De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 5 oktober pagina 8

5 oktober 1884 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

«S \ i l DEr AMSTiRliA¥fÉR^WEEKBLAD VOOR NEDERLAff D. No. 380 willende lezer allicht zelf reeds verbeterd heeft. Het zindeel met den BOnnemythus ala middelpunt" behoort bij den vorigen zin, de kosmische mythologie van Prof. de Gubernatis, niet bij de opvatting van Mevr. Dora d'Istria, Deze heet Helene Koltzoff Massalski, geboren prinses Ghika. fijt aangehaalde werk van Paal de St. Yictor is Les deux masques (tra gédie en coroédie) niet marquis; de ridderroman, in de Revue aangekon digd, heet niet Girart de Rormillon, maar de Roussillon. S. OVER DE KLUCHTEN VAN ISAAC VOS. Op gevaar af, dat mig verweten worde, dat ik met de nachtschuit kom", of kan de zinspreuk Beter laat dan nooit" me schutten? ga ik tfyuis critiek oefenen op een studie over Isaao Vos, door den heer J. A. Worp ten vorigen jare geleverd. 1) Toen van de Geschiedenis der nederlandscTie letterkunde in de zeven tiende eeuw, door dr. Jonckbloet, in 1882 het tweede deel verscheen, had de heer Worp z'n monographie nog niet voltooid. Ware dit het geval geweest, zoo zou 't werk van dr. Jonckbloet aan een euvel minder zijn mank gegaan. Want wat daar, in anderhalf bladzij, van den dichter komiek vermeld wordt, getuigt alleen dat professor nooit iets van Isaac Vos gelezen heeft, tenzij de Singende-kl\ickt. Hoe wil men anders den zin verklaren: Isaac Yos begon zijne dramatische loopbaan met eene vertaling naar Lope de Vega: De Gedwongen Vriendt"....? Bekend toch is dat de Klucht van Loome Lammert (1642) die van de Moff (1644) en 't zinnespel lemant en Niemant (1645) aan De Gedtcongen Vriendt (1646) voor afgingen. Hoe anders is 't mij duidelijk, dat alleen van Pekelharing in de Kist met 'n enkel woord gewaagd wordt, terwijl de titels der overige spelen in een noot staan opgegeven ? Die noot, trouwens, behoort in haar geheel geschrapt te worden: omdat op de volgorde der stukken geen acht geslagen is: omdat de opgaaf van de jaartallen der verschillende drukken blijkbaar tn goeder trouw overgenomen uit den Catalogus der bibliotheek van Se maatschappij der nederlandsche letterkunde zeer onvolledig is. f Doch, bepale ik mij tot de studie" van Dr. Worp. Voor wie de oorspronklijke drukken der spelen en kluchten van Voa bezit, is de quaestie Loome Lammert-Moffin gemaklyk op te lossen: In 1642 werd de Klucht van Loome Lammert in den schouwburg voor het eerst gespeeld, en in datzelfde jaar gedrukt. Ze viel in den smaak, zoodat ze na twee jaar, nogmaals werd uitgegeven, doch tóén daar Trijn, 'tduitsche voddewijf, de eigenlijke hoofdfiguur van 't stuk is, of bijj den toeschouwer voor de grappigste personage gold onder dezen titel: Isaac de Vos / Klvcht / Van de / Moffin. / Gespeelt in de Amsterdamse Schouburgh 1644. / Den tweeden Druck by hem selfs oversien ende verbetert. / Vinjet: Bijenkorf, eonder onderschrift / 't Amsterdapi, / Ghedruckt voor Dirck Cornelisz. Houthaeck, Boeckverkooper / woonende op / de Nieuwe-zijds-Kolck / in 't Bourgoens Cruys / Anno 1644. (4°) Dr. Worp heeft indertjjd deze eerste uitgaaf niet gekend: Anders ware eijn vermoeden: de Klucht van Loome Lammert zij de oorspronkelijke naam" geweest voor de meer bekende" Klucht van de Moffin, terstond zekerheid geworden. Niet minder populair waa de Klucht van de Mof, die 10 Nov. 1644 werd opgevoerd." Het gunstig onthaal, der Moffin bereid, was oorzaak, dat ook een Muf bij 't publiek werd ingeleid. Jochim Bueleke dient als pendant van Trijn. De eerste druk der Klucht dateert van '44. Deze sehgnt den geleerden niet bekend te zijn; althans is hij, naar mijn weten, in geen openbare bibliotheek aanwezig. Op het titelblad staat 't volgende te lezen: Isaac de Vos / Klucht / Van de / Moff. / Vinjet: Bijenkorf met onderschrift: In liefd' bloeyend' / t' Amsterdam, by Paulus Matthysz. Ghe druckt. / Voor Dirck Cornelisz. Houthaeck, Boeck-verkoper, op de Nieu / weZijds Kolk, in 't Bourgoens Cruys. 1644. (4o). Slechts- in de schrijfwijze van enkele uitheemsche woorden verschilt deze oudste tekst met dien van '49. In de Hoor mij gewraakte noot vermeldt Dr. Jonckbloet een eersten druk der Singende Klucht van Pekelharing van 't jaar 1650. Dien ken ik niet. Ik heb reden om aan zijn bestaan te twijfelen. Nooit kwam hij mij onder de oogen, of vond ik dien ergens opgegeven. Mij is alleen bekend, d*t de oudste uitgaaf der Singende Klucht dagteekent van 't jaar 1661, dus dertien jaren nadat ze voor 't eerst was gespeelt op d'Amsterdamse Bchouburgh." Met de kwftrto-uitgaaf, (z. j.), welke door Dr. Worp vermeld wordt, levert deze weder een zeer gering tekstverschil. Ten slotte een enkel woord over het laatste stuk van Vos, de Klucht van Robbert Lever-worst. In 1650 werd zij voor de eerste maal vertoond, en in datzelfde jaar gedruckt voor Cornelis Houthaeck, Boeck-verkoper in de Oude Teer-tuynen." De gissing van den heer Worp: dat de klucht eerst vele jaren na den dood des dichters (1661 )het licht zag en de uitgever zónder reden 'tGerymt door op den titel zette, vervalt nu geheel; want de druk van 1650 (dus verschenen, toen Vos nog leefde) prijkt reeds met die beide woorden; en ik meen daaruit te moeten afleiden, dat Robbert Leverworst niet mag toegeschreven worden aan de vinding van onzen tooneelspeler"; maar dat de klucht bewerkt is naar een duitsch model. Met deze korte mededeelingen omtrent de spelen van Isaac Vos, heb ik getracht aan te toonen, wat ook de heer Unger elders heeft betoogd 2): dat zij, die wenschen een degelijke monographie eens dichters saam te stellen, nimmer mogen verzuimen zich zooveel mogelijk bekend te maken met de bibliographie van zijn werken." Wat er nu in het opstel van Dr. Worp aan bibliographische nauwkeurigheid ontbreekt, heb ik hier aangevuld. En waar te verbeteren valt dacht ik komt men nooit te laat. ? A. S. de Rochemont. 3) Tijdschrift voor Nederlandfche taal- en letterkunde 3e jaarg. 't t G. Az. Breederoo. Eene bibliographie. BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Bij den uitgever H. I). Tjeenk Willink te Haarlem is verschenen Dichterleven en Levenspoëzie", een viertal lezingen van wijlen N. C. Balsem. Die lezingen handelen over De poëzie en de impopulariteit van onzen grootsten dichter, Mr. Willem Bilderdijk. Da Costa. Altijd zon. Een praatje bij den Drachenfels. Het werkje is met een portret van den schrijver versierd. Van den nieuwen, geheel omgewerkten druk van Jonckbloet'a Geschie denis der Nederlandsche Letterkunde is weder een deel verschenen (Mid deleeuwen 1). Met nog twee deelen (Middeleeuwen II, en Achttiende en Negentiende Eeuw II) is het geheele werk compleet. Het voor eenige weken aangekondigde werk The Woman's question in Europe" is thans verschenen. Het bestaat uit een groot aantal essays, die de uitgever Theodore Stanton vier jaar geleden is gaan bijeenvoegen en die te zamen een vrij volledige schets geven van der vrouwen leven en streven in Europa gedurende de laatste jaren. Op twee na zijn zij allen door vrouwen geschreven. Mevr. Fawcett geeft een zeer uitvoerige beschrijving van de pogingen, die in Engeland zijn aangewend om de vrouw het stemrecht te doen verkrijgen; de uitgever zelf een belangrijke schets van den toestand der vrouw in Frankrijk. Mevr. Grey verhaalt wat door de vrouw in Engeland is gedaan tot verbetering van het onderWijs voor meisjes; dr. Francis Hoggan beschrijft den strijd, dien zij en anderen te voeren hadden om tot de geneeskundige praktijk te worden toegelaten. Tot de belangrijkste essays behoort die van Marie Zebrikoff, welke den toestand van de vrouw in Rusland schetst. Zij spreekt niet uitvoerig over de vrouwen, die tot de Nihilisten behooren, maar gewaagt hoofdzakelijk van de vele godsdienstige sekten, die in den jongsten tijd in Rusland zijn opgetreden en die allen de vrouw tot hooger en vrijer maatschappelijken toestand zoeken te brengen, sekten, die vooral onder de landelijke bevolking met iederen dag meer aanhang verkrijgen. Het vervolg door Max O. Rell op zijn John Buil et son Ile" geschre ven, verschijnt den achtsten October onder den titel: Les filles de John Buil" te Parijs. De eerste editie telt 20.000 exemplaren. Het boekje wordt terstond in het Engelsen vertaald onder den titel John Bull'a womankind". Schetsen van Salvatore Farina zijn dezer dagen onder den titel Mein Sohn" in een duitsche vertaling bij Gebrüdor Paetel te Berlijn versche nen. Bij dezen uitgever zijn ook ter perse: een novelle van Clara von Sydow Das Selbe Lied'1, een roman van Theodor Sturm Zur Chronik von Grishuus" en Unter Uns' roman van Ossip Schubin. In de duitsche Rundschau" van October schrijft Otto Hartwig een stuk over Charlotte Diede, dat voor hen, die met Wilhelm von Humboldt's brieven aan deze Freundin" bekend zijn, zeer belangrijk is. Het maakt hen niet alleen nader met Charlotte's karakter en veelbewogen leven bekend, maar geeft ook trekken van den grooten staatsman en denker weer, die ziïn fijngevoeligheid en beminnelijkheid in het helderst licht stellen, Van Felix Dahn wordt een nieuwe roman aangekondigd, die in de 13de eeuw speelt en Die Kreuzfahrer" heet. ScheflePs Trompeter von Sükkingen verschijnt in prachtband. Geïllus treerd door Anton von Werner. Het derde deel van Victor Hugo's Actes et Paroles" zal binnen kort onder den titel Depuis l'exil" verschijnen. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN, De^Portefeuille. Auteursrecht en Leesbibliotheek. Kneppelhout, Gees Reevers. Anna van Hagen, Esther Burgers. Perelaer, In 't land der Zon. V. Houten Grondwet. Schoener Hortensius. De Salon Bibliotheek. Spaink de Theorie van Danvin. Louisse Alcolt, Fijne Handschoe nen en de hand aan den ploeg. Tooneelcauserie (de Varietés). De Tentoonstelling van aquarellen. Tijdschriften. Nieuwe Uitgaven. Ingezonden stukken. Spectator. Berichten en mededeelingen. Een eerste steen gelegd op de Ruïne te Leiden. Uit het militaire leven VIII door v. W. Pluksel. Eigen Haard. No. 39. Krates door Justus van Maurik Jr. (Vervolg). Een valkenjacht door J. Hendrik van Balen. (Met afb.). Een avond in het binnenland van Ned. Indie door E. Wichers. Verscheidenheid. De Gids October. Steenkolen en spoorwegen ter westkust van Sumatra door E. JB. KielSira, _ Jodocus van Lodenstein door Mr. W. H. de Beaufort. Het Attische volk en de kunst van Phidias door Dr. A. E. J. Hohcerda. Uit de dagen der restauratie door Prof. Theod. Jorissen. Fransche landschapschilders door Mr. H. P. G. Quack. Letterkundige kroniek. Een drukfout. Los en Vast, Afl. 3. Jan Holland's Doris en Doortje door van Beyst. Een levende Edda door Geertmida Carelsen. Erasmus (Een voorlezing) door Jo. de Vries. De pleegzoon van den dood, door C. van Kempe Valk Tijdspiegel, October. Dr. J. van den Bergli, Over Calvyn; J. A. M. Mensinga, Mariai dienst en Christusdienst; Mr. A. J. W. Farnwmbe, Sa,nd.6rs.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl