De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 19 oktober pagina 12

19 oktober 1884 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

WE .AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEöE^RL A»0.\ ?«o. 382 FEFII, I.ETON, MEMENTO MOR NOVELLE naar het Doitscb van 089KP SCHVBSN. (3 sik lijd zeker niet aan overdreven vaderlandsliefde. Maar ik oen trotsch op de Russische vrouwen! Val mij niet in de rede naar al de russische karikaturen der parij sche dames, naai1 de .bespottelijke vorstinnen en intriguanten, die wij exporteeren, kunt gij u toch geen begrip vormen van deze echte, natuurlijke russin, Nooit heb ik een tweede meisje ontmoet, gelijk Sonja, zoo eenvoudig, in alles waar, zoo ernstig en toch kinderlijk vroolijk. Daarenboven was zij met veel fijn gevoel begaafd. r Schoon was zij ook ; echt russisch schoon ! O, mijn God ! hoe lang heeft de herinnering aan dat zeldzaam, bleek gelaat, met de groote donkergrijze oogen, waarboven de kleine, doch scherp geteekende wenkbrauwen, de korte karakte ristieke neus en den lieven, door een weemoedigen trek omgeven mond, mij vervolgd ! Misschien waren nare jukbeenderen wot te breed, het ovaal des gezichls een weinig tt> kort, maar deze klcmc onregelmatigheden bevielen mij zelfs. Wat had zij eene heerlijk gestalte, hoe voornaam en sierlijk waren hart bewegingen en totn uiets gemaakt, alles even natuurlijk! Wij gebruikten het middagmaal op het terras van het hólci bchrieder. Zij zeide slechts : « dank u !" als ik haar iets toereikte, bekommerde, zicli zeer weinig om mij, keek overal heen en maakte allerlei grappige opmerkingen over hare omgeving. Bij liet dessen; las zij de »Fliegenüe Blalter." Des avonds maakten wij een uitstapje naar het slot- Hoc schoon lachte toen de wereld mij toe. noe rein en blauw was de hemel' Voor dien dag te llcidelberg en nog eenige daarop volgenden, ver geef ik oen Schepper mijn bestaan. Droomend wandelden wij door de sombere ruimten van het slot der oude paltzgraven, met zijn dwazen, gekrulden duiischea cnaissance-stijl ; wij zagen het groote vat, 't welk er uitziet als een gedenkteeüen, dat de Heidelberger studenten zich zclven heb ben opgericht ter eere hunner eigene dorst, den dorstigen nar rendwerg en nog vele andere ouderwetsche dwaasheden. Wij ; keken door den grooien verrekijker naar dea »Molkenkur" ea dronken zure melk. ;. Ik doe ijverig mijn best om door allerlei kluchtige opmerkia ?: gen de aandacht van vSonja op mij te vestigen en wijs haai ten ;. slotte op een engelsch echtpaar, dat klaarblijkelijk zijn huwelijks !' reis doend, gekleed is in blauw en wit gestreept tijk met grov f matrozenhoeden op het hoofd. f: Sonja schatert van het lachen. Wek een lach ! De Ncckar . beneden in het dal lacht ook, als een echo en uit ecu i biertuin dringen op zachten, haU-droomerigen toon, de woorden r tot ons door : Süsze Lust !...., Süsze Lust ! . . . hot. liefde-duet f- uit de toenmaals nog nieuwe opera van Gounod. ; Mijne tante bespiedt door haar, met zilver ?'ersierd, schildpad| deu lorgnet de vooruijgajjgers e», uit u^ hure-j ^uiaardigeu j toon allerlei stoute gezegden, vergelijkt een stevigcn wmdhond ; raet een engelsch wagenstel eneeneanslocralisciie!) teriijgachMgcn iranschman, met een feudale burgtruïne. £- Het begint te schemeren, wij rijden naai het stadje beneden [terug: de Neckar ruischt zachtkens eri langzamerhand komen de i sterren uit hare blauwe schuilplaats te voorschijn. De lucht » ? overheerlijk zacht en geurend; door geheel mijn wezen stroom; : een gevoel van onuitsprekelijk, zalig geluk. k houd op ts ; denken. Je me laisse vivre. ;. En al verder en verder rollen xvij do groene heuvels af tot wij ' eindelijk aankomen in de straten van het reeds bah in rust ver zonken stadje, waar het gras tusschen de steerien groeit. Moede winkeldochters staan op de stoep en genieten de schooni schemeravondurcn ; twee klcinn jongens, de hooiden vol geplakt met papieren pleisters spelen met stokken »iuensiuiV en in een bierknijp, zingt een gezelschap half dronken, half scntimcnteüio liederen. Wij dronken (hee in liet klein/ salon mijner {ar.lo1 SonjazcHo ? haar. Ik zal u ^cen uitvoerde bc.'chni'. i-^ :.r.:v!:ii van h,'.',"o rozenkleuriso vingertoppen en do iiavc kuMj ?-?, \vü!!;o hoc ern stiger zij haar gelaat trachtte te plooien, des te duidelijker te voorschijn kwamen. Dat zult gij mij wel ten goede houden! »Wij werden reeds veel vertrouwelijker met elkander, Sonja en ik. De Samowar was afgekoeld; mijne tante snurkte luid en. lag gemakkelijk in haren amerikaanschen leunigstoel. Wij traden buiten op het balkon om eene sigarette te rooken. Hoe bekoor* lijk zag zij er toen uit! Nooit heb ik na dien tijd eene vrouw meer kunnen zien rooken!" , i Suworin ondersteunde het hoofd met de hand, en hield ver strooid eensklaps op .... doch plotseling zich oprichtende, riep hij uit: »Wat heb ik u toch eigenlijk verteld? van .... ja, juist, van Ileidelberg. De blauwe hemel scheen zich als 't ware naar ons toe te bui gen, de sterren glinsterden zoo klaar en schenen zóó nabij, dat men bijna de hand zou hebben uitgestrekt om ze te 'grijpen.... Eensklaps zagen wij een vurige streep aan dea hemel; het was eene vallende ster! Sonja ontstelde hevig..... »Er is eene ster uit den hemel ge vallen", zeide zij op somberen toon »dat is de geluksster van een menschenkind!".... ?DDe mijne!" zeide ik zachtjes, en het werd mij bang te moede; ik huiverde in den warmen zomernacht. Op dat oogenblik moet ik er recht treurig hebben uitgezien, want het diepste me delijden was op haar kinderlijk-ondeugend gelaat te lezen. s Ach! Wladimir Alexandrowilsch, geloof toch niet aan zulke zollcrnijcn", nep zij neuswijs uit, »dat zijn bakersprookjes; waarlijk ik be grijp u in 't geheel niet! Hoe kunt ge zóó bijgeloovig zijn'.''1 en zij tegde do kleine, warme handjes op mijn arm en zag smee kend tot mij op. Ik gevoelde mij geheel in de war. Ik nnm die lieve harkl en drukte er een kus op, zóó zacht en voorzichtig, als men da hand van een klein kind kust. Misschien zult ga vroeger \vcl eens gehoord hebben, dat het 5u Rusland de gewoonte is, (hf, iedere dame den handkus van een heer met een kus op het voor hoofd beantwoordt; recJs slak Sonja bijna wciïuiii^eüjk mij ha;ir hoofdje toe, werd eensklaps zoo rood ais een wüJu papaver, trok hare uand ietwat toornig uit du mijne ea ijlde we?,". ("H'wft'j vervolgd.) EEN NUTTIGE VEIIEENIÜKG. Geld wegwerpen, geheel doelloos wegwerpen, daar waar men het voor nuttige, liefdadige doeleinden zoo bast zou kunne n gebruiken, moot wa een ieder dwaas toeschijnen. Toch beweren wij, dat dit gedaan wordt in alle kringen, in ieder dorp, in elke sta J vaa Neuer'aml au wij bljjvou dis beweren zelfs al traan alle ouze lezers onwillekeurig om ::>GU !-:;oa '/:??' u om to kunnen eindigen met den uitroep: Niet in onzen kriug. 'IVn a :.-? zien van de zaak waarop wij liet GO;? hebban govesfi-^J, aijn al zocr woilli.ffnn van die dwaasheid uitgezonderd. Mea oorJecLe. In eene Duifcehe stad werd deser daj-on een groot 1'jsst gevierd. Vele, zeor vele kinderen waren uitgcnoodigJ en vvel ia do cerstj plaats u.:v.i u en weezen. Het was hun van vrou'/de schittorcada e'e:; ehtjes re.jda nan te zien, dat ze een voorgevoel hadlcu van do pret die hen w^eiitia. Immers do veroeniging die het feest tot steil bracht en van wio ;;j ('e uitnoodiging hadden ontvangen o ui liet bij te wonen deed geen h -i i i' \vor.c; Wat was dat voor een vereenigin^j dio ie lor jaar met volle haadsn toni1» kwam om op haar feestdag vreugde en geluk to verspreiden en ui; n:,; hartje blijde te maken met een goscheak. il ie" eon wavme ovcrj'a, d'nr een Jlinko mantel, elders een tit^tig pak kleuren, ea zoo d.it ie.lor v/at kiveg, naar mata men ro.scudo dat de ljü!ioci';.o bet i-tfrksle u;jnv: ol' de verdiensten meer o! minder groot \vareii. .uoveiulie;1. was er vu-oi' ('.o grootereii een bock beschikbaar, voor de kLinen een stuk sru;c;;goed; '\.i, zelfs zag ik eeua v/eduwe die eeno naaiuiachiao, eoiiigo il i.ku joiigcus dia een stel gereedschap naar huis konden meienemen. En dat alles verschaft zij; 200 vulo misdeelden maakte zij gelukkig zonder dat het aan de burgerij iets kostte. Niet eene adv^rlcut.iu plaatste zij om liuidegii'ten aan te vragen; ru;;t LYU ba/.otuc br.iülit fcij tej- opwekkin:/ tot het geveu van bijJrogcn voor dit lioi'Jau::»' doel ui: ij. IL. t bc-noodigd geld was als vau i;elvo geheel zonder moeite bijesn g^komc:). ImnicTS al de kosten wirca gedekt uit eigeu iuko:ujt. "v\"at wa* (1-ui toch dio v'ereeuigiag;' 11 ut was do Vei'CCniyiny icr w Deae vcrooiigingen, zooals men in zeer vele steken en crnmeenten v.in Puitschland aantreft, uitgaaiida van liet brrtin?el: vela k'eintjes i!,akcn een gi'oste, verzamelen de sigareupiintjon, dia kleine stn,;jes tabak, dio men van do sigaar moet si;ijdca om haar te kunnen ronken, ilier ca overal elders werpt men ee n',3 waardeloos weg, en werkelijk K ij n ze ook r.iet ve;.'l waard. Dïiar waar eehtar een dergelijke verecr.i'.Mg beslaat, worden cue yl'3!i\;doel3 bewaard cntotcnno zekere hoeveelheid ;;:a:gegroeid, verkoclit. IJciiüi- c:8;;en nog vonden wo vernield dat alleen in de Rijnpr.iviüciün l!) dern\'liji:o vt'roen.^jiugca bestaan, die in IfcSl ruim 15.0Ü3 gulden lusl;be:i Ijjjeeü.f'ebracat. V.i/jïieri (ïtiizcn'.l iju!dcii 't ia oru van te watcïr.n,n<1.ori ! Ea dat allcfl wordt; in oiis land ;;oy rri:-.ar ^'edayiilonloos weggoworj/esi, v.»n Oijtf land ziitt ec:ic vtrceni

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl