Historisch Archief 1877-1940
No. 381
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
het tot den bon ton behoort zich te vertoonen, bij wedrennen, in het
Bois de Boulogne, bij eerste voorstellingen, kortom overal, waar de zot
ten komen om vertooning te maken.... voeg daar nu een tikje excentri
citeit bij en je hebt de lionnc, denk het vermogen weg en je hebt de
arme ionne.
Lcon. Zoo! Dus tusschen beiden bestaat geen ander verschil?
Bordognon. Wel zeker! de kassier. Voor de eerste is het haar man,voor
de andere iemand anders. Men vindt beide soorten in alle standen;
hertogin of burgervrouw van tien tot honderdduizend francs rente,
begint de arme lionne daar, waar het inkomen van den man ophoudt in
overeenstemming te zijn met de uitgaven der vrouw.
Leon. Maar er bestaan voor de vrouwen tooh ook minder schandelijke
middelen, om meer geld uit ta geven, dan de man toestaat; het huis
houdboekje
Bordognon. O ja, het huishoudboekje! Daarmede juist begint het. Zoo
lang dévrouw fatsoenlijk is, betaalt de noan voor het broodje bij zijn
koffie, dat een stuiver kost-, een dubbeltje; van het oogenblik af, dat de
fatsoenlijkheid ophoudt, betaalt hij voor het broodje van een dubbelt)'-..1,
een stuiver. Zij begint met haar man te bestelen en zij eindigt met hem
te onteeren door hem rijk te maken.
Men moge van oordeel zijn, dat zulke personen niet op het toonecl
gebracht moesten worden, ik voor mij sluit mij geheel aan bij de woorden
die Augier zijn Pommeau hierover in den mond legt.
Bordognon. Maar dames, u weet niet, waaraan u zich blootstelt...
het stuk rnoet nog al gepeperd zijn.
Pommeau. Bah! het tooneel is niet voor jonge juffrouwen gemaakt.
Thérèse. Maar er bestaan toch zekere maatschappelijke wonden, die
men verstandig doet verborgen te houden.
Pommeau. Opdat er koud vuur bij zou komen ? Dat nooit. Lsg die
wonden bloot, maav houd meteen ecu gloeiend ijzer klaar. De waru
roeping van hot tooneel ia niet om de ondeugd aan te moedigen door
haar verborgen te houden, maar om haar te brandmerken door haai' te
ontmaskeren."
Deze woorden geven ten duidelijkste to kennen, wat de schrijver met
zijn stuk heeft gewild en dat da beschuldiging, dat hij een onzedelijk
B t uk geschreven heeft, niet alleen onjuist is, maar dat hij daarentegen
de ondeugden van de Parijsehe samenleving in haar haitadur wensohte
aan te tasten en ze door openbaarmaking wenschte te vernietigen.
Heb ik Augier gemeend te moeten zuiveren van den blaam, dien men
op hem heeft geworpen, daarmede ben ik niet in du bres gesprongen
voor zijn stak. Het heelt een fout, zoo groot, dat zij «iet allosn utu
indruk, dien het andera zou maken, verzwakt, maar erger dan dat, die
ous tegen den uitgesproken wil van den schrijver liet gedrag vau
Seraphiiie niet zoo laakbaar duet vinden, als het werkelijk is. Pomrneau ia
een oude sul en met zoo iemand getrouwd te zijn is voor ecu jonge,
levenslustige vrouw niet alles. Dit moge Soraphino'a geJ;;ig niet veront
schuldigen, zeker mankt het dit minder laakbaar.
Had Augier ons niet to duidelijk in de woorden (zooeven aangehaald)
doen zien, wat hij met zijn stuk beoogde, men zou in den persoon van
Pommeau, zooals hij nu door den schrijver geteckcnd is, iets onzedelijke
kunnen zoeken.
De schvijvcr heeft verder eenige handelingen niet of slculit gemotiveerd.
Thérèso krijgt eene modisterokening van oen hoed, dio ha-.u1 man to be
talen heeft, toevallig in handen; zij weet uu, dat haar m a ia zich meteciio
andere- vrouw ophoudt. Seniphiau komt binnen en draagt ecu hoed, dio
met de rekening overeenstemt, maar om uu daaruit terstond tu besluiten,
dat Seraphino die vrouw is, is zeker zeer gewaagd. Erger nog is het slot.
Pommeau, het gedrag van zijne vrouw ontdekt hebbende, komt troost
zoeken bij Lcon ea Thérèse; zonder den milisten grond, alleen, omdat hérèsa
hom afhoudt aan Leon oen hand te geven, roept hij op eens uit: Schurk,
jij bent het!" lloa weinig diüuitroep gemotiveerd is, komt bij de op
voering nog meer uit. De heer de Vos (Bordognon) en Mevr. Becrsmaua
(Thérèse) begrijpende, dat er iets moet gebeuren, om de herkenning tegen
over het publiek duidelijk te maken, houden Pommeau steeds terug,
wanneer hij op Leon toegaat eu zetten hem weer in zijn stoel. Op dio
wijze brengen zij Pommeau er toe, dat Leon de man is, dien hij zoekt,
maar hierdoor wijzen zij, die alles moesten doen, om voor Pummeau ge
heim to houden, dat Leon die mau is, hem als het ware aan.
Over de opvoering wensen ik nog het volgende er bij te voegen. Zelden
hebben wij vau dit gezelschap een betere voorstelling gezien. Alles zat
goed iu elkander, iedereen keude zijne rol, do voorstelling liep daardoor
ilink van stapel. Do oorzaak is niet ver to zoeken. Wij krijgen te Rot
terdam natuurlijk altijd de premières en nu is het genoeg bekend, dat in
ous land eerste voorstellingen laatste repetities zijn. Zit het stuk er goed
iu, dan moet het van het repertoire worden genomen, oni weer voor een
nieuw stuk plaats te maken eu andere steden krijgen de vruchten te zien
van do repetities, die wij als voorstellingen to zien kregen. Thans is het
eens omgekeerd gegaan; de andero steden hebboa du repetities gekregen
en wij cene uitstekende voorstelling. Waarlijk, voor zullien prijs zou men
gaarne alle premières aan anderen, willen geven. Ook aau decoratie en
tooneelschikking was veel zorg besteed.
De heer D. Haspels speelde ais Pommeau. liet kwam mij voor, dat hij
te oud was, want hij rnoet nog altijd een flink man zijn. Maar voor
het overige, wat een spel! Hoe eenvoudig in het .eerste bedrijf, hoe over
weldigend in het laatste! Het kon niet beter.
De rollen van Lecarnier en zijne vrouw zouden meer indruk gemaakt
hebben, zoo ze door jongere personen dan do heer J. Haspels en Mevr.
Beersmans waren gespeeld, maar wij zouden dan ook hunne meesterlijke
vertolking hebben gemist.
Van den heer De Vos wi^ ik slechts zeggen, dat con betere vertolking
dan hij van de rol van Bordognon paf eenvoudig onmogelijk is. Mej. de
Groot heeft hare rol beter gespeeld dan men had mogen verwachten,
want zij valt dikwijls in do fout to sentimenteel te worden en ook iu
deze rol was daarvoor gevaar, maar zij is du klip iiiuk omgezeild ca
he-ft het karakter tot in de uiterste consequentie volgehouden. Vooral
ia het vierde bedrijf was zij uitmuntend. Do dames Faassen en Poolman
speelden- hare kleine rolletjes zeer goed; Mevr. Fausscn wist karakter
aan hare rol te geven.
9/10 1884. M. H.
DE FEANSCHE OPERA.
Wat ik in mijn vorig schrijven voorspelde is bevestigd. De lieer L^ngrois
is afgewezen en men zal nu voor de dei de m al debuten van een : cl u b* s
moeten slikken. Longrois heeft uitmuntende qualiteiten, maar uie£ genoeg
stem. Dit bleek nog meer als St. Bris in Les jf.ugiicnols clan aU
Maiipieri iu llaycléc', maar ook ia de minder vermoeiende partij vau Lothario
in Mi g non schoot hij als zanger tekort eii hoewel ui'jt leedwezen moet
ik het vonnis van do abonné's goedkeuren.
Da dugazon ralie. Guilbert is gü'ukkign1 geweest. Zij debuteerde als
Urbain in Les lLu<jucno!s, in Mi g non on l'^tit Duc. In geen dier rollen kon
zij het tot een bepaald succes brengen. Geen enkels terugroeping bijv.
bij open doek, noch in Miynon, noeh iu Peut Duc, hoewel daartoe ge
legenheid genoeg bestaat. Bj geen dier voorstellingen steeg de thermo
meter van den bijval ook boven matig. En (och was het» al poocig
merkbaar, dat een deel van het publiek gunstig voor haar gestemd was.
Waaraan ligt het dit de oene artishe sympathie opwekt, een andere niet ?
Dikwijls is dit moeilijker te aeggen dan men denkt. Ten aanzien van
mlle. uilbert is dit althans hot geval. Zij is noch bijzonder bevallig, noch
schoon te noemen ; op haar talent valt veel aftedingen en uit alles spreekt
volslagen onervarenheid. Maar haar jeugd, een zekere beautédu diable" en.
stem, al is die ook nog volkomen ongedisciplineerd, verklaren veel.
Mi.-schiea zag men er ook tegen op voor den derdon keer een dugazon
te examiueeren. Dugazons zijn in de laatsie jaren schaars. Er wordt
ook door de combinatie met de Galli-Marió-rollen en de operette te
veel van haar gevorderd. In den regel is een workelijk goede dugazon me-:
op haar plaats in de operette, en omgekeerd is ean ware
operette-chanteuse ongeschikt voor do dugazou.-partyen. Vermoedelijk zaV mllo Guil
bert het best voldoen iu do operette; als dugazon zal zij door mms.
Macs, do 21e in. het emplooi, worden geüclipseerd en daar mlle. Leuder da
Carnicn partij voor haar rekening neemt, is het Galii Marie-emplooi ta
melijk beperkt.
De nieuwe 2dc baryton Lavillo is nu reeds eenige malen opgetreden,
iu Faust, in Carnien (bij een Zomlagsvoorstelling) in Lc Pctit Duc, maar
zijn eerste debuut z;il eerst Donderdag plaats hubbun. Tut hiertoe voldeed
liij mij slechts matig. Hij heeft niut veel stem en maakt op het toaneel
ftceii gelukkig figuur. Botvr voldeed du Isto bas BordenaiKC, dio Marcel
tjt eerste debuut had gekozen. Zijn steai heelt weinig gebroken, muar
mist iu het lago register kracht. Du uitspraak Iaat te wenschen over.
Wanneer ik uog heb aangestipt dat Murdet zich iu Le Pdit Duc als
Frimousse zeer onderscheidde en dit was na Do Boor niet gemakkelijk
dan kan ik voor deaen keer eindigen.
Da Duitsehers doen heden avond hun intocht met Figaro's Hocheeit.
Den Haag, 7 Oct. 1SÖ4. D.
\YAXDELINGEX OP DE TENTOONSTELLING,
V.
Brussel, G October 1884.
Zonder afgehandeld te hebben mei, de kunstwerken dia zich hetzij
middellijk of onmiddellijk tot het portretgeure laten scharen, slaan wij
volgens belofte een oog op zulke schilderijen of. beeldwerken, die naar
hunne compositie daartoe ciet schijnen te rekenen.
't Is evenwel gceno schande een portretstuk geleverd te hebben, wanneei
wij zien wat een groot meester a!s bv. A. voii Werner 1) daarvan weet
te maken. Vele onzer lezers hebben wellicht Der BcrUner Congres, met
zijne vijfentwintig staatslieden, even vol van karakter als los van
groopcering, loeren kennen. En waren dan Kembrandt en Van der Helst op
hunne grootste doeken geen portretschilders ? 't Komt aan op 't begrip
wat ine-n zich maakt van 't woord.
Doch genoeg. Emile Delpcrée noemt 251 een portret (een zeer waardig
portret, in elk geval), maar geeft aan 250 den naam l']n familie. Men
liotóft hier een doek van zes vierkante uictors, voorstellende twee jüiigo
dames, zingende en den zang begeleidende aan een vlengolklavier; links
ziet de gade en zwager, op eene sofa zittende, van zijn dagblad op om
te luisteren, rechts op den voorgrond heeft een jongentje van vijf, zes
jaren zijn bal vergeten en zich op zijn gemak in eenen lagen armstoel
aan 't toshooren gezet.
Er ligt over dit beeld een toon van vriendelijke gezelligheid nevens
fijne beschaving verspreid, die eiken toeschouwer welke zulke eigenaar
digheden van ;t huiselijk leven heeft lesren kennen, moet trefl'en. Do
teekening is uitmuntend, de kleur levendig zonder bout tozijn, de gehcele
compositie natuurlijk en los. Het heeft iets bevredigende ook hier aan
portretten ta denken, de schilder zou zich anders wellicht iets meer van
't impassiblc hebben losgemaakt, wat over 't gelaat der juffers ligt verspreid.
Eenc tweedo aanmerking zou deze zijn: dat het kunstwerk voor het
onderwerp wel wat heel groot schijnt, al zijn de figuren slechts op twee
derde der natuurlijke grootte genomen.
Ondertusschen zijn wij hiermede het vak binnen getreden, waar 't por
tret wijkt voor de verbeelding en do compositie. Niemand zal bij de
schilderij van Theodoor Verstraete, Novemberavond (938) aan portretten
denken. Het is een man en eene vrouw, bij de laatste avondschemering,
diep gebukt op een veld, aardappelen, of dergelijke vrucht rapend. Mol
onderscheidt vooral hunne rugronding. Zonderlinge keuze!
Onder het beeldhouwwerk treffen wij eene naakte groep van Jef
Lambeaux, getiteld La folie chanson: ecno reusachtige vrouwenfiguur (van
goede teekening) dio zich diep over eeneu zittendcn satyr heenbuigt.
Onwillekeurig denkt de schoolknaap zich hierbij: nKlets", eu a!