioneele fooi bij het overgeven van het kind niet te krijgen, maar de oude lui zouden het hcelc kind wel eens kunnen weige ren. Want die ouders onz? goede burgerij beweren al genoeg 1;inderen uit baker's hand te hebben ontvangen en altegaür kinderen waar ze niets dan last van hebben. Als men loopt of rijdt, als men een kachel wil zetten of een venster uitbreken, als men op straat aan een lang gevoelde behoefte" wil voldoen, altijd staat er zoo'n door de baker aangekleed kind dat u zegt hoe ge moet loopea of rijden, hoe ge uw kachel moet zetten of uw venster uitbreken en waar ge aan uwe lang gevoelde behoefte moogt voldoen. Overal staat zoo'n kind en nu krijgen we er nog zoo een bij en nog wel een van wien we ons voorspellen kunnen dat het de ondeugendste van allen zijn zal. Naar men zegt zal de accoucheur zich de weelde gunnen oai uit kind zelf eerst een liemdje aan te trekken en het daarna aan de baker overreikeii. 't Zou vergeefsche moeite zijn dunkt nie, want als onze Raad aan het bakeren gaat, dan kan men er zeker van zijn dat hij dat hemdje ar>n flarden scheurt. Ofschoon -dit kind niet met verlangen tegemoet gazien wordt, is men toch zeer nieuwsgierig naar den knaap. Wat zal dat bouwplan zijn? Zal het eigendomsrecht geheel moeten zwichten voor het algemeen belang, opgevat naar den geest van de baker op het stadhuis? Wie zal het zeggen! Men kent wel zoo ongeve.?r de bedoeling van enkele der heeren; men wnet bijvoorbeeld dat sommigen van meening zijn dat de grond nevens de door hot bestuur van openbare straten aan te wijzen terreinen zoo aanzienlijk in waarde zullen s-tijgpn dat het verlies vanden straatgrond daardoor volkomen gecompenseerd wordt. Maar er zijn eigenaars dio zich bevreesd maken dat, wanneer bij toe vu l hun grond tot openbare straat gepromoveerd wordt, zij volstrekt geer: bouwterrein meer aullen overhouden, zoodat hun buurman til de \ooideelen zal trekken en K ij nitts dan nadeel zullen beloopeu. Zoo erg zal het nu wel niet ioopen, denk ik; maar het is toch "ie wenschen dat ten spoedigste het plan wordt openbaar gemaal;!", op;l.-.'. ieder belanghebbende er zijne bezwaren tegen kenbaar kunne makc.n Het grijr.'t te zeer in de rccliten eu belangen der burgers, dan dat alle-..':, de heeren" er naar hun oordeel over zouden mogen beslissen, zo:;der eerst eens te vernemen hoe hunr.o mandateren er over denken. Eén ding is jammer, mul. dat in zoo'n bouwplan al was liet maar in een voorrede niet een oorspronkelijke negentiende eeuwscho bouwstijl kan aangegeven worden. Ik bedoel niet zoo'n oorspronkslijken stijl als we uu hebben : met souterrains, ludvcsteensbuitenmuurtjes, en reten ia muren en deuren waardoor de meid haren soldaat goênacht kan kussen, maar eeu stijl waaruit blijken kon dat wij nog zooveel gevoel voor het sehocne en degelijke hebban, dat er uit onszelven iets schoons ea dogelijks voortkomt, zonder dat we naar onze voorouders behoeven te loonen, als we er iets van hebben willen. Overigens moet ik zeggen: wc gaan h:er wc' vooruit! Wij hebben nu zelfs al electrisch licht. Den alom bekenden Utrechtschen thacrancljesiabrikaiit, den heer A. F. van Hennes, komt de eer toe liet bier het eerst te hebben ontstoken. Deza hardnekkige reclamemaker, wien het doorzijn onophoudelijk, en op honderden verschillende wijzen vau adverteeren, gelukt is, het bijna vergeten gebak weder tot een UtreehtFche vermaard heid to verheffen, harit zijn fraai magazijn op de Mariaplaats alhier elec trisch verlicht. Do stoommachine die de werktuigen in zijn fabriek drijft, doet dit tevens de dynamo-machine, dio het licht voortbrengt. Het is to begrijpen dat deze nieuwigheid hier dagelijks honderden menschen op de been brengt en da fubiikant ook langs dezen weg zijn doel, algemeene bekendheid, weer bereikt. K U N S T. HET AMSTERDAMSCIl TOONEEL De verschillende schouwburgen gingen de3e week voort met het spelen der stukken, waarvan wij in ons vorig overzicht gewag hebben gemaakt. lïebr.lve den Pavkschouwburg, waar Woensdag-avond de eerste voorstelling plaats had van twee blijspelen uit het Fransch, getiteld Papa, en //; in viteer mijn kolonel. Het is te hopen, en v/ij zullen ons er zeer over ver heugen, dat de directie, in tegenstelling met haar concurrenten, welke het minder aardige duitsche bliJ3j:cl blijven huldigen, met deze tweo slecht a Let begin aankondigt van een reeks zalker blijspelen. Er dient echter dan toch nog maar niet in 't honderd gegrepen, doch een goede keuze gedaan to \vordeu. Nu, niemand zal beweren, dat de twee bovengencemdea slecht gekozen zijn. Wij hebben echter thans eerst nog verslag te geven van lïuitcnJiecr, cte oporette, welke meir in Frascati vertoont. Wij kunnen er mr ar niet toe komrn oi's te rangschikken bij de fijnproevers der dramatischa kunst, die, in bun !.jastronomen-eenzijuigheid, do waren, door onze kleinere tooneelen gelsverd, als onwaardig om door hen geproefd te worden van de hand \vijzea en er den neus voor ophaloiit Wanneer wij ons herinneren wat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl