Historisch Archief 1877-1940
'DE AMèTERDA'jfM'Eft. WEEKBLAD VOO R NE DERL AN n.
-No. 381
LETTERKUNDE.
H. VAN DEN I»RG.
Er verdringt zich, op den achtergrond van het speeitooneel
dernederlandscbe letterkundige waoreld, aulk een hoeveelheid middelmatigcn en
onmondigen, grand1 utïlités en figuranten, dat ik, dio m\j zooveel
mogelijk op de hoogte tracht te houden van het beste en het eerste, door
oni land in deze sfeer voortgebracht, of dat als zoodanig door wil gaan,
toch reeds mijn leestafel overstapeld zie en geen kans hoegenaamd, om
al de namen te kennen, veel minder de werken, van de massa
prulroman- en tooneelschryvsrs, die binnen onzo grenzen, voornamelijk in de
provincie, hun kost verdienen. Zoo geschiedt het natuurlijk van-zelf, dat
er koren onder het kaf voor mij verloren gaat en er soms binnenlandsche
romans en novellen, enz. aan mijn aandacht ontsnappen, die veilig met
tal van buitenlandsche kunnen wedijveren en der lezing dubbel waard
e\jn. Zoo is mij b. v. eens gebeurd, dat ik, een tooneelstukjen van den
Heer G. J. van der Hoeve aanbevelende, dezen schrijver als een jongen
debutant aan den lezer voorstelde, terwijl mij, bij het doorbladeren van
Ilolkemaas fondskatalogus, later bleek, dat deze auteur reeds een
tichtof tiental lijvige romandeebn achter den rug had. Het getuigt wellicht
van slecht op de hoogte der Saken zijn, maar 't is waar, men kan die
hollandsche romanliteratuur van den dorden en vierden rang niet volgen.
Wanneer men Schimmel, Bosboom-Toussiiint, Vosmaer, Wallis, v. Jlaurik,
Ten Brink, Melati van Java, Gerard Keiler leest, dan is 't al mooi, in
aanmerking genomen welke dozis heerlijk rijpe vruchten er van
buitenlandschen boomgaard over onze grenzen waayen, waarvan men volstrekt
proeven moet om op de hoogte der beschavings-beweging te blijven.
In de laatste jaren zijn er echter ten onzent enkele schrijvers opgestaan,
die noch het protestantsch-historische romangenre van
osboom-Toussaint volgden, noch het beredeneerd-psychologische van Schimmel en Ten
Blink, noch het heidensch-Grieksche van Vosmaer, noch het
wijsger-rigbuitcDlandsch-historische van Wallis, noch liet gezellig-huiselijke van Van
Maurik, Melati v. Java en Gerard Keiier, maar die hun eigen weggingen,
7.ich doordringende van do grooto nieuwe stroomingen, dio de fransche
letterkunde ihands beheeischen, en die, met eigenaardig hollandsche kleur
verschillen, in hun moedertaal invoerden. I>. v. do Heer Esser, in
trbnrchs bundels novellen, b. v. de vertaler der Italiaansche en Frarsehe
Realistische schetsen1' onlangs bij L'eyers uitgekomen, b. v. de lieer il.
Cooplar.dt met zijn schets in den Spcdalor, b.v. de Heer Frans Netscher,
met ?.i>n Schetsen naar het naakt mode!".
Ik wiluo nu, naast en boven de twee laatstgenoemden, er ean derde stellen,
die ec:-st zeer kort geleden,voor zoover ik weet,?doch men vergevc mij zoo hij
wellicht een tweede G. J. van der Hoeve is en reeds menig succes achter den
rug hoef c, mij onbekend opgetreden is voor het.Nederltuulsch publiek. Ik be
doel den zich schrijvenden II. vanden Kerg, die, in de Septem her-af levering
van het tijdschrift Nederland, een bijdrage plaatste, getiteld: SludiPn in
onze Tweede-Kamer. Het is, dunkt mij, een slechte gewoonte onzer
kritici alleen nieuwelingen te bespreken, wanneer zij een boekdeel, o:> ;;ich
eelf uitgekomen, leveren. Wanneer er ieraant in Nederland opdoemt-, die
werkelijk talent en kracht bezit, dan kan dat niet gaauw genoeg hoog
van alle daken iedereen luide in het oor worden geroepen. Een kunst
werk is er toch waarlijk niet minder een kunstwerk om, dat het, min
der of meet omvangrijk is on minder of meer met andere pcnriovruchten
vereenigd. het licht ziet. Waarom zou men een afzonderlijk uitgekomen
novelle van veertig bladzijden eerder aankondigen dan een
tijdschriftnovelle van drie-honderd'? Ik weet 't niet, maar men doet 't. Daarom
moeten dikwijls jonge schrijvers van waarachtige gave jaren wachten oer
zij zich eenigen naam hebben gemaakt. Daarom blijven niet zelden krach
ten, welke zich zonder de minste schaamte niet de groote reputatii:n onzer
letterkunde op n rang zouden kunnen plaatsen, voel te lang verborgen.
Ten einde mee te werken om aan dit ongezond gebruik paal en perk te
stellen, wil ik de aandacht van een grooter, altbaads van een ander
publiek als het tijdschrift Nederland waarschijnlijk bereikt, vestigen
op bovengenoemd kunst-stulcjen.
H. van den Berg beschrijft hier, of liever beeldt nf eeno zitting der
vergadering van onze'Tweede Kamer, waarin eo:t ontwerp tot wijziging
van een wet op het Lager Onderwijs door minister vnn Relde ter tafel
gebracht, behandeld wordt, aan een stemming onderworpen en afgewezen.
Men ziet: er kon al bezwaarlijk eenvoudiger, kouder onderwerp voor een
verhaal gekozen worden. Doch hoe blijkt juist uit. dit voorbeeld weer
dagklaar de waarheid, dat het slechts het schitterend kunstenaars-oog is,
dat over de doodo stof heeft te stralen, om er warm loven in te
wekken.
Meer dan ooit blijkt uit deze proeve van II. van den Berg, hoe onze
taal, onze hollandsche taal, zich, in de tallooze door hem gewilde lijnen
en kronkelingen weet te buigen tot het, heerlijke voertuig der aandoe
ningen van den modernen kunstenaar. Op sommige stijlwendingnn na,
die wellicht van des schrijvers te getrouwe navolging der Franschen spre
ken, en het te veelvuldig gebruik van den onomschreven genitivus:
onder den hemel des vooreHterszcicls", het goud des rioor/gcriigden
stoels", in zijne schets, schrijft deze auteur een nieuwen, bruisend-leven
den, tevens uiterst verzorgden stijl. De eerste vraag, zegt Taine, die non
zich te stellen heeft bij het beoordeelen van een kunstenaar, is deze:
Hoe neemt hij waar, hoe ziet hij de voorwerpen ?
Het antwoord op deze vraag, zal, waa: het H. v. d. Burg geldt, luiden:
hij ziet de dingen om zich heen vóór alles leven, handoL-n. Niets is daar
in rust. Elke zaak is met een zeker bewustzijn bedeeld, doet. zelf iets of
laat toe, dat iets geschiede. De omgeving, door zijn vlammend oog o-eg>
vangcn, weerspiegelt zich in de ziel van don kuns.t.ei.mar, die -juicht ia het
leven. Zoo gr.at 't ook hier. Van alle zijd? z\n:t o c c.-!! }'>:??} nir d')
wezenloóze ledige vergaderzaal in hot oor vnn den schrijver. C.':' . ?;,!?!:;>,
het gedicht van de zon, van de. stoelen, van de iiau!; ?:-. \l!;i h :
\i;;.:kleed. Daarna verschijnt ds bevolking der :;a:d, do vcrech:;!>;v:r .kvi-.-a'
st atsambtenarèn. Dan komen, ieder \oor zich zelf. de ::eaeeu^ n v;i::eii--u
? persoonlijkheid ia aanmerking, dan wordt weder het leven gezien, dat zij
leiden bij groepen, «l to gadcr, gelijk do verschillende raderwerken van een
reusachtige m-ichin!'. Elkc[gc(b.-c!iii:;.'t de schrijver terstond in oen beeld om,
voor elke waarneming weet liij een kleur, een melodie, een verzameling lijnen
te vinden. Ict is voor 't ecr.it dat zulk impressionistiesch proza in Neder
land wordt gewaagd.
Door impressionistiesch worat hier verstaan, dat de schijn, die den dingen
aannemen voor het oog van den schrijver, zonder nader onderzoek om
trent bun wezen, vertolkt wordt. Daarin ligt ook de geheele beeldspraak.
Daarom is impressionisme alleen een genre van beeldende kunst en is de
impressionist! cao literatuur, die, welke het meest de schilderkunst nadert.
De ffintazia der werkelijkheid treedt hier in de eerste plaats te voorschijn,
maakt zich geheel van den stijl dos schrijvers meester, blijft hem bij tot
het einde, laat, hem geen oogenblik buiten haar vcrhittcnden adem. De
zon, bij den Heer H. v. d. Berg, begint met te schijnen", ja, maar wat
doet zij al niet rncor? Vooreerst glijden" haar stralen do^r den glazen
koekoek, dan valt" zij neer als een regen va» blond goud"; daarna
sluipt" zij Jangs dg vloer, stijft op" tegen den throon. De kleuren"
van hot, tapijt doen ook allerhande zaken, zij spreidsn zich uit" i:; ..vier
kante bloedige vlekken", zij heroveren hun ruimte''; het groen -slaapt",
het rood schreeuwt".
Dan d« vertalingen van waarnemingen van het gehoor. liet. zenuwachtig
rinkelen" van het clektrieschbclletjen, klinkt alsof duizende kleino beestjes
over csiiG dunne, metalen oppervlakte sprongen"; een lach" weergalmt,
uit volle bor^t. op- en neergaande met vroolijke uitbarstingen, iang in
eene lage toon aanhoudend, wegstervend in kleine, snel elkander volgen
de doU'i! siiikjs.'",". Voords vindt men hier een schat van beelden al J de :e:
couranten en papisren" worden in beweging gebracht , met, een sterk
g'jkr.ink, als dorre blaêren, die door den wind worden voortgejaagd";
do tribunes steken hun geelbruine massa's" naar voren, als uitgezakie
karkassen van wrakke schepen"; do kkpdeuren slaan in liun posten,
breed en laag, neergedrukt als ruggen van oude mannen"; in het. koepel
dak ..hangt oene lichte tint, Rchiinachtig dun". I'p, beelden stapelen zich
op elkaar in het brein van den schrijver. Hij heeft er twee om n zaak
umi te duiden, liij verliest er zich in, geelt het beeld van het beeld. Zoo
komen de afgevaardigden do vergaderzaal binnen, en de stroom der
donkere gestalten" verspreidt zich door de leege zaal. Doch nu: Het
peleok een zwerm, zwarte vogels, die snaterend, klapwiekend neerstreek:
htt. uitgaan ejner godsdienst -efening op eori kerkplein".
De Heer v. d. l);rg gevoelt da verschdïeiide charakt.ers eener stilte, de
ruimte heeft eon stem in zijn oor, de ledigheid een daad voor zijn oog.
Zijn h-ele omgeving in hetgeen er is en in hotgesa er niet is, trilt, hem
te gemoet, dringt zich aan hem cp, vertaalt, sich in rfeeds wisselende
tonen en bewegingen. Dan ia nog een onderdeel van zijn stijl, dit hij
b. v. do woorden, welke hij zijn personen in don mond legt, letterlijk
kop'eert naar I u; t leven : n hun taal un hun onderwerp.
Ook zijn er hoedanigheden van kompozitie in zijn schets waar te
ne;nen, dij haar tot een geproportioneerd geheel, dus tot een geheel met
dramatiesch ciRikt, maken. Zo:> behandelt hij twee vergaderingen der
Tweede Kamer, waarvar» de laatste een dag na de cersta plaats heeft.
Doch, als do tweede, begint, is natuurlijk hot drama, onder welks imlrv.k
do lezer geee;;scord is te wezen, in vollen p;:uig. Dus mag er hier r.iet
door ideuwe be-eiirijvingcn de draad zijner aandacht worden verbroken.
Daarom wordt j:iet da :;on en het tapijt opnieuw, m hun verander
den toestand ie lorde gebracht. Zoo is er op meer plaatsen vaardigheid
in do kompoziüo t(t lie~peimn.
De liec,- v. d. I'org k.-in dus eon goed kun?lenanr worden, lui wan
neer hij bij macht:) zal blijken, iu 't groot te doen, wat hij iler in het
klein iieeft bepruei'd wanneer hij nici; deeuts oiv.-nerking?gave en ecu
Lesldonecliat ter vertalin:; v,.n het uiterlijk de^ da^(::ijkschen°levens, een HC-keroa
maatgang in den stiil en oen grocpocringsvoimogen voor do verschiücnde
vormen der onderdeden v.iu zijn scliiidering, zal bezitten, maar ook
grootere waereldharmoniecn zal woten te ontdekken en gade te slaan, rnrwr
een wctcriEchapsi;.:fde, f en methode van schrijven, een geweldige ha>
fatocht OH een teer gevoel zijn deel wordt, dan kan hij een der
v:u;racatigbte en krachtigste kunstenaars \ve:;?n van ons modern Hcdhrd.
Am., O kt. "ül. ],. vaa Oey^sel.
TWEE YilRTAIJNGEN.
I .n, ne;go est lielie. O p;',!e, C, froidc, o calmo vicrg/?,
Saint! Ton cliar do gke.c est trainépnr des ou;s,
Et, les cicux assombris tondont sur ton parcours
L n dais de satin jaune et gris couleur de clerge.
S.ilut,! Paus ton manteau doubléde blanche serga
Dans ton j u pon ott.ant de ouaTe et de velours,
Qui s'étale a grands pus immaculus et, lourds,
\M monde a disparu. Uien de vivant nV-mergp
('ontours envclcppés, tapagqs assoupis,
'i'out s'cii'ace et se tait sous eet i'pais tapis,
31 ncige. C'est ia neige endormeuse, hl iifige
Filoiiciouso, c'enl, Li 11; icjo dans la. i;u;t.
'i'oralie, couvre la vio atrocüet, sacrilège,
O lis mysterieus, qui t'effonilles saus bruit,
Jeau Kieiiepia.
Tir.T SXEr.UWT.
Gegroet, gij bleek en koud, maar zacht
Er. i'ie.agdiijk kind van 't ki'ilüIxoordenl
Lu' i;.karos mot stille prnclit
,i r- iel. cru p:y.L' heien, wit v:'.!i vacht,
.-'..?-.;i ::i,i::-i: ig-i'iüg I:cvroieti koorden;
-ir. hc./.ei spant een tcntgordijn
U over 't hoofd van grijs satijn.