De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 28 september pagina 6

28 september 1884 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 379 avond op en wel 'Rose Domino's van de la Cour en Hennequin en De Haan kraait van De Najac. ? Het eerste ia grappig en doet ons een blik slaan in het leven van twee Parijsche mannen, die, hunne vrouwen wat wijs makende, liever het balteasquéin de Opera bezoeken dan thuis bij hun vrouwen zitten. De wouwen gaan er ook heen, om te zien of hun mannen er zijn; beiden eijn zij gekleed in rose domino's, maar het kameniertje van een der dames, dat ook gaarne het bal zou bijwonen, gaat er ook heen in rose domino. Dat de grappigste verwisselingen op het bal plaats hebben, behoeft zeker niet vermeld te worden. Verwonderlijk is het, dat schrijvers als De !a Cour en Hennequin, die zoo goed met hettooneel bekend zijn, Zoo een ongelukkig slot aan elk der drie bedrijven gemaakt hebben; zij gaan alle drie als een nachtkaars uit. Dit is jammer voor de acteurs, want daardoor vergeet men steeds te ftpplaudisseeren, al vindt men spel en stuk nog zoo goed. Het stuk werd uitmuntend gespeeld; Van Zuylen leverde ean geestige type van een ouden bon-vivant. Het is opmerkelijk, dat denzelfden avond, dat men Les lionnes panvrcs schorste, in dit blijspel eene danseres Foedora voor komt, die tot dezelfde soort vrouwen behoort, waartoe SerapJiins in Augier's stuk ook moet gerekend worden. Het onderscheid is alleen maar, dat de een zich verkoopt voor lekkere soupers en de andere voor mooie kleeding. , Het blijspel van Najac: de Haan kraait was zóó flauw, zóó min, dat het spel van Mevr. de Graef en de heeren Van Zuylen en Van Nieuwland ook niet n der toeschouwers kon bewegen een applaus te doen hooren. In de Duitsche Opera debuteerde de lyrische tenor F. Er], van wiens debuut als Tamino ik verleden week gewag maakte, als Lionel en Manrico en ik moet zeggen, dat hij de goede opinie, die men van hem had, na Zijn Tamino heeft weten te handhaven. Ja, meer^lan dat, hij liet in de twee laatste partijen de fouten, die men in zijn eerste debuut opmerkte, minder uitkomen en legde veel meer warmte in zijne voordracht. Vibreerde hij als Manrico in het begin van den avond, later werd Zijne stem krachtig en vast, zoodat hij veel lof van het nogal talrijk opgekomen publiek inoogstte, dat hem herhaalde malen terugriep. Zijn Lionel was de beste der drie debuut-rollen; de gemakkelijkheid, waarmede hij hier de hooge tonen zong, deden den grooten omvang zijner stem duidelijk uitkomen. Wanneer dit schrijven onder de oogen van liet publiek komt, is wellicht het oordeel der Directie reeds bekend; hoe dit moge zijn, ik hoop, dat de Directie dezen zanger voor'onze opera zal behouden. Moge hij niet onberispelijk zijn, de Directie zou, hem latend gaan, niet gemakkelijk een betere vinden ; de ervaring heeft maar al te duidelijk geleerd, dat goede lyrische tenors niet zoo gemakkelijk te vin den zijn. 1 De heer Rathjens voldeed als Graaf Luna zeer goed, hij zingt zeer beschaafd en met veel gevoel. De aria in het tweede bedrijf wilde hij echter te mooi zingen en week. daardoor wel eens al' van de geschrevene muziek. Mevr. Jaïde oogstte n als Nancy n Asucena veel lof; de Einlage in Martha toonde ons weer, over welke groote etemmiddelen deze zangeres te beschikken heeft. Mevr. Charles-Hirsch toonde als Martha en Leonore, dat zij een uit muntende voordracht en goede coloratuur heeft, eigenschappen, die ons van verleden jaar bekend zijn, maar ook, dat havo stem niet krachtig genoeg is, om zich steeds, wanneer het nooclig is. te doen geiden. De heer Behrens zong Plumkett, meer behoeft zeker niet gezegd te Worden. De heer Ziehmann schijut de lieveling van liet Rotterd. publiek te zijn, want bij was de eenige der terugkomende artisten der opera, die met applaus werd begroet. De dames Flor, Von Dötscher en Retaque en de heer Basch hebben, zooals ik verneem, Zondagavond in Figaro's oclixcit veel succes gehad; ik heb geen gelegenheid gehad hen dien avond te hooren. Zoo is dan weer de Opera in vollen gang, alleen de heer Labatfc, de helden-tenor van dit seizoen, ontbreekt; hij is nog te Stockholm en zal eerst in het begin van October hier optreden; de Directeur zal dus ge dwongen zijn, vooreerst lyrische of comische Opera's te geven. 25/9 '81. M. II. DE FBANSCHE OPERA. De wensch, waarmede ik mijn vorig overzicht besloot, is vervuld. De thermometer is den heer Van Hamrne genadiger geworden en de artisten spelen niet meer met de parels zwee!- op het voorhoofd. Ook is de quacstie van een nieuw debuut van twee afgewezen zangers van de baan, dat is een bron van opwinding minder. Het ia vreemd, maar toch waar: van 'aet oogenblik af, waarop men zich moeite gaf de heeren Artiires on Boussa te behouden, voldeden zij minder. Eerstgenoemde was Escamillo ia darmen en als Georges d'Orbel (La Traviata) zwak, en de heer Boussa zorgde door dikwijls onzuiver te zingen vooral ia Mi.gnon, dat men zijn afwijzing niet te zeer betreurde. Eeeds zijn hun opvolgers in aantocht, evenals die voor de eerste bas en de dugaaon. Moge de heer Van Hamme gelukkig zijn geweest in zijn keuze, opdat wij spoedig door de debuten heen komen! Aan afwisseling ontbrak het niet tot hiertoe. Dat heeft zijn goede zijda, maar ook gevaren. Gelukkig voldeden de laatste voorstellingen wat het ensemble betreft vrij wel aan de eischeu. Inzonderheid geldt dit van de reprise van Carmen, waarvoor men zich blijkbaar veel moeite had gege ven. Evenals in het vorige jaar vervuld mlle. Lender de titelrol. Den avond te voren had zij als Azucéna (in Le Trouoèrc) haar rentree gedaan en dat wel op verdienstelijke wijze en weinigen dagen latsr trad zij als Léonor in La Favorite op. Men ia hier teu aanzien van mlle. Leader niet toegevend. Er zijn, artisten die stormenderhand de gunst vt,n het publiek veroveren: mlle. Lender behoort niet tot dezen. Haar jeugd en weinige ervaring werden zelfs niet als verzachtende omstandigheden fangenpmen, toen zij., da verpletterende rol vau Fidès in Le Prophete vertolkte. Toch was men wat contr'alto's aangaat hier alles behalve verwend. Ik wil geen namen noemen, maar da habitués herinneren zich weinig anders dan versleten of schrille stemmen,toebehoorende aan dames die reeds lang sur Ie retour" waren. Mme. Ferminet,die een paar jaren het emplooi van sopraan en alt vereenigde, kon mij in het laatstgenoemde nooit bevredigen. Zij moest haar stem geweld aandoen. Ongetwijfeld is mlle. Lender geen Albni, maar ze heeft een aangena me ronde stem, die gemakkelijk van hoog tot laag daalt of van laag tot hoog klimt; zij faalt soms in de hooge tonen maar minder dan vroe ger. Dan draagt mlle. Lender goed voor, zij gevoelt wat zij zingt en haar muziek is ongedwongen. Soms kon zij wat meer passie aan den dag leg gen, maar in den regel is haar actie prijzenswaardig. Eindelijk heeft mlle Lender het voorrecht van een fine présence", hetgeen bv. in Carmen, Favorite, JReine de CJtypre, waar zij geen moederrol te vervul len heeft, zeer welkom is. Over het geheel kan men mlle. Leuder dus een aanwinst noemen voor het opera-gezelschap en het zou mij niet ver wonderen indien de nog jeugdige artiste langzamerhand door het meer ontwikkeld deel van het publiek moer en meer werd gewaardeerd. Zij verdient dat. De tenor Maury, die als Maurique bij de stembus zegevierde zal hard moeten werken om op den duur te voldoen. Hij is zijn rollen nog niet meester en heeft bovendien door den aard zijner stem met moeielijkheden te kampen. Vribeeren en weinig gemakkelijkheid in de hoogte zijn de klippen waarop hij telkens stuit. Het zou jammer zijn indien hij schip breuk leed, want hij heeft veel goeds, en tenors zijn dun gezaaid. Barytons zijn beter te vindon; Do Vries is zeker niet een van de minste die hier waren geëngageerd, maar hij heeft met herinneringen aan zijn voor ganger, met het diapason te kampen en zijn succes haalt niet bij dat hetwelk hij vroeger hier behaalde. De zanger is niet nieuwer geworden maar het pu bliek is veeleischender. Selrack blijft populair. Telkens wanneer hij op treedt klinkt hem applaus tegen en zelfs als hij ns minder gelukkig is ontbreekt het hem niet aan bijval. Het is jammer dat deze tenor leger zoo ongelijk is in hetgeen hij doet. Soms let men op spelers terwijl hij zingt, omdat men voor een vervaarlijke couac" vreest; soms brengt hij tonen voor den dag, die men niet had verwacht, zoo helder en frisch, dat een fort tenor het niet beter zou doen. Ware Selrack een even goed zanger, als hij door de natuur goed bedeeld is. hij zou zelfs te Parijs niet misplaatst zijn. Waarschijnlijk is hij te vroeg aan den gang gegaan en heeft zijn stem door ontijdige inspanning geleden. De tweede tenor léger Valdij is een aangenaam zanger, met een kleine stem, dat. is beter dan eea met een vervaarlijke stem en die slecht zingt. De nieuwe larnetta Derval hesffc weiaig stem, maar speelt niet kwaad. Van de dames kan ik ditmaal weiiig zeggen. Mme. Ferminet trad nog slechts iu deze rollen op (Rachel, Valentine, Leonore) ea daarvan is de eerste verreweg do beste. Spoedig zullen wij haar als Norma en Selicn hoo ren. Mme. Cecilo uórin heeft als Micaela voldaan; in La Traviala moest zij wegens ziekte worden vervangen door mlle. Duehateau. Een audarniaal wat over de danseressen. Den Haag, 23 Bept. D. WANDELINGEN* OP DE TENTOONSTELLING. IV. Brussel, 22 September 1884. 't Is reeds meermalen opgemerkt dat de belgische van vele andere kun stenaars het best slagen in do portretten. L'at zulke schilderstukken ook het incest winstgevend zijn weet iedereen. Geen wonder dus dat vele schilders, het gebrek aan belangstelling voor andere werken ziende, portretteurs worden. \Vij noemen als voorbeeld slechts Em. Wautera en G. Guflens, dio op ander gebied zooveel voortreffölijks leverden. Beiden hebben hunne onlangs voltooide portretten niet eens ingezonden, E. Wauters is door niets vertegenwoordigd. GufFüiis door twee cartons, het eene voorstellende het overdragen der ark naar Jerusalem, het tweede prins Karel (Karel V) clou eed afleggende in de handen van Jan van der Werve, burgemeester van Brussel, ten jare 1515; werken van edelen en ernstigen aard gelijk wij 't van Guffens gewoon zijn. Wij komen op de portretten terug, waartoe velerlei soort werken klan ken gerekend worden; daaronder b. v. Da teekcnles van Edgard Farasijn, een allerliefst, geestig en welgeteekend portretbeeld van vijf kinderen in verschillenden ouderdom, 't Is waar, de Vfouwenkop met middeleeuwsche" dracht van T. A. Fielitz, te Parijs is belangrijker dan de beeltenis van dun bisschop Doutrcluux van J. Matthieu Nissen; maar ook Fielitz heeft blijkbaar een portret gemaakt, en't karakter wel getroffen, evenals, schoon in mindere mate, Fantin Latour in het portret van het schilderende meisje, dat hij L' Etude noemt. Wij hebben er niets tegen dat de schilder uit zijn portret een genrebeeld zoekt te maken. Integendeel: elke poging om den afgebeelden'persoon in eene omgeving te stellen die hem eigeuaard:g is, bevordert de harmonie ca het leven van het beeld. Van menig portret in den volsten zin des woords, waarop slechts oen grauwe achtergrond is gepenseeld, maakt juist, als wij 't zoo mogen noemen, het portretachtige, namelijk do pose des afgebeelden een bolachelijken indruk. De toeschouwer komt slechts daarover heen door do verzekering vanclen catalogus: Dit is een portret", dus een persoon die bepaald poseert en daarvoor bstaalt. Nu geschiedt hot ook dat, door het ontwijken van noodelooze (?) bijza ken, het portret in zijnen achtergrond te kleven schijnt. Dit is het geval met het verdienstelijke Portruit d'ttne parlslcnne van Charles Giron, wiens Deux soeurs van de Gentsche tentoonstelling zich iedereen herinnert. De Kesel's poitretten hebben minder deze eigenaardige fout. Ook J. da Vriendt heeft aan zijne couleur crème geldeede dame eene eigenaardige aantrekkelijkheid en reliëf weten te goven. Wij aarzelen ook niet Yvonne van Lu'i'ebvve een portret" te noemen; de roodo hoed strijdt niet met die qualilicatio, integendeel; men zegge dan 't is een kaï'akterkop"; des te beter. Ook bij Saint-Cyr's Meisje aan 't strand is blijkbaar het meisja en Biet het strand, wat geheel als bijzaak verschuilt» geportretteerd, al

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl