Historisch Archief 1877-1940
neelen, per ulatie zijne candidatuur in te trekken, maar (e
vergeefs.
Wanneer «werxicht verschijnt zal do uitslag van den poll,
(verkiezing der candidaten door de Associatioii) bekend zijn, het
is echter meermalen voorgekomen, dat de uitkomst van den poll
%niet die van de stembus was. Onder de candidaten, wier benoe
ming men wel ais zeker kan beschouwen, behooren de oud minis
ter Van Ilumbeeck en de, door het cleiïcaal ministerie afgezette
gouverneur van Brabant, lleyvaert.
Uit Egypte komen deels slechte, deels verontrustende lijdingen.
Kolonel Stewart, de wakkere metgezel van Cordon, heelt op den
Nijl met ecne stoomboot schipbreuk geleden en is door de in
boorlingen vermoord. De Fransche consul te Khartoem, Herbin,
heeft waarschijnlijk zijn lot gedeeld, tltst bericht omtrent het her
nemen van Berber door generaal Cordon is niet bevestigd, en
het schijnt, dat de veiligheid van Khartoem opnieuw ernstig
wordt bedreigd.
De Ifaliaansche regeering heeft zich niet slechts aangesloten
bij het protest der mogendheden tegen de schending der liquida
tie-wet, maar ook bij het proces, dat door de leden Van de Caisse
de la Deüe tegen do Egyptische regeering zal worden gevoerd.
IS I
JK 3* l, A
H.
Er moet geld zijn voor de verkiezingen kondigt de Standaard aan;
vooral de anti-revolutionnaire candidaten moeten offeren.
En hoe dan met den zuiveringseed van art. 83 der Grondwet, ?
Ik zweer, dat ik om tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene
raal te ivorden benoemd, directelijk of indirectclyk aan geen e personen,
hetzij in of luiten hd bestuur, onder nat naam of voonvcndscl ook, eenige
giften of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven of geven zal."
Dr. Kuyper heeit er een christelijke interpretatie voor gevonden.
l)at artikel verbiedt stemmen te koppen, niets anders.
Maar, stelt men u candidaat, b. v. in Amersfoort, en maakt men daar
verkiezingskosten", zeg van duizend gulden, dan heeit hot niet het
allergeringste met den zuiveringseed te maken bijaldien gij die volle duizend
gulden openlijk uitbetaalt."
Het is een echt christelijke onderscheiding.
Wiu ook maar n stuiver uit zijn kas heeft laten gaan of zal laten
gaan, om daarvoor n stem te eigenen, die zondigt, voor dien ware de
zuiveringseed meineed?'
Edoch wie duizend gulden openlijk uitbetaalt" om indirecteli/lc,
onder den naam van verkiezingskosten", de stemmen der meerderheid
to eigenen, noodig om to worden benoemd" hij is van alle zonden
vrij en mag gerust zwtran: zoo waarlijk helpo mij God Almachtig!
liet is nóg duidelijker dan in de taal van Tartuffe:
Jo puis vous dissiper ces craintes redicules,
Madame; et je sais l'art de lever les scrupules.
Le ciel cléfend, de vrai, certains contentements;
Mais on trouve avec lui des accommodements".
ONZE BLADEN.
Wij zouden grooter ruimte moeten hebben dan ons ten dienste staat,
om van het omvangrijke debat iu de pers over de aanstaande verkiezin
gen ook maar in ruwe lijnen een juist beeld te schetsen, wij volstaan
met enkele hoofdpunten,
Do Standaard is midden in de voorbereiding van den strijd. De arti
kelen en entrofilets volgen elkander onophoudelijk, nu eens om het stand
punt (eerst censusverlaging en dan grondwetsherziening) uiteen te zetten,
dan weder om te polemiseeren, en eindelijk om aan de geestverwanten
wenken te geven, aangaande de tactiek bij de verkiezingen te volgen.
De Nieuwe Mott. Ct, stond het anti-revolutionnaire orgaan in drie ar
tikelen te woord.
De achtste brief van Mr. Van Houten werd in ons Dar/blad nog be
handeld door. Mr. J. A. Levy, en hot vroeg Vaderland naar aanleiding der
verdeeldheid in de liberale partij: Waarom scheuring?
Inmiddels verscheen een negende brief van denzelfden schrijver, waarin
hij ons Dagblad en Hei Vaderland aanviel wegens hun strijd tegen de
parlementaire fractie Tak-Kappeyne en betoogde dat er tegenspraak
bestaat tusschen de vroegere politiek van dr. Kuyper en het conservatief
streven, thans door dien publicist gevolgd.
Ons Blad, WcelMad voor Amersfoort en Omstreken, wijdde een tweede
artikel aan de politieke partijen in Nederland, thans de liberale partij
behandelende. De groote quaestie van den dag in de liberale partij kwam
ook hier ter sprake.
Het Handelsblad legde nadruk op den korten tijd ter voorbereiding
der verkiezingen gelaten, en daarenboven hield het onderwerp der ont
binding zoovele organen der pers bezig, dat de opsomming zou neerko
men op eene nomenclatuur der Nederlandsche dagbladpers, voor zoo
verre zij zich met politiek bemoeit.
Een ander onderwerp van groot belang, het Indisch adres tegen ver
meerdering der belastingen, werd in litt Nic-ttics van den Dag behandeld
en in ons Dagblad door nar. P. Brooshooft.
Voorts gat' hetgeen aan tvyee verslaggevers van dagbladen op een
Leidsch openbaar feestmaal is overkomen, aanleiding tot het openbaar
maken van uiteenloopende opvattingen omtrent de waardigheid der pers.
STRAATNAMEN.
Eene der voornaamste Straten wordt de (gedempte) Nieuwe-zijds-Voor
burgwal voornaam, in den zin van wat veel breedte heeft, waar veel
iiassaadje is, waar een paar hoofdgebouwen staan.
't Is gelukkig, dat men van het denkbeeld is te-rug-gekomen de doode
en levende leden van het Regeerend Stamhuis nog eens weer het wierook
vat tegen de neus te slingeren, 't Is nu redelijk wel: Prinsengracht, Stad
houderskade, Nassaukade, Marcixstraat, -kade en -plein (op gezach
van Broes, de uitmuntende vriend van Prins Willcm I, maar die niets
met Amsterdam te maken heeft), Prins-Hendrikkade, Waterloopleinen,
(zeer eigenaardig in het hartjen van het Jodenquartier!) enz. enz.
Men schijnt een weinig bevreesd, dat de Belgen ons Yan-Speykstraat
kwalijk souden nemen. Ik geloof daar niets van. Hebben de Franschf-n
ons het, Waterlooplein euvel geduid ? Wij vieren de glorie om de glorie,
zoo als men de kunst ora do knust beoefent. niof o ui hi-t nndf.nrcrn!
Louiiaid Maiius heeft zeker óók wel eeu struateiud verdiend; maai
er hoort vrij wat moed toe, om voor een r. k. Priester in 't openbaar zoo
veel hoogachting aan den dag te leggen als do Burgemeesters derXVIIe
eeuw den man toedroegen. Den halven rand der stad naar den schrijver
van den Byon-corft' te noemen, en ook Maerten Jz. Koster een straat te
wijden, dit durft men lichter aan. f
Iu ieder geval als men zoo veel eeuwen een gracht en kade den
oneigen! ij ken naam van lurr/iml (?kasteelmuur) gegeven heeft, waarom
zoïi men, nu voor do gracht eeu straat in de plaats komt, daar juist een
eind aan maken?
't Is andeis jammer, dat wij reeds een Bergstraat bebbe) 5 anders zou
men deze opgewerkte rijwegen en voetpaden, waardoor bij zoo vele huizen
de res de cltiiussèes ia kelderverdiepingen veranderd werden, zeer eigen
aardig de Bergstraat kunnen noemen.
A. Th.
UIT HET HAAGJE.
VII.
Iu mijn jonge javen dweepte ik met Helmers en Tollens en in de een
zaamheid van mijn zolderkamertje heb ik dikwijls hun verzen gedecla
meerd met tranen in de oogen en een van ontroering trillende stem.
Och, wat was dat mooi! Niet alleen de poëzie, maar ook mijn jeugdige
geestvervoering; de laatste misschien nog wel 't mooist. Ik dweepte met
alles wat poëzie heette, zelfs met een elegie op een doode mosch.
Maar die tij J is ver, voor da poëtische doode mosschen traden haar
prozaïsche natuurgenooten in de plaats, met wie ik me een tijdlang heb
blij gemaakt; maar dat is, helaas, ook over Toch blijf ik zeggen:
poëzie is mooi, al halen onze praetische mannen er tegenwoordig de
schouders voor op. Ik wenschte mijn dichterlijk vuur van vroeger wel
terug, Maar 't is uit uitgegaan als een nachtkaars, op mijn woord.. .
Zoo dacht ik ten minste eergisteren nog. Gisteren was 't zulk een
fraaie herfstdag, dat ik 't niet over me kon verkrijgen, langer door mijn
raam in onze ledige straat te kijken. De zon riep me naar buiten. Daar
viel me op den boekenhanger mijner dochter een fraai gebonden deeltje
in 't oog, op welks rug in gouden letteren prijkte: Tollens' gedichten."
Ik herinnerde me terstond, zeer a propos, dat onze volksdichter ook eens
op de vier jaaargetijden" had gedicht. Wel, wat zegt hij ook woar
van den herfst ?" dacht ik, en ik nam het deeltje van de plank. Ik vond
het stukje spoedig en... Och, welk een jeretuiade op dien armen herfst!
Heeft de hemel 't licht verloren,
Dat zijn blik zoo somber staat?"
kermt vader Tollens in zijn zwarte bui. Ik zie het raam uit en de hel
dere blauwe hemel lacht me zoo vriendelijk toe, als hij ooit gedaan heeft.
Daar heb ik dan toch de proef op de som, dat de werkelijheid beter is
dan de poëzie, Ik zet spoedig het boek weer op zijn plaats en glimlach
heel verstandig, bij de herinnering aan den tijd, toen ik nog zoo onver
standig was, aan poëzie te doen.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat ik een uur later me betrapte op een
groote .... inconsequentie. Ik richtte mijno schreden naar het Haagsche
Bosch, waar 't nu even stil en eenzaam is als verleden Zondagmorgen
nog misschien dit jaar voor 't laatst druk en woelig. En zie, te
midden van die wel niet geheel oorspronkelijke, maar toch schoone en
plechtige natuur, gevoelde ik me inderdaad zonderling gestemd. Eens
klaps begreep ik, dat deze mijn stemming vrijwel overeen kwam met wat
men gewoon is een dichterlijke" te noemen. Bij die beschamende ont
dekking gluurde ik schuchter om uie heen. Gelukkig waren er geen
Hagenaars in den omtrek en ik had me dus voor hen niet te schamen.
Ik verkoos roe daarom ook nu eens niet van die jeugdige stemming te
ontdoen en ik bleef voortwandelen, zoo dichterlijk gezind, als ik me niet
kan herinneren ooit geweest te zijn.
.,üe herfst is toch mooi", zoo mijmerde ik; welke prachtige tinten
heeft het bosch; hoe crnslig, hoe plechtig is de natuur! Ik gevoel me,
als wandelde ik in eeu onzaglijken tempel, welks gewelf do hemel is;
het zacht ruisehen der boomtoppen gelijkt op de harmonie eener
hemels::he muziek; de koele herfstwind streelt mijn wang als de zachte adem
tocht eener schoone vrouw; de hemel is verrukkelijk blauw: de zon . .. .'
Kijk voor je. voor den d..,..!" Weg is mijn d.chterlijke verruk
king. Ik schrik, zie voor me uit en we staren elkaar verbaasd en met
open mond aan, mijn vriend de kullunnel en ik.
Ik had u niet gezien, inija waarde kok-nel," zei ik lachend, hem de
hat-d toestekende.
Ik u ook niet," bekende do kolonel eerlijk: ik dacht dat je een paal
waart ik zie heel slecht en ik wilde }i daarom links laten liggen.
toen je in eens een pas uit do linker iiatik rcaakt en tegen m o aan
caramboleert." Verder bekende me du kolor.el, met, zijn gewone soms
wol wat hinderlijke openhartigheid, dut hij niet, in een dichterlijke stem
ming, zooals ik, de eeiiziamlic/id van het Bosch had gezocht, maar dat
hij, eigenlijk gczeg.l, gelijk eer. brieschende leeuw zijn deur was
uitgelocpen en wurktuigaiijk den weg naar 't Bosch was ingeslagen; dat, het
hem onverschillig w:n waar hij liep, waut dat hij alleen behoefte had aan
beweging om zijn toorn te vertraden en dat het hem plezier deed iemand
te hebben ontmoet tegen wien hij zijn gal kon uitspuwen, enz.
Dat was ijselijk prettig voor mij; maar ik wist dat, nu ik eenmaal ia
handen was gevallen van onzen kullunnel, en vooral uu hij in een booze
bui was, ik niets beters te doeühad dan me aan mijn noodlot te onder
werpen.
Wat schort er aan, kolonel ?" vroeg ik zoo deelnemend mogelijk.
't Is om helsch te worden !" barstte de driftige krijgsman los. Ver
beeld ,je: mijn dames hebben, met verlof gezegd, den kolder in 't hoofd.
Ze vragen me na de kofiie ik vergis me: na het tweede déjeuneu
of ik met haar uitga. Ik ben waarachtig goed genoeg je weet dat ik
altijd even inschikkelijk en zachtzinnig ben ja" te zeggen. En toen
we allen gekleed zijn, of liever, nadat ik een uur met mijn hoed op
't hoofd en mijn stok in de hand heb gewacht en het drietal, met de
oude klokhen voorop pardon, ik bedoel mijn vrouw eindelijk in
parade-teuue de trap afkomt en ik in mijn onnoozele goedheid vraag:
Moeten we naar de Schevemngsche boschjes of naar't groote Bosch?"
lachen ze mij, God berer't, uit en mijn vrouw vraagt me met. een mede
lij lend gezicht, of ik 't soms in mijn hoofd heb. Naar 't Bosch of