De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 28 september pagina 7

28 september 1884 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 379 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ontbreekt ook daaraan het krachtig leven. Wij zouden eene dergelijke aanmerking willen maken op de portretten (761, ds historieschilder Ittenbach; 768 de twee Zusters) van H. J. Sinkel te Dusseldorf; maar, toch valt daarbij eene ernstige studie niet te ontkennen. 't Is reeds veel, van sommige kunstenaren te kunnen zeggen dat zij hun onderwerp bestudeerd hebben. De studie is niet meer in de mode bij de jongeren van Apelles. l)e geestigheid van den kinderkop genaamd Grand' mama/n, van Carolus Fremerie, kan den belachelijken achtergrond niet verontschuldigen. Of de ontkleede dame, door den schilder Khnopff, dien wij reeds aanhaalden, Vne Sphinge genoemd, een portret is zouden wij niet durven beweren, maar wel dat het bekoorlijk gekleede kind, Henry de Woelmont voorstellende van denzelfden schilder allerliefst en boeiend ia. Khnopff heeft tweeërlei palet. Door het eene verheft hij zich, door bet ander vernedert hij zich tot eenen excentrischen impressionist. Men zou ons nu verder kunnen aanmerken dat ook de d i e r e n s c h i lder s in den regel portretteurs zijn, die 't soms van de eigenlijke por tretschilders winnen, 't Is waar: bijvoorbeeld de voortreffelijke De Pratere. Doch daarover nader. Laten wij nu eens omzien naar zulke werken die door rijkdom van compositie, door adel en oorspronkelijkheid van gedachte, en dergelijke eigenschappen, die een groot kunstwerk in de eerste plaats moet bezitten, onmogelijk tot het portretgenre kunnen gerekend worden. B, A, G. PAVILIOEN-SCHILDERIJEN DE VOS". IV (Slof.} Van den Heer E. Koster verciert eene geanimeerde schepenparade, die door deskundigen allicht voor De Ruyters beroemde aftocht van Wielin gen gehouden zal worden, de verzameling. In No. 172 krijgen we, van den zelfde, met het fameuze geval van Chatbam te doen; de vlag trekt hier wel wat veel de aandacht. Op 186 (zeeslag van Kijkduin) is de lucht vooral van een uitstekende kompozitie en mooi van effekt; het water komt mij minder geslaagd voor. No. 206 is van 's Heeren Kosters 4 bij dragen ongetwijfeld de fraaiste: Verwoesting der fransche vloot in de laai van Vigo en doet den auteur onder dia kunstenaars plaats nemen, wier werken maken, dat we, p. slot van rekening, toch vele goede kanten aan 's Heeren de Vos' onderneming vinden. Van een kunstenaar, die maar korten tijd in OLS midden is opgetreden, zijn No. 181 en 210. De Heer Maurits Léon heeft het fiere woord van Villem III in beeld moeten brengen: het beste middel om den onder<ing der republiek niet te zien, is: op haar laatste bolwerk te sneuvelen." /ijne andere kompozitie is: Jan Willem Friso, voor Rijgel. Ook deze schilderij had een paar gedenkwaardige woorden te veresuwigen: Mijne soldaten weten hoe 't gegaan is, en dat is mij genoeg"; en toeneen bom in de tent van den Stadhouder viel: Arme Ducerceau, hij heeft er het hachjen bij ingeschoten!" Ook om zijn kleur (niet slechts om de juistheid van- uitdrukking) was de jong gestorven kunstenaar een veelbelovend vertegenwoordiger van het tijdperk, waarin hij optrad. De Heer L. Lingeman opent de 3e serie der tafereelen. De eerste loopt van het jaar 40 tot het einde der XHIe Eeuwen bev.at slechts 27 stukken. de tweede omvat de Henegouwsche, Beyersche en Borgondische stamhuizen tot en met den edelen Carel den Stoute; de derde vangt met Maria van Borgondiëaan en eindigt met het jaar der beeldstormerij. Do zeven volgende series sluiten mot de jaren 1581, 1C25, 1648, 1072, 1697, 1795 en 1861. Voor wie geen vreemdeling is in onze geschiedenis, heb ben al die jaartallen hunne beteekenis. Toch is eene andere indeeling, vooral van de XVIIIe en XIX Eeuwen, niet ondenkbaar. De Heer Lingeman is een der hoilandsche schilders van wie het betreurd mag worden, dat zij geen grooter getal werken voltooid hebben; maar bij een weinig meer charakterkennis zou de Heer de Vos hebben ingezien, dat men den lieer Lingeman eerder eene Maria van Eeygersberch dan eene Maria van Borgondiëhad. kunnen vragen. De hoofdpersoon is, te midden der 14 anderen, hier dan ook niet al te wel geslaagd. De Heer J. A. Neuhuya verdient een kompliment voor zijn no 231 eene patriotten-scèwe die mooi verlicht is en uitmunt door juistheid der bewegingen. Ware de kunstenaar niet genoodzaakt geweest een lang, in plaats van een breed schilderij te leveren, dan had hij misschien iets nog voortreffelijkere geleverd. Ook zijn Slag van Gastricum is een verdien stelijk stuk; de mêlée ia uitnemend uitgedrukt. De Heer Peduzzi behoorde tot die welgezinde penceelvoerders, wier star Vroegtijdig is ondergegaan, zonder al te veel rouw te verwekken: toch is in zijn Dood van Witte Corneliszn de With" het wechsterven vanden koenen batailleur" zeer goed uitgedrukt; de zelfopoffering van Hambroek" is veel middelmatiger en de te weinig gewaardeerde held Cornelis da Witt had een kloeker historiograaf verdiend. Nic. Pienemana Dood van De Ruyter is overbekend door Kaisers geslaagde gravure; zelfs mocht Pieneman willen dat in zijne schilderij zoo veel balans was, als de plaatdruk doet onderstellen. En nu Rochussea! Indien de Hoilandsche schilderkunst en de hoilandsche proza-dichtkunst, ia de XlXe Eeuw, geene andere vertegenwoordigers hadden, dan Charles Rochussen en Coenraad Busken Huet, dan zou ons volk nog met een rijk gelauwerde banier naast de Franschen, Engelschen en Duitschers kunnen optreden. Ieder-een (elke beschaafde) voelt, waarom ik die twee mannen in oenen adem noem. Zij zijn aan elkaar verwant. Morgen verschijnt van mij een deel Verspreide verhalen, waarin ik (n'en déplaise mijn besten vriend Dyserinek) Huet het volgende te-gemoet-voer: Men meent, dat gij te sterk een nadruk hebt gegeven Aan 't woord, dat gij (ala elk) twee vaderlanden" hebt: Wat schaa, zoo ge, ia ons Pietseli, maar toovert, lieersclit en schept!'' En inderdaad ondanks, op zoo menig punt, het verval der smaak bij de Franschen-zelven zij blijven de toongevers op het tooneel der kunstvormen. In mijn vroegste kindsheid bezocht ik een engelsche dag school Bfor young ladies and gentlemen" ea, evenals Cocstantin Huygens, met zeer gevoelige reukzenuwen begaafd, kon ik altijd de kinderen der engelsche familien, zonder ze te zien, van de hollandeche onderscheiden, eu zeer tot mijn genoegen. In die gezinnen waakte de zindelijkheid (door de Hollanders aan hunne huizen en straten besteed) over de personen, en men gebruikte er een zeepsoort, waarvan ik den geur nooit vergeten zal. Iets dergelijks doet de fransche geest in de kunst. Maak het fransche element in uwe werken zoo gering als gij wilt; maar laat het er niet in ontbroken; het zou u te staan komen op het verlies van het radikaal der beschaving. Ik weet wel, dat Schubert en Tidemand groote dichters zijn; ik weet zelfs wel, dat een ongelukkige Franschman ergends, in de Schone Müllerin des eersten, Müllers (des textschrijvers) Bachlein" met Bagiie vertaald heeft, maar dat doet er niet toe. Ook Schandinaven en Oosten rijkers zouden niet zijn, wat ons in hen bekoort, zonder dat de fransche Beschaving met hare zijden vleugelen hunne voorhoofden had aangeraakt... En daarom heb ik dubbel gejuicht in de viering van Rochuasens Jubilseum en ik betreur de barbaarschheid, die den smaak- en gevoelvolleo, vindingrijkea teekenaar en kolorist altijd korrekt en gracieus als album" heeft aangeboden de handteekeningen (!) van 600 landgenoten, de handteekeaingen, zonder meer! Ik dacht, bij het lezen, dat men zich in een germa«isme verloopen had: Handzeichnungen" maar neen, doodeenvoudig 600 krabbelingen, die, zelfs uit een kalligrafiesch oogpunt, alles te wenschen overlaten. Och, de eenvoudigheid is zoo schoon. Is het niet heerlijk, is het niet hartverheffend, wanneer men naar het Monument van Büderdijk vraagt, gewezen te worden op den steen in de St.-Bavo-kerk, die, door negen romein-kapitale lettera de pr&zumptie voet geeft, dat de groote man daar begraven ligt ? En wat is het zuinig! Al had de onderneming van don Heer de Vos ons alleen de 27 meester lijke schetsen van Rochussen geleverd, wij zouden den man zegenen. Zie mij den 'beau ragout der gewelddadigheden van Maerten van Rossem eens aan, No. 28! het mooye effekt in het tafereel van Jan Haring; het ontzet van Leyden; den maneschijn no 109! No. 115, het feit van Maurita met den Graaf van Varax, gekenmerkt door eene pikante verlichting, waarvan Rochussen 't geheim heeft; het historiesch charakter in no. 117 Visite des princes d'Achem au camp de Maurice devant Grave"; de heer lijke détails in 166: Anoblissemant de Pamiraal de Ruyter" en in 214: Proclamation du Priuco Guillaume IV comme stadhouder héréditaire". 't Is of Isaac Israëls bij den meester van no. 221 Les corps francs ter school is geweest. En het tooneeltjen aan de Goêjan-Verwelleusluis, en Napoleon, op zijn avondwandeling met den Hertog van Vicenza; on vooral dis Van Beuningen, tegenover de fransche Edelen! Men moet, t' eeniger tijd, eens eene ten-toon-stelling geven alleen van Rochussens pavilioenschilderijen; dat zal een opwekkend en harmoniesch kunstgenot zijn. Tot de kunstenaars, dia later veel beter werk geleverd hebben, dan waardoor ze in het Paviljoen De Vos vertegenwoordigd werden, behoort de Heer II. J. Scholten. No. 72 (Dood van Maximüiaan van llgmond) en 191 (Cornelis Tromp tot Graaf van Syllieslmry verheven) zijn de beste van zijne 5 bijdragen. Ook de lieer Taanman en, niemant minder dan Alma Tademazoümen verkeerd beoordeelen, als men het hier voor--bandene tot maatstaf nam van hun kunstvermogen. Tadama schilderde het geval der over brugging van de Beresiua door kapt. Benthieu; maar zonder het onder schrift wordt niemant uit de sombere massa wijs. Trouwens de Heer Tadema is een der genen, uit wier vroegste werken het schitterend talent dat, de latere kenmerkt niet voorspeld wordt. Napoleon f>p de vlucht is door dea Hr. van Trigt geleverd; de voorgrond is wat kort; anders het onderwerp is wel uitgedrukt. Op het tafereel Se Prins van Oranje voor Leuven, van zeer kleine proportie, zijn de paarden niet gelukkig. Een eigenaardig leven ontbreekt niet in het tafereel door Gerstenhauer Zimmerman geleverd: S'oinola de verdedigers van Breda JcompUmenteercnde. Met behulp van de sedert bekend geworden schilderij van Velasquez, zou men het aïweêr beter doen. De onderwerpen, door den Heer Aug, Taurel behandeld, waren niet van een aard om tot eene sterke charakteriatick uit te lokken; daarentegen zijn er bij de 12 schilderijen van wijlen den Heer A. F. Zürcher verscheidene, dio hem als dea man van vinding en natviurwaarnemitig eer deden. Maar tot da belangrijkste elementen der reeks behooren de 55 doeken van den Heer B. Wijnveld. Het zou onbillijk zijn eene aanmerking, die ik op de gehesle verzameling met weinige uitzonderingen gemaakt heb, meer bizonder tegen dezen talentvollen kunstenaar te keeren; maar bij al de verdiensten van kompozitie, uitdrukking, belichting en kolorisme, die men bij hem waarneemt, betreurt men, bij de midde'eeuwsche onder werpen hier nog meer dan elders, dat de liostuumkennis en de weten schap van het charakter der eeuw zoo weinig aan het woord is geweest. Als men, boden ten dage, intusschen de hier voor-handen scheppingen van Sochu3seu, Egenberger en Wijnveld overziet, laat men niet na, met zekeren weeraoed te bedenken, welke schoonu historische tafereelen da nederlandsche kunst zou aangewonnen hebben, indien de Regeering, of vermogende partikulieren, door bet initiatief van De Vos waren aange spoord geworden, om iets voor ? de groote, historische kunst te doen. Reeds ia uit de hier geëxpozeerde tafereelen voor jongere schilders veel te Iseren, en zou het een schoone onderneming zijn er een keuze uit te doen van vaderlandsche gebeurtenissen, die met graveerijzer of etsnaald ver menigvuldigd, ja, met goeden uitslag en winst, vertaald konden worden. 25 S. 84. Alb. Tb. LETTERKUNDE. LETTERKUNDIG SMAAKBEDERF. I. . Henri, ga je mee wandelen?" zei ik na de koffie tot mijn kleinen aevenjarigen neef. Het was op een dier snikheete, benauwde Augustusdagen. Het kind was merkwaardig stil geweest onder bet moeizaam naar-binnen.werken vaii 2ija .boterham merkwaardig Bul voor zijn doen. .De overige

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl